Een pareltje in de woestijn
Het nieuwe nationale museum van Caïro doet de beschaving die de piramides heeft gebouwd, eindelijk recht aan.
Het nationale museum van Caïro lijkt meer een monument van een woelig heden dan van een roemrijk verleden. Het ging open in 1902 en bevindt zich vlak bij het Tahrirplein, het brandpunt van de revolutie in 2011. Het gebouw vormde de achtergrond toen gewelddadige voorstanders van het regime de ongewapende betogers uiteensloegen. Binnen lijkt het museum op een saai magazijn. Het grootste deel van de 120.000 voorwerpen tellende collectie bevindt zich in opslag wegens een gebrek aan ruimte.
Een nieuw museum van 900 miljoen euro, het Grand Egyptian Museum, dat na vele vertragingen in 2020 zou opengaan, is een veel beter eerbetoon aan de beschaving die de piramides heeft gebouwd. Het stijgt op amper twee kilometer van het Giza-plateau uit boven de woestijn. Via de enorme ramen aan de zuidoostelijke kant heb je een onbelemmerd uitzicht op de piramides. Door een slimme architecturale ingreep is het grootste deel van het museum onzichtbaar vanaf het plateau. Een nabijgelegen heuvelrug verstopt het grootste deel van de beton- en staalconstructie.
Bezoekers worden in het zonovergoten atrium begroet door een reusachtig standbeeld van Ramses II. Het geïsoleerde betonskelet zal de schatten bewaren bij een koele temperatuur van 23 graden, zelfs als de woestijnzon het dak verhit tot wel 70 graden. De volledige 7000 vierkante meter, bijna de helft van het gelijkvloers in het oude museum, zal gewijd zijn aan de kindkoning Toetanchamon. Eindelijk hebben de curators genoeg plaats om duizenden van zijn kunstvoorwerpen tentoon te stellen.
Nieuwe administratieve hoofdstad
Egypte verwelkomde bijna 15 miljoen bezoekers in 2015, voor de revolutie een jarenlange inzinking veroorzaakte. Ambtenaren klagen dat er weinig terugkerende bezoekers zijn en hopen dat het nieuwe museum volk zal blijven lokken. Volgens critici is het project (dat van start ging onder de afgezette dictator Hosni Moebarak) dan weer pure ijdelheid en geldverspilling.
Het is niet het enige project dat onder vuur ligt. De regering wil ook weg uit het centrum van Caïro en haar kantoren verhuizen naar een nieuwe administratieve hoofdstad. Een arm district, Boulaq, zal met de grond gelijk worden gemaakt om plaats te maken voor een modern, multifunctioneel project. De inwoners zouden nieuwe, betaalbare huizen krijgen, maar die zien er niet aanlokkelijk uit. Terwijl de farao’s hun intrek nemen in een groot, nieuw museum, worden hun afstammelingen verbannen naar sombere randgebieden.
De auteur is correspondent van The Economist in Caïro
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier