Een man met grootse plannen
Als puber verkende hij Brussel vanop een skateboard. Nu runt Julien De Smedt in de hoofd-stad een architectenbureau waarmee hij ambities heeft. Steile ambities.
Van typisch Belgische bescheidenheid heeft Julien De Smedt geen last, getuige enkele van zijn projecten: een futuristische stad van 1111 meter hoog in Shenzhen, een gigantische skispringschans in Noorwegen, een ecologisch verantwoorde zoo in Zuid-Korea en huizenblokken in Kopenhagen.
Zijn kantoor in het centrum van Brussel, niet zo ver van de beurs, staat volgestouwd met nog meer schaalmodellen, waaruit niet minder ambitie spreekt. “Sinds we weer in Brussel zijn, doen we zowat aan elke architectuurcompetitie mee, maar tot nu toe hebben nog geen enkel groot project binnengehaald. Dat wisten we op voorhand, we doen gewaagde voorstellen. Door de lat telkens iets hoger te leggen, proberen we een mentaliteitsverandering teweeg te brengen. Het zal binnen enkele jaren moeten blijken of we daarin slaagden.”
Gezocht: Brusselse trots
Ambitie heeft hij te over. Sinds zijn studies heeft de 34-jarige Brusselaar een pak omzwervingen achter de rug. Hij studeerde architectuur aan verschillende instituten in Brussel, Parijs, Londen en Los Angeles, liep stage bij OMA, het bureau van Rem Koolhaas, werkte er vervolgens en pendelde in die periode tussen New York en Rotterdam. Hij verbleef daarna amper één maand in Brussel, om in 2001 in Kopenhagen zijn eigen bureau te beginnen: Plot.
Vandaag leidt hij drie bureaus, in Brussel, Kopenhagen en Oslo, en staat hij aan het hoofd van 45 mensen. “We werken vooral in Scandinavië, omdat daar onze wortels liggen. Kopenhagen is een voorbeeld voor Brussel: in omvang heel goed te vergelijken, maar veel opener voor moderne architectuur. Er zijn hier veel bekwame jonge architecten, maar ik merk te weinig trots over de stad. De beleidsvoerders hebben niet de ambitie om van Brussel iets moois te maken, terwijl het potentieel heel groot is. Ik zag dat er een hele interessante scène met jonge architecten was. Ik vond het mijn verantwoordelijkheid om met mijn ervaring en achtergrond daaraan mijn steentje bij te dragen.”
Een springplank in Oslo
Het meest prestigieuze project van De Smedt is de skispringschans in Oslo – het nationale symbool van Noorwegen, dat nu in volle opbouw is. “Dat bouwwerk is de Eiffeltoren van Noorwegen. Ons ontwerp is niet flashy, maar wel praktisch. Je hebt een prachtig uitzicht op de omgeving en de stad. Het is bijna een zoektocht naar hoe je zo weinig mogelijk kan bouwen.”
Ook ambitieus en spraakmakend is het project in de Chinese metropool Shenzhen, waar De Smedt gevraagd werd om een toren van meer dan een kilometer hoog te ontwerpen. Door de grote schaal besloot hij er een verticale stad van te maken.
“Door de crisis heeft de klant afgehaakt, maar iemand anders wil het plan op kleinere schaal uitvoeren in het Midden-Oosten, het is afwachten. Het zijn twee spectaculaire projecten, maar dat interesseert me niet. Ik wil architectuur maken die performant is, vooral sociaal dan. Esthetiek houdt me ook niet bezig, die is relatief en subjectief.”
Uitkijken naar nieuwe bureaus
Zijn bureau ontwierp ook een openbaar zwembad in Kopenhagen, een conferentiecentrum in Stockholm, een studentenhuis in Parijs en wooncomplexen over de hele wereld. En daarmee is de honger van Julien De Smedt nog niet gestild.
“We willen op andere plaatsen in de wereld een bureau openen. Eén in Noord- of Zuid-Amerika. Het simpelste zou Mexico zijn, omdat we daar nu enkele grote projecten hebben. Maar mogelijk wordt het Brazilië. Het is een groeimarkt en ik hou enorm van dat land. Ik heb een lap grond gekocht op een eiland voor Bahia waar ik een huis wil optrekken. Ook Azië interesseert ons.”
Hij heeft veel ambitie, veel meer dan veel van zijn landgenoten, al wil hij daar niet veel van horen. “Er bestaan ambitieuze Belgische architecten, hoor. Maar ik maak deel uit van de eerste generatie architecten die zichzelf moet maken, die middelen moet vinden om zichzelf een plaats te geven, zonder referentie. En ja, ik hou ervan mijn mond te gebruiken en mijn mening te geven (glimlacht).”
De crisis als motor
Agenda: Can we sustain our ability to crisis? Zo heet de jongste publicatie van De Smedt en ze valt het best te omschrijven als een architecturaal dagboek dat begint op de dag van het faillissement van Lehman Brothers en precies een jaar later eindigt. Aan de hand van technische tekeningen, computertekeningen, uittreksels van mails en chats, en interviews laat het boek zien hoe het bureau van De Smedt omging met de crisis.
“Voor ons heeft de crisis veel goeie dingen gebracht. We hebben beslist om nieuwe markten te ontdekken: India, het Midden-Oosten, Zuid-Amerika, Noord-Afrika. Allemaal markten waar we nog niet waren. In het begin van het boek zie je nog dat we competities verliezen, maar naar het einde toe zie je dat er nieuwe deuren geopend zijn en zie je ook de resultaten daarvan. De crisis draagt het potentieel voor verandering in zich. Een ander positief punt aan de crisis is dat het een einde maakt aan excessen in de architectuur. Er is geen tijd meer voor bullshit, we moeten terug naar de basis van de architectuur.”
Door dominique soenens
Esthetiek houdt me niet bezig, die is relatief en subjectief.
Julien De Smedt (Plot)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier