Een nieuw vredesoffensief
Een nieuw offensief om de problemen in Congo op te lossen staat in de steigers.
In de heuvels rond het Kivumeer klinkt voortdurend geweervuur. VN-troepen en rebellen beschieten elkaar. Sinds 1998 zijn daar al miljoenen mensen gewelddadig aan hun einde gekomen. Ondanks herhaalde pogingen zijn vredestichters er niet geslaagd een einde te maken aan het bloedvergieten. Maar diplomaten stellen niettemin nieuwe interventieplannen op voor 2014.
De hernieuwde moed is deels ingegeven door Somalië. De twintigjarige burgeroorlog in dat land loopt stilaan af na een gezamenlijke tussenkomst van Afrikaanse troepen en westerse regeringen. Dat geeft vertrouwen om nog maar eens een poging te wagen om Congo, de grootste Afrikaanse wonde, te helen.
Talrijke kwalen teisteren het land. De overheid is corrupt, slecht georganiseerd en kan haar gezag maar doen gelden over een fractie van het grondgebied. Krijgsheren en generaals vechten om de controle over de rijke ondergronden. Ze terroriseren de bevolking en schrikken investeerders af. De meest in het oog springende rebellenbeweging is M23. Die opereert in het oosten van het land, dicht bij de grens met Rwanda, dat hen steunt. Minstens 800.000 mensen zijn voor het geweld op de vlucht.
De wereld neemt drie initiatieven. Ten eerste is de VN-vredesmacht in Congo uitgebreid met een 3000 man sterke interventiegroep, samengesteld met soldaten uit Zuid-Afrika, Tanzania en Malawi. De groep mag in het offensief gaan — een primeur voor de VN — en wordt beter uitgerust, onder meer met drones. De troepen, die vanaf 2014 worden ingezet, hebben de opdracht indien mogelijk de rebellenfacties te vernietigen.
Ten tweede hebben Congo’s buren, die zich in het verleden in de strijd mengden, openlijk beloofd samen te werken voor vrede. Dat is geen nieuwe belofte, en de aangehouden steun van Rwanda aan M23 werpt een schaduw over de oprechtheid ervan. Maar Rwanda heeft de politieke prijs betaald voor zijn gedrag, niet het minst door een verlies van internationaal prestige en buitenlandse hulp. Zijn buren hebben bovendien economisch veel te winnen bij een vreedzaam Congo.
Ten derde hebben de westerse regeringen en de internationale organisaties zich hersteld van de kwetsende ervaring bij de verkiezingen van 2011, toen de Congolese regering zich brutaal een weg naar de overwinning baande. Verstandige stemmen hebben er de nadruk op gelegd dat het nationaal herstel ondenkbaar is zonder de medewerking van de regering. Het diplomatieke verkeer richting Kinshasa neemt weer toe.
Zij die Congo willen helpen, zeggen dat ze lessen getrokken hebben uit de mislukkingen. De onderlinge verbanden tussen de Congolese problemen begrijpen, is het belangrijkste. Veel hangt af van de politieke wil en de middelen die de regering kan vrijmaken. Die ontbreken door de corruptie, de povere infrastructuur en het diepe wantrouwen tussen rivaliserende leiders.
Niettemin is de nieuwe vredespoging welkom. De problemen zijn zo ingewikkeld dat misschien nog vele pogingen nodig zijn. Maar de jongste inspanning is veelbelovender dan de vorige.
De auteur is Afrika-correspondent van The Economist
OLIVER AUGUST
Veel hangt af van de politieke wil en de middelen die de regering kan vrijmaken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier