Een harde aanpak voor namaak
De rechtbank van koophandel van Brussel buigt zich voor het eerst over een stakingsvordering wegens een octrooi-inbreuk. Specialisten in intellectueeleigendomsrecht verwachten een revolutie. Cowboys, die kleine producenten willen nekken met wilde processen, krijgen het bovendien moeilijker.
De voorzitter van de Brusselse rechtbank van koophandel buigt zich in april over een stakingsvordering wegens octrooi-inbreuk door Mastercard. Het geschil werd op 10 december 2007 ingeleid door Fabrice Mourlon Beernaert van het advocatenkantoor Dechert, dat optreedt voor Maxcard, de concurrent inzake betalingskaarten.
Deze ‘procedure zoals in kort geding’ is een primeur. Sinds 1 november geldt immers een nieuwe wet (van mei 2007), die de bescherming van intellectuele eigendomsrechten regelt. De rechtbank van koophandel is voortaan exclusief bevoegd voor geschillen inzake octrooien, tekeningen, merken en modellen.
“De bescherming van de intellectueel eigendom staat voor een copernicaanse revolutie”, voorspelt Jean-Christophe Troussel van Bird & Bird, het advocatenkantoor dat optreedt voor de verweerder. “Dit proces wordt de lakmoesproef. De rechtbank kan bewijzen dat ze in staat is op korte termijn uitspraak te doen over de grond van heel technische zaken en over de geldigheid van een octrooi.”
Een nieuwe ‘procedure zoals in kort geding’ laat de rechter toe veel sneller te beslissen. Troussel: “Voor de rechtanken van eerste aanleg, tot nu toe bevoegd voor deze geschillen, gebeurde het meer dan eens dat een rechter met de uitspraak talmde. Dat kon bijvoorbeeld door systematisch deskundigen aan te stellen en de zaak jaren te rekken tot een andere rechter ergens in Europa over de zaak besliste. Omdat de rechtbanken sinds kort minder vrijblijvend een beroep kunnen doen op deskundigen, is het uitstel via deze weg alvast lastiger geworden. Heel wat advocaten speelden dit spel mee, zeker als ze aan de kant van de inbreukplegers stonden. Ook de eisende partij deed het soms rustig aan, omdat ze liever via de beslagrechter de vermeende wanpraktijken stillegde zonder zich over de uitkomst van de bodemprocedure te moeten bekommeren.”
Dat laatste zal niet meer het geval zijn, omdat er ook inhoudelijk een fundamentele vernieuwing gebeurde. Als een partij in kort geding vermeende namaakpraktijken moet stoppen en in de bodemprocedure toch gelijk krijgt, heeft ze recht op een schadevergoeding door degene die het proces heeft opgestart.
Bruno Vandermeulen (Bird & Bird) citeert het voorbeeld van Senseo, dat de productie van de ‘generieke’ pads – de vullingen voor het apparaat – door Beyers Koffie en Cafés Liégois maandenlang heeft stilgelegd wegens een vermeende inbreuk op het octrooi van Sara Lee. Op Europees niveau kreeg Senseo echter ongelijk. “De multinationals wilden enkel de kmo’s treffen en dat lukte anderhalf jaar aardig”, aldus de advocaat. “De zware financiële schade werd nooit hersteld. In principe konden die kleine producenten een schadevergoeding eisen als ze hadden kunnen bewijzen dat de zaak was gestart met de enige bedoeling te schaden. Dat is in de praktijk meestal onmogelijk. België was daarom jarenlang het land van de cowboys op het vlak van octrooibescherming.”
Vanaf nu moet enkel de schade, en niet de intentie om die te veroorzaken, worden bewezen. Dat verhoogt het risico voor de partij die meent dat er een inbreuk wordt gepleegd op een octrooi. Deze hervorming gaat gepaard met de invoering van het principe dat de verliezende partij sinds 1 januari ook een deel van de advocatenkosten van de winnaar moet betalen (zie Proces verliezen kost meer dan ooit, blz. 33). Procederen wordt dus een riskante zaak.
“Er zullen meer zaken in der minne worden geregeld”, voorspelt Vandermeulen. “Ik hoop enkel dat de rechtbanken van koophandel toelaten dat er gespecialiseerde magistraten komen, om de zaken die toch voorkomen ernstig te behandelen. Of dat het handvol rechters, die deze zaken tot vandaag met veel kennis van zaken behandelt in de rechtbanken van eerste aanleg, zijn weg vindt naar de rechtbanken koophandel.”
Meer juridische knowhow vereist
Net omdat de magistraten veel sneller moeten beslissen, verplicht de nieuwe wet beide partijen vanaf de eerste dag van de behandeling een volledig dossier klaar te maken. “Dat leidt ertoe dat een partij die wordt gedagvaard ook op zeer korte termijn – pakweg anderhalve maand – een volledig dossier moet aanleggen”, aldus Troussel. “Een kantoor kan in deze nieuwe procedure enkel snel reageren, als het voldoende advocaten en kennis paraat heeft.”
De nieuwe juridische situatie zal ook de juridische dienstverlening rond de intellectueel eigendom beïnvloeden. Troussel werkte bijvoorbeeld tot voor kort bij Linklaters, waar hij de poot intellectual property leidde. Hij besliste tot de overstap naar het in intellectueel eigendom gespecialiseerde Bird & Bird. “Linklaters en andere kantoren uit de zogenaamde Magic Circle profileren zich steeds meer als specialist inzake fusies en overnames en de financiering ervan, en minder als een adviseur voor alle juridische dossiers”, verantwoordt Troussel. “De andere advocaten werken vooral in onderaanneming voor grote deals, zoals een due diligence van de patenten en de merken aan de vooravond van een overname. Voor zo’n ondersteuningspraktijk heb je echter een beperkte ploeg specialisten nodig. Ik miste bij Linklaters de kritische massa aan mankracht en ervaring om voor cliënten, wier business draait rond intellectueel eigendom, de verwachte toegevoegde waarde te bieden. Bij Bird & Bird is er ergens in de wereld altijd wel een collega die specialist is in een complex patent.” (T)
Door Hans Brockmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier