Een vijandig bod door Mittal? De chinese overheid zou er een stokje voor steken.
Op de jaarlijkse hoogmis in Davos was het al China wat de klok sloeg. Ook de Belg Patrice Thys, een gewezen directielid van InBev, opereert vanuit Hongkong op de boomende Aziatische markt. “Maar ik ben helemaal niet pessimistisch over Europa, laat staan België. Het is een goudmijn. Het is niet omdat we een klein landje zijn, dat we een kleine hersenpan hebben.”
In de zomer van 1995 was hij als lid van het directiecommité betrokken bij de geruchtmakende overname door Interbrew van de Canadese brouwer Labatt. De deal van ruim 2 miljard euro was de grootste ooit van een Belgische onderneming.
Maar vandaag geniet Patrice Thys, vanuit zijn kantoor op de 77ste verdieping van het International Financial Center II, van het prachtige panorama over de baai van Hongkong. Hoewel. Zelfs het hoogste gebouw in Hongkong klimt niet boven de smog uit. Vijftig dagen per jaar blijven de vensters potdicht door de wolkenbrij die vanuit de nabije stad Shenzhen en de provincie Guangdong naar Hongkong drijft. “Toen ik in 1986 voor de eerste keer in Hongkong belandde, was de luchtkwaliteit veel beter. Het is duidelijk dat we in China momenteel een industriële revolutie meemaken. Alleen: in Groot-Brittannië duurde die een eeuw, in de Verenigde Staten vijftig jaar. In China zal het twintig jaar duren. Een van de graadmeters voor een industriële transformatie is de verhouding tussen de plattelandsbevolking en de stedelingen. Bij een 30/70-verhouding ben je het stadium van de industriële revolutie voorbij. In China is het nog steeds 35 % stedelingen versus 65 % plattelandsbewoners.”
Patrice Thys zette in 1986 voet aan wal in China voor de Franse energiegroep Vivendi, om te onderhandelen over de bouw van een kerncentrale. Het continent fascineerde hem meteen. De liefde bleef, ook tijdens zijn zestien jaar bij InBev (zie kader: Een Chinees aan de top bij InBev). In de herfst van vorig jaar vertrok Patrice Thys bij InBev, als hoofd van Azië. Maar hij bleef in Hongkong. Samen met echtgenote Anne-Marie Dechamps startte hij zijn advieskantoor Asia Euro Consultancy. Hij loodst als brugpersoon Europese investeerders naar Azië, en brengt Aziaten naar Europa. In het bedrijf First Eastern Investment Group van zijn Chinese zakenpartner Victor Chu werd hij senior counselor. First Eastern investeerde sinds 1988 3,3 miljard euro in de Aziatische economie. En onlangs werd Patrice Thys aangesteld als Europese raadgever voor de stad Ningbo.
TRENDS. De groei van de Chinese economie verslapt de jongste jaren. Verwacht u een harde landing?
PATRICE THYS (ASIA EURO CONSULTANCY). “Ik geloof niet in een harde landing op de korte termijn voor China in zijn geheel. Maar er zijn wel problematische sectoren waar een harde landing zich kan voordoen. Het gaat om de beschermde, sterk gereguleerde sectoren. Staal bijvoorbeeld. Vorig jaar in juni werd een politieke beslissing die dateert van het bewind van Mao, nogmaals bekrachtigd. Staal blijft een sector waarin buitenlanders geen meerderheidsbelang kunnen nemen. Net als banken, verzekeringen, energie. Die sectoren kunnen instorten, juist door de sterke regulering. Maar ik zie geen algemene harde landing.”
Is in China een vijandig bod mogelijk, zoals Mittal eind januari lanceerde op Arcelor?
THYS. “Nee, dat zou niet kunnen gebeuren in China. De Chinese regering zou er een stokje voor steken. Ze heeft de macht. Ik weet niet of de Europese lidstaten die macht hebben.”
Vindt u dat een goede of een slechte zaak?
THYS. “Goed of slecht? Het is gewoon een feit.”
Maar dit is toch een symbolisch dossier. Een Indiër wil met een vijandig bod een bedrijf overnemen in één van de strategische sectoren in Europa.
THYS. “Wat is strategisch? Had de Chinese overheid het bij het rechte eind toen ze Arcelor terugfloot toen die de controle wou bemachtigen over staalbedrijven in China? Voor de Amerikanen is staal geen strategische sector. Die gevoeligheid is veeleer historisch, en heeft veel te maken met defensie.”
Begrijpt u de kritiek van sommige Europeanen, die zeggen dat ze niet met gelijke wapens strijden?
THYS. “Vanuit die optiek zeker. Dat zei ik ook tegen de Britse regering, toen die begin 2001 de overname van Bass en Whitbread door Interbrew verwierp. Interbrew zou een marktaandeel van 32 % krijgen. Maar Anheuser-Busch had 50 % in de Verenigde Staten, South African Breweries 95 % in Zuid-Afrika, AmBev 70 % in Brazilië. What the hell was het probleem voor Interbrew met dat marktaandeel in Groot-Brittannië? Dit was duidelijk een politieke beslissing, die nadien door het Hooggerechtshof werd verworpen.”
Rond 1900 was er ook een westerse investeringsgolf in China. In 1911, met het uitbreken van de revolutie, was alles voorbij. Is er een verschil met vandaag?
THYS. “Je kan de twee investeringsgolven niet vergelijken. China was in 1900 opgedeeld onder de koloniale grootmachten. Vandaag is het een open economie. Het land heeft doelbewust zijn grenzen opengegooid voor buitenlandse investeerders. En je hebt de internationale regelgeving via de Wereldhandelsorganisatie.”
Yasheng Huang, een Chinese econoom bij het MIT, heeft sterke twijfels bij het Chinese model. Buitenlandse investeerders gokken op de toename van de binnenlandse consumptie. Maar de Chinezen houden liever de hand op de knip, vindt Huang.
THYS. “Die consumptie stijgt toch overduidelijk. In 1986 kwam ik voor de eerste keer in Shenzhen. De stad telde toen 60.000 inwoners. Vandaag vijftien miljoen. Het hoogste gebouw had toen twee verdiepingen. Vandaag telt het hoogste gebouw minstens zeventig etages. De mensen droegen toen twee types van kledij: een grijs of een blauw kostuum. Dat was het. Vandaag zie je meer kleurenvariaties in de kledij dan in Brussel. Dat wil nog niet zeggen dat Chinezen zullen overdrijven in hun consumptiepatronen. Amper twintig jaar geleden stierven er elk jaar mensen van de honger. Die herinnering blijft zeer levendig. Stel dat de slechte jaren terugkomen, dan hebben ze een appeltje voor de dorst.”
Communistische regimes konden in het verleden nooit hun economie succesvol ontwikkelen. Waarom zou China een uitzondering zijn?
THYS. “( aarzelend) Dat is een lastige vraag. Uiteraard heb je corruptie, armoede, inefficiëntie. Maar ik heb de voorbije twintig jaar een maatschappij zien ontwikkelen zonder al te felle schokken. China evolueerde van een volkomen inefficiënte, rurale samenleving naar een ontwikkelde en goed georganiseerde maatschappij. Waarmee ik niet wil zeggen dat ik dit regime in België zou willen. Akkoord, de parlementsleden van de communistische partij worden niet democratisch verkozen. Maar binnen die partij heb je wel een conservatieve en een progressieve vleugel. Er is beweging binnen die organisatie. Met spanningen en discussies. Azië heeft algemeen een cultuur die niet houdt van grote schommelingen en breuken. Men heeft een hekel aan verrassingen. Ze zullen breuklijnen zoveel mogelijk vermijden. Dat is heel anders dan het conflicterende Amerikaanse managementmodel. Je verliest of je wint. The winner takes it all. Chinezen hebben dat niet graag.”
Waarnemers spreken over archaïsche toestanden in het Chinese binnenland. Dreigt er geen conflict tussen het arme binnenland en de rijke kustgebieden?
THYS. “Je hebt in China geen rellen zoals in Zuid-Amerika. De overheid houdt het onder controle via een zeer gecentraliseerde staatsstructuur en een grote militaire machtsontplooiing. Er gelden ook nog steeds strikte regels voor het vrije verkeer van personen binnen China. Tien jaar geleden had je nog een visum nodig voor een reis van de provincie Hunan naar de buurprovincie Guangdong. En er wordt zwaar geïnvesteerd in infrastructuur en woningen. De overheid verbiedt het ontstaan van krottenwijken. En één element smeedt het land aan elkaar: dezelfde geschreven taal. Niet de gesproken taal: er zijn vele soorten gesproken Chinees. Maar sinds twintig jaar bestaat er het verplichte gebruik van een uniforme taal. Het mandarijnchinees wordt opgelegd. Die taal moet je gebruiken ten aanzien van het centrale bestuur. Dat creëert macht.”
Is de Chinese economische groei een vervangmiddel voor een oorlog? Op die manier kunnen ze de wereld controleren.
THYS. “Het Chinese imperialisme is een realiteit. Ook door de uitbouw van reusachtige conglomeraten. Maar ook Zuid-Korea en Japan hebben reusachtige conglomeraten.”
De diplomatieke betrekkingen met Japan staan onder druk. Is een grootschalig conflict een reëel risico?
THYS. “Historisch gezien, zijn de Japanners veel vaker de agressor dan de Chinezen. De geschiedenis geeft de Chinezen een betere uitgangspositie. Maar de Chinezen zijn zeer nationalistisch. De geschiedenis zal dat nog aantonen. Nationalisme is een wereldwijd risico voor de vrede.”
Zijn contacten met de Communistische Partij een noodzaak voor buitenlandse zakenpartners?
THYS. “In China is dat onvermijdelijk. Je kan onmogelijk om de politici heen. De meeste bedrijven blijven in handen van de overheid. De economische macht wordt er vertegenwoordigd door de algemene directeur en zijn directiecomité. Maar op hetzelfde machtsniveau heb je de vertegenwoordiger van de Communistische Partij. Daarnaast heb je de lokale partijbonzen die instaan voor de economische ontwikkeling van een stad of een provincie. Ja, ik praat dus heel geregeld met politici. De burgemeester en de viceburgemeester zijn heel belangrijke mensen. Je moet met hen spreken over je investeringen. Je moet hen de nodige aandacht geven.”
Betekent dat ook het geven van steekpenningen en commissies wanneer bedrijven een deal willen maken?
THYS. “Corruptie bestaat in China. Iedereen zegt het. De overheid neemt geregeld zeer drastische en dramatische maatregelen. Maar corruptie is geen typisch Chinees fenomeen. Kijk maar naar België en de Regie der Gebouwen. Persoonlijk heb ik nooit corruptie ondervonden. Ik heb kerncentrales laten bouwen, bedrijven gekocht, voor InBev nieuwe distributiekanalen geopend. Maar ik heb nooit corruptie ervaren.”
Misschien hebt u geluk gehad?
THYS. “We hadden het zeker anders kunnen aanpakken. We hadden sneller kunnen vooruitgaan. Maar corruptie is geen duurzaam element voor het zakenleven. Doe het niet. Je kan enkel duurzaam zakendoen met kernfactoren zoals winstgevendheid, kennis, kwaliteit van de werknemers. En veel, veel werken.”
Wolfgang Riepl, Piet Depuydt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier