Een passie voor vrijheid
Anwar Ibrahim, een voormalig vice-premier van Maleisië, schrijft vanuit de gevangenis (waar hij een straf van 15 jaar uitzit wegens machtsmisbruik en sodomie) over de Aziatische weg naar ware democratie.
De auteur was vice-premier van Maleisië, maar zit nu een gevangenisstraf van 15 jaar uit, beschuldigd van machtsmisbruik en sodomie.
De Maleisiërs kregen hun eerste voorsmaakje van de democratie toen in 1959 nationale verkiezingen werden gehouden. Minder dan twee decennia later kreeg ik mijn eerste voorsmaakje van politieke gevangenschap, omdat ik gewezen had op de benarde toestand van de gemarginaliseerde massa’s op het platteland. De wet op de Interne Veiligheid, die tegen mij en duizenden anderen gebruikt werd, werd door de Britten in het leven geroepen als een wapen tegen communistische terroristen. De communistische dreiging behoort nu tot het verleden, maar de wet bestaat nog steeds en wordt vandaag gebruikt om allerlei vormen van dissidentie te onderdrukken.
In het kielzog van de financiële crisis in Azië op het einde van de jaren negentig, zagen de democraten eventjes de zon opkomen aan de Zuidoost-Aziatische horizon. Zelfs binnen het machtsestablishment klonken stemmen die het hadden over de noodzaak van politieke hervorming, deels als afscherming tegen toekomstige economische beroering. En inderdaad, Indonesië en Thailand hebben een aanzienlijke vooruitgang geboekt op de weg naar democratische volwassenheid.
Twin Towers
Dat nieuwe optimisme werd verbrijzeld toen in New York de Twin Towers instortten. Die barbaarse daad deed de grond wankelen onder de democratische funderingen die de Zuidoost-Aziatische activisten dankzij moed en zelfopoffering gelegd hadden. Het ironische aan de zaak is dat het epicentrum van die schok niet het terrorisme zelf was, maar de oorlog tegen het terrorisme. En die heeft de autoritaire hand in de regio nog versterkt, in plaats van de democratische energie te kanaliseren.
Autoritaire regimes, die daardoor nieuw leven ingeblazen werd, verkneukelen zich in het zogezegd gezond verstand dat repressieve wetten en decreten voedt. Onder druk van de Verenigde Staten hebben ze sindsdien afwijkende meningen aan de ketting gelegd, terwijl ze dissidenten omschrijven als terroristen of Taliban-adepten. Om hun binnenlands publiek te sussen, leggen ze vlammende anti-Amerikaanse verklaringen af en beschuldigen ze de regering- Bush ervan hypocriet te zijn en te meten met twee maten. Hun spin doctors schrijven over imperialistische bedoelingen, veroordelen de manier waarop Amerika degenen behandelt die verdacht worden van terrorisme en beschuldigen het van schending van de mensenrechten. Ondertussen negeren ze de stank in hun eigen achtertuin.
Vóór de instorting van de Berlijnse muur konden enkele landen in Zuidoost-Azië er prat op gaan dat ze, in vergelijking met Oost-Europa, democratisch waren. Ze beschikten over een meerpartijensysteem en hielden regelmatig verkiezingen. Maar de boom van de democratie, die geplant werd toen die landen onafhankelijk werden, werd nooit gekoesterd tot een gezonde en sterke plant. Integendeel, hij werd vergiftigd of tot stervens toe verminkt. Zonder oprechte democraten kan de democratie nooit tot bloei komen. Dat kan alleen als de gewoonten van het hart uitgebouwd worden tot een passie voor vrijheid en een afkeer van fanatisme.
Reden tot hoop in 2004
Toch bestaan er redenen tot optimisme. Oprechte democraten, gelouterd door gevangenschap en andere vormen van onderdrukking, treden naar voren in Zuidoost-Azië en zetten de jongeren aan om vrijheid en waardigheid op prijs te stellen. Burgerrechtenactivisten zijn bezig de bakens van de democratische ruimte te verzetten. Om beperkende mediawetten te omzeilen, schieten internetkranten als paddestoelen uit de grond. Getalenteerde jonge schrijvers die vurig strijden voor hun eigen vrijheid, publiceren onafhankelijke magazines en soortgelijke samizdats.
In die context is het non-interventiebeleid van de Associatie van Zuidoost-Aziatische Landen ( Asean) een anachronisme. De voortgezette relevantie van die groep dient gemeten te worden aan haar bereidheid om voldoende moed te verzamelen om op te schuiven in de richting van een democratisch engagement. Dat is de meest aangewezen manier van samenwerken tegen terrorisme. Het vormt ook de doeltreffendste wijze om economische samenwerking te verzekeren. Asean moet naar het noorden kijken, naar Japan, Zuid-Korea en Taiwan, waar de economieën sterker geworden zijn nadat ze een democratiseringsprik kregen. En dan is er nog India, de grootste democratie van Azië en cultureel gezien de levendigste, een land dat klaarstaat om een supermacht te worden, op voorwaarde dat het zijn hindoezeloten in toom kan houden.
De landen in de regio moeten hun democratische instellingen versterken, ze moeten zorgen voor vrije en eerlijke verkiezingen en de suprematie van de wet in stand houden. De regio moet overschakelen van ondoorzichtig, op vriendjespolitiek gebaseerd kapitalisme naar een transparant bestuur en een markteconomie. Rechten die in de grondwet vastgelegd worden, zijn daarbij van cruciaal belang. Naarmate de globalisering dieper gaat, zullen instellingen en praktijken die daarmee niet in overeenstemming zijn steeds meer onder druk komen te staan. Een waarachtig democratisch Zuidoost-Azië zal het creatief politiek oordeelsvermogen aan de dag kunnen leggen dat nodig is om zowel modernisme als kosmopolitisme in de armen te sluiten.
Anwar Ibrahim
“De regio moet overschakelen van ondoorzichtig, op vriendjespolitiek gebaseerd kapitalisme naar een transparant bestuur en een markteconomie.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier