Een globetrotter in de Ieperse klei
De beste manier om je eigen kop te (laten) snellen is bestuurder worden van een onderneming die je bevalt en waarvan de eigenaar je boeiend vindt. Pierre Everaert was lid van de raad van bestuur van Interbrew voor hij er voorzitter werd van de brouwerijgroep (zie blz. 15). Jan Coene (43) was bestuurslid bij Picanol voor hij de nieuwe gedelegeerd bestuurder werd. Picanol zet een belangrijke stap naar de corporate governance. Voorzitter Patrick Steverlynck was tegelijk gedelegeerd bestuurder. Hij zal zich voortaan op toezicht toeleggen; Jan Coene neemt de strategische en de operationale leiding over. De algemeen directeurs Tometschek en De Reuse oefenen hun opdrachten verder uit.
Jan Coene ruilt de ruime etage van een multinationale Europeaan ( ABB, 160.000 werknemers in 140 landen) voor de topjob bij een grote Vlaamse nichespeler. De omzet van Picanol schommelt rond de tien miljard frank. Zal de internationalist wortel kunnen schieten in de klei van Ieper? Liggen de werelden van een MNO en van een MO niet te ver uit elkaar? Of heeft Picanol de wil om te veroveren, over te nemen, één van de resterende grote drie te worden in de branche van de weefgetouwen voor kleding- en interieurtextiel? Vorig jaar lonkte Picanol naar het zwaar verlieslatende Sulzer Textil (Zwitserland), zij het zonder succes. De belangstelling blijft.
Jan Coene leidt sinds 1995 de alumnivereniging van de Vlerick Leuven Gent Management School en lokt daarmee internationale toplui naar zijn jaarlijkse herfstdag. Coene houdt van de mensen, een gezellige babbel, een stout idee. De familiale aandeelhouders van Picanol hebben dergelijke kenmerken minder nodig. West-Vlaamse degelijkheid is hun troef, niet het sociale contact of de glorie van de zichtbaarheid. Het contrast met hun illustere stadsgenoten, Jo en Pol, is groot.
Coene leidde gedurende zeventien jaar een divisie van ABB die hij zelf van nul uit de grond stampte. ABB Services Worldwide nam de onglamoureuze onderhoudsafdeling van grote en kleine bedrijven over en sloot een contract met de uitbestedende managers. Hij trachtte er een blitse, doelmatiger bezigheid van te maken met mensen die niet scheef bekeken werden om hun vlekkerige overalls, maar schouderklopjes ontvingen voor hun kwieke tussenkomsten. Hij raakte ABB Services Worldwide beu, maar niet wegens de divisie op zich. Hij werd een ABB’er (vanuit een Asea-achtergrond) en was daar trots op tijdens de hoogdagen van Percy Barnevik. Na het vertrek van Barnevik in 1997, de dirigent van de fusie in 1988 tussen het Zwitserse Brown Boveri en het Zweedse Asea, begon de innerlijke onrust. Goran Lindahl en Jorgen Centerman waren niet zijn cup of tea. Barnevik bracht beweging, aanzien, ideeën en opwinding. Zijn troonopvolgers zijn Scandinavische dominees.
In de voorbije twaalf maanden keek Coene uit naar een topjob bij een internationale onderneming met een omzet van rond 1 miljard dollar. Waar ter wereld had geen belang. Het had Latijns-Amerika mogen zijn, Canada, Azië of Japan. Coene en zijn echtgenote zijn echte trekvogels.
Picanol haalt geen omzet van 1 miljard dollar. Het jongste cijfer is 9,7 miljard frank (zie Trends Top-5000), tegen 12,1 miljard over 1998. In 1999 boekte het bedrijf een verlies van een half miljard, maar het is zeer internationaal en kan een man die beter de vertrekhall van Zaventem dan zijn eigen fietsenhok kent een uitdaging aanbieden. Over vijf jaar wil Picanol een omzet van 25 miljard frank halen. Wie de huidige omzet bekijkt, ziet meteen dat dit zonder belangrijke overnames niet lukt. Picanol is op de beurs genoteerd, haalde daar tot nu toe weinig voordeel uit en financiert zichzelf of krijgt kredieten van zijn bankiers. Een kwart van de 147.500 aandelen van Picanol zit bij het publiek. De koers van het stuk beweegt amper, de verhandelde volumes zijn dwergjes. Een zogenaamde delisting is een optie die niet uitgesloten zou worden.
Andries Vlerick ligt aan de basis van Coenes snelle carrière. Coene is dat niet vergeten en engageerde zich voor vijf jaar in de oud-studentenvereniging. Na zijn opleiding industrieel ingenieur aan de Industriële Hogeschool van het Rijk (Brabant) werd de school van Vlerick zijn tweede alma mater. Vader Coene was directeur van de Gentse scholengemeenschap Hogere Textielschool Henry Story en School Karels.
Jan Coene liep stage bij Asea in Nossegem en begon daar in 1984 als kaderlid in de thermodynamica. Na één jaar werd hem gevraagd om de serviceafdeling, een werkplaats met een omzet van honderd miljoen frank en zware verliezen, te activeren. Coene volgde het Top Management Programma van de Vlerick School om zijn managementtalent aan te scherpen. Andries Vlerick wees hem tijdens een seminarie op de mogelijkheden van groei door overnames.
Coene kreeg er het inzicht en de durf om zijn grootste concurrent, Etamo van Nobert Joris (Etap), over te kopen in 1987. Door de samenvoeging van Etamo en ABB Service België sprong de omzet van 100 miljoen naar 1 miljard frank. De ervaring met de Belgische serviceactiviteit deed Coene besluiten om het concept “service als aparte, winstgevende divisie die mikt op overnames van onderhoudsafdelingen” binnen ABB aan te prijzen. Dat leidde tot zijn leiderschap van een internationale groepsdochter met hoofdkwartier in Zaventem. ABB Services Worldwide boekt een omzet van ruim dertig miljard frank.
Frans Crols
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier