Een koppige pretboer

Naar een eerste afspraak met een opdrachtgever kon Walt Disney niet gaan, omdat hij geen geld had om zijn schoenen te laten herstellen. Rein van Willigen reconstrueert het wel en wee van de entertainmentpionier en diens erfgenamen.

Net voor de eindejaarsfeesten dreigden de vakbonden bij het pretpark Disneyland nabij Parijs het werk neer te leggen. Ze wilden de onderhandelingen over een millenniumbonus en salarisverhoging onmiddellijk afronden, terwijl de directie eerst de details over de nieuwe Franse wet op de 35-urenwerkweek onder de loep wilde schuiven. Zelfs de millenniumfeesten leken in het gedrang te komen. Cynici gewagen van een perfecte timing. Anderen wijzen erop dat het Disney-concern niet gewoon is met vakbonden om te gaan, zeker niet met Franse syndicalisten.

De onderneming deed evenwel al vrij vlug in haar bestaan ervaring op met een zwaar sociaal conflict in de Amerikaanse tekenfilmstudio’s. Begin 1941 ontstond syndicaal trammelant toen stichter Walt Disney weigerde een vakbond te erkennen. Pas eind mei 1941 gaf hij officieel toe dat elke medewerker zich bij een vakbond kon aansluiten. De eersten die de stap zetten, vlogen evenwel aan de deur. Prompt brak een staking uit, die maandenlang aansleepte. Broer Roy, het zakelijke brein achter het creatieve genie Walt, had tot september 1941 de handen vol om de gemoederen te sussen en de vakbondseisen in te willigen. Ondertussen was Walt op een pr-tour door Latijns-Amerika gestuurd.

Uiteraard ontbreekt deze staking niet in Mouse Entertainment, het panorama waarin de Nederlander Rein van Willigen de geschiedenis van Walt Disney en diens onderneming overloopt. De meest markante episoden – zowel op persoonlijk, artistiek als commercieel vlak – worden extra belicht.

ZICHZELF VERHUREN.

Van Willigen pakt zijn overzicht chronologisch aan met geregeld een intermezzo over een film, figuur of Disney-medewerker. De stamboom van Walt Disney wordt gevolgd tot in Normandië in 1066, waar Jean-Christophe d’Isigny meevocht met Willem de Verovenaar en zich daarna in de buurt van het Engelse Coventry vestigde. Zijn naam werd verbasterd tot Disney. Via Ierland belandden zijn nazaten in de VS.

Walt werd geboren op 5 december 1901 in Chicago, als vierde zoon in een arm gezin met een norse, gefrustreerde vader. Uiteraard hebben biografen altijd met veel bombast gewezen op die arme, strenge jeugd. Niet alleen verleent zoveel kommer en kwel de Amerikaanse Droom van het ondernemende individu meer glans, het wordt ook aangegrepen om Walts paradoxale persoonlijkheid te duiden. In zijn idyllische parken werden seks, drugs, gokken en vloeken geweerd. Maar zijn medewerkers en familie kenden een heel andere, barse, vloekende, rancuneuze Walt, die ook met depressies af te rekenen had.

Al vrij gauw ontpopte Disney zich tot een beroemdheid. Commercieel scheerden hij en zijn broer evenwel niet altijd zulke hoge toppen. Hun visie botste ook wel eens. De hardste confrontatie kwam er toen Walt zijn droom over een themapark wilde realiseren. Roy en de andere aandeelhouders vonden het te duur en te riskant. Ze wilden er zelfs de naam Disney niet aan verbinden. Dat was evenwel buiten de hardnekkigheid én financiële creativiteit van Walt gerekend. Uit deze tijd blijkt dat hij ook in business gehaaid kon zijn. Hij stapte uit de onderneming, richtte een eigen zaak op en verhuurde zichzelf vervolgens voor een fiks bedrag aan de Disney-studio’s. De constructie leverde hem het beginkapitaal op voor het eerste Disneypark. Een spectaculaire deal met tv-netwerk ABC zorgde voor het nog ontbrekende geld. Uiteindelijk zullen ook de andere aandeelhouders in het project stappen, dat op 17 juli 1955 – nauwelijks afgewerkt – de deuren opent.

AANDELENOPTIES.

Na Walts dood op 14 december 1966 (hij stierf aan longkanker), probeerde de toen 73-jarige Roy het bedrijf in goede banen te leiden. Kort voor Kerstmis 1971 overleed hij evenwel aan een herseninfarct. Creatief belandde de groep al gauw op een dood spoor. Pas toen het trio Michael Eisner, Frank Wells en Jeffrey Katzenberg de studio in de tweede helft van de jaren ’80 in handen kreeg, kon de groep een opzienbarend groeicijfer neerzetten. Spil daarvan is Eisner, die nog altijd de touwtjes in handen heeft. Toen hij er in 1984 op de troon kwam, bedroeg de omzet 1,65 miljard dollar en de nettowinst 98 miljoen dollar. In 1998 realiseerde het herboren concern een omzet van 22 miljard dollar en een nettowinst van 2 miljard dollar. Het personeelsbestand groeide van 4000 bij de dood van Walt naar 29.000 bij het aantreden van Eisner en 117.000 midden 1999.

Sinds de dood van Wells en het (furieus) opstappen van Katzenberg (naar filmconcurrent Steven Spielberg) heeft Disney het evenwel moeilijker. Daarvan was nog niets te merken in het loonzakje van Eisner, die in 1998 een salaris van zowat 215 miljoen frank binnenreef én 21,5 miljard frank aan aandelenopties.

Rein van Willigen, Mouse Entertainment – De geschiedenis van Walt Disney & Company. Sun/Kritak, 195 blz., 590 fr.

LUC DE DECKER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content