EEN LUXEPROBLEEM ?

De mediatieke acties van de milieubeweging Greenpeace tegen de invoer van genetisch gewijzigde sojabonen deden de emoties in het biodebat weer flink opflakkeren. “En dit is slechts de voorbode,” zegt Willy De Greef, medewerker van het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie ( VIB). “Tussen dit en een jaar zullen niet alleen transgene soja, maar ook genetisch gewijzigde maïs, aardappelen, tomaten, en gewijzigd katoen en koolzaad op de Europese markt komen.” Deze plantenspecialist volgt al jaren de biotechsector op de voet. Hij werkte voor diverse NGO‘s in Afrika, was coördinator voor de veldproeven van het Gentse bedrijf PGS waarvoor AgrEvo onlangs 22 miljard frank neertelde en peilde in opdracht van het Wereldnatuurfonds naar de impact van genetische manipulatie op ons ecosysteem.

WILLY DE GREEF. Het is spijtig dat de gebeurtenissen van de voorbije dagen uitmonden in een welles-nietesspelletje waarbij er weinig ruimte is voor rationele argumenten. Nochtans is zowel over de vraag van de milieuveiligheid als die van de volksgezondheid diepgravend onderzoek gedaan. En die informatie is publiek beschikbaar.

TRENDS. Greenpeace argumenteert dat genetisch gewijzigde planten spontaan kunnen kruisen met andere en wilde soorten, wat tot taaier onkruid en dus een verhoogd gebruik van onkruidverdelgers kan leiden.

In Noord-Amerika en Europa groeien geen wilde varianten van soja waarmee transgene sojaplanten kunnen uitkruisen. Het gen dat hen resistent maakt tegen een bepaald type onkruidverdelger of herbicide kan niet met andere planten worden uitgewisseld. Bij koolzaad ligt de discussie anders. Onderzoek, gefinancierd door de EU tussen ’89 en ’92, heeft uitgewezen dat spontane uitwisseling hier wel mogelijk is, maar dat de planten die daaruit ontstaan erg verzwakt zijn en doorgaans niet overleven in een competitief milieu.

En wat als die planten wél overleven ?

Dan worden zij een onkruid dat bestand is tegen een bepaald herbicide. Dan is de producent van dit herbicide en dat is de ironie van de hele zaak de grote verliezer.

Is er geen gevaar dat de landbouwer of herbicideproducent in dat geval naar andere en zwaardere middelen grijpt ?

Er zijn in de jaren ’40 en ’50 generaties herbiciden ontwikkeld die een zeer zware toxiciteit bevatten, maar waarvan de meeste nu eindelijk van de markt verdwenen zijn. Onder druk van de publieke opinie en de regelgeving van de overheid zijn er veel strengere normen gekomen. Dus stellen dat de chemiesector naar zwaardere lees : meer toxische onkruidverdelgers zal grijpen, is volgens mij niet correct. De reglementering laat dat gewoonweg niet toe.

Door koolzaad te ontwikkelen dat bestand is tegen de onkruidverdelger Basta van het Duitse chemieconcern Hoechst, stuwt PGS de verkoop van Basta omhoog, zegt de milieubeweging. Klopt dit argument ?

Dat is zonder meer correct, maar het hogere gebruik van Basta gebeurt dan ten koste van andere herbiciden en dat laatste vergeten velen erbij te vertellen. Uiteindelijk is het een zero-game. De boer zal zeker met de huidige druk op de landbouwprijzen niet zomaar meer herbiciden kopen. Hij kiest voor het programma dat hem het beste rendement garandeert tegen de laagste prijs.

Er is een opvallende concentratiebeweging aan de gang in de sector. De recente overname van PGS door de chemiegroep AgrEvo (waarin Hoechst 60 % bezit) is zo’n voorbeeld.

Inderdaad. Vergeet ook niet dat PGS, met het gen Bt ( Bacillus thuringiensis), wereldleider is in de aanmaak van insectenresistente planten. Die technologie zorgt ervoor dat sproeien tegen bepaalde insecten overbodig wordt en brengt de insecticidenmarkt zware klappen toe. Daarom waren zoveel grote spelers uit de chemiesector geïnteresseerd in PGS. Verticale integratie is een belangrijke evolutie in de agrochemische sector. Aan de ene kant heb je de zaadbedrijven en biotechfirma’s die het resistente gen de markt opduwen, aan de andere kant is er het chemicaliënbedrijf dat een herbicide produceert. Elk van beide heeft iets waarmee de waarde van de ander zijn product kan worden verhoogd. Het komt er dus op aan dat de producent van het resistente zaad en de producent van het herbicide hun ontwikkelingsstrategieën op elkaar afstemmen. Want een plant die resistent wordt gemaakt tegen een bepaald type herbicide, zónder dat dat herbicide een goedgekeuring heeft gekregen voor gebruik, is waardeloos.

Speelt die machtsconcentratie niet in het nadeel van de boer ?

De keuzevrijheid van de landbouwer is kleiner geworden, in die zin dat hij slechts tussen een tiental grote leveranciers zal kunnen kiezen. En dat kan wellicht een effect hebben op de prijs. Daarnaast is die concentratie in de zaadmarkt al een tijdje aan de gang. Halverwege de jaren ’80 toen er nog niet zo veel mensen geloofden in biotechnologie was 90 % van de zaadmarkt al in handen van de vijf grootste leveranciers uit de sector. Of daaraan nu nog veel zal veranderen, betwijfel ik. Landbouwers zijn ook geen sukkelaars die zich zomaar tegen de muur laten drukken door de giganten uit de chemiesector. Ze zijn goed georganiseerd en hebben de middelen om hun gemeenschappelijke belangen te verdedigen.

Behalve dan in de ontwikkelingslanden.

Klopt. Maar ook daar zijn er alternatieven. Zo werd er de voorbije jaren grote vooruitgang geboekt in de ontwikkeling van transgene rijst via een kanaal dat niet langs de grote industrie passeert : het International Rice Research Institute. De Rockefeller Foundation spuit daarin jaarlijks 40 tot 50 miljoen dollar onderzoekssteun. In omvang en ingezette middelen kan dit project perfect de gelijkenis doorstaan met wat er in de bedrijfswereld gebeurt.

Hebben we al dit biotechnologisch veredeld voedsel wel echt nodig ?

Uiteraard niet. Onze supermarkten liggen vol. En zonder die veredelde producten zullen ze ook wel vol blijven, zeker ? Maar vorige week was er de VN-voedseltop. In 1975 hebben ze daar de resolutie goedgekeurd dat er tegen 2000 geen honger meer zou zijn in de wereld. Ik stel vast dat er anno 1996 een nieuwe resolutie is aangenomen om tegen het jaar 2015 het aantal hongerlijders te verminderen van 800 miljoen naar 400 miljoen. In die omstandigheden zeggen dat we te veel keuze hebben in technologie om voedsel te produceren, daar heb ik het ethisch gezien nogal moeilijk mee. Wie zijn wij tenslotte om te zeggen dat genetisch veredeld voedsel een luxe is ?

PIET DEPUYDT

WILLY DE GREEF (VIB) De boer zal, zeker met de huidige druk op de landbouwprijzen, niet zomaar meer onkruidverdelgers kopen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content