Een greep uit Seghers’ trukendoos
Hendrik Seghers zoog zijn dochterbedrijven leeg met herwaarderingen, onrechtmatige groepsbijdragen en wederzijdse leningen.
Nu de curatoren het puin van de failliete Seghersbetter Technology Group ( SBT) ruimen, rijst de vraag naar de verantwoordelijkheid van de bestuurders voor de ondergang van het bedrijf. Uit analyse van de cijfers blijkt immers dat de milieugroep uit Willebroek drie jaar geleden al op zwart zaad zat (zie ook blz. 62).
Maar niemand van de bestuurders nam toen de nodige maatregelen tegen het onrechtmatige en megalomane optreden van de gedelegeerd bestuurder van SBT. Nochtans had Luc Vriens de financiële manipulaties van Hendrik Seghers al verschillende malen aangeklaagd. In zijn nota van 13 april 1999 aan de raad van bestuur toonde Vriens, de voormalige topman van SBT Water, dat de moedermaatschappij op een half decennium tijd haar dochter voor niet minder dan 6 miljoen euro had gemolken.
Rente op onbestaande lening
Zo liep de bijdrage van SBT Water voor de groepsdiensten kunstmatig op van 250.000 euro in 1995 tot 1 miljoen euro in 1999, terwijl voor een efficiënte opvolging slechts de hulp van drie medewerkers nodig was (goed voor 124.000 à 200.000 euro): een surplus van 2,33 miljoen euro. Daarnaast factureerde het zusterbedrijf Dynamic maandelijks 5354 euro zonder enige tegenprestatie, terwijl SBT Water aan niet-conforme voorwaarden bij haar publiciteit moest bestellen: een meerprijs van 446.000 euro. Hetzelfde gold voor Bizibit, de huisleverancier voor hardware en software (300.000 euro). Wat het gebruik van het buitenlandse netwerk betrof, moest SBT Water kosten betalen voor kantoren waar het nooit een beroep op deed (1,11 miljoen euro). Bovendien had SBT op papier een achtergestelde lening van 2,5 miljoen euro aan SBT Water toegekend, waar Luc Vriens niet van op de hoogte was en nooit een cent van had gezien, maar wel maandelijks interest op moest betalen (670.000). Ondanks uitdrukkelijk verzet van Vriens kocht SBT het bedrijf EPS. De technologie werd niet bij SBT Water ingebracht, maar dat moest wel de overname betalen: een verlies van 1,25 miljoen.
Naast het verspreiden van ongefundeerde zegebulletins naar de media en het oppoetsen van de balansen via talrijke herwaarderingen behoorde deze techniek van groepsbijdragen tot het beproefde systeem van Hendrik Seghers om zijn bedrijven leeg te zuigen. Zo protesteerde Jacques Van Passel, toenmalig topman van Seghers Beton, in een nota in 1981 bij de raad van bestuur al tegen de verplichte betalingen van de dochtermaatschappijen aan de meerderheidsaandeelhouder. Als klap op de vuurpijl stonden de betrokken kaderleden al sinds juli 1978 op de loonlijsten van de betrokken bedrijven, maar bleef de geldstroom vloeien. Bovendien verkocht Hendrik Seghers tegen de zin van het management overgewaardeerde aandelen van de ene dochter aan de andere. Zo betaalde Seghers Beton twee decennia geleden vier- tot vijfmaal te veel (521.000 euro) voor 733 aandelen van respectievelijk Seghers Engineering en Seghers Sisteembouw. De nota besluit: “Het is onweerlegbaar dat in deze transactie van aankoop van aandelen misbruik gemaakt werd door de meerderheidsaandeelhouder ( lees: Hendrik Seghers) om overdreven hoge prijzen te bedingen voor een aankoop, die geenszins het belang van de koper dient.”
Voorts moesten de werkmaatschappijen wilde leningen aan de holding toestaan, aldus Van Passel: “Hiervoor bestonden echter geen aflossingsschema’s of ze werden niet gerespecteerd. Het gebeurde meermaals dat de betrokken bedrijven de kredieten in natura terugbetaald kregen door aandelen, die aan een veelvoud van hun werkelijke prijs gewaardeerd waren.”
Bestuur in de beklaagdenbank
De bestuurders van SBT kunnen dus niet beweren dat ze het allemaal niet wisten. In juni 1999 stuurde Luc Vriens hen een samenvatting van zijn dossier over de malversaties van Hendrik. Als reactie op de SBT-claim van 62 miljoen euro sleepte de gedelegeerd bestuurder eind vorig jaar de hele raad van bestuur – inclusief ex-premier Jean-Luc Dehaene – voor de rechtbank met een tegenvordering van 1 miljoen euro plus 4,3 miljoen dollar. Zij lopen dus nog het gevaar persoonlijk de rekening te moeten betalen, want in februari 2002 verklaarde de rechtbank van eerste aanleg in Brussel de vordering van Waterleau tegen de SBT Group in gedwongen tussenkomst ontvankelijk en gegrond.
Eric Pompen [{ssquf}]
De bestuurders van SBT kunnen niet beweren dat ze het allemaal niet wisten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier