‘Een beursnotering? Dat zou kunnen’

Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

Bijna een halve eeuw nadat hij Soudal heeft opgericht, vlamt Vic Swerts nog even gedreven door het leven als door zijn Turnhoutse bedrijf. Op zijn 74ste spoken vragen over opvolging en de toekomst van Soudal volop door zijn hoofd. Zelfs een beursgang is geen taboe.

Buiten pronkt een dure elektrische Tesla S en in zijn kantoor hangt een bijna muurvullend schilderij van de hedendaagse kunstenaar Pierre Alechinsky. Een straffe auto en mooie kunst, meer moet dat voor Swerts niet zijn, al zou hij zich een jacht of een vliegtuig kunnen permitteren.

Swerts heeft het al lang gemaakt in het leven. Hij werd geboren aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog als de oudste van zeven kinderen van kleine zelfstandigen. Op zijn 26ste startte hij met Soudal — afkorting voor SOUDeert ALles. Een deal met het grote Bayer, dat hij wist te strikken voor zijn plannen met zijn enthousiasme en grote mond, was de kiem van zijn succes. Swerts puurde zijn gedrevenheid en ambitie ook uit de manier waarop in die tijd werd aangekeken tegen de kleine middenstanders die zijn ouders waren.

En of hij daarin geslaagd is. Hij bouwde Soudal uit tot een wereldspeler in voegkitten, polyurethaanschuim en lijmen, met ruim 1800 werknemers en een jaaromzet van een half miljard euro. Maar al loopt het bedrijf als een trein, en is de dagelijkse leiding in handen van zijn vertrouwde rechterhand en CEO Dirk Coorevits, toch tekent Swerts nog vrijwel iedere dag van ‘s morgens vroeg present. En niet om de tijd te doden, want er ontgaat de vader van twee dochters en een zoon weinig of niets.

Geen gesprek met Swerts zonder dat hij zijn stem verheft. Altijd is er iets waarover hij zich opwindt, en de krachttermen vloeien rijkelijk. Swerts is een sociaal dier, maar ook een vat vol emoties met het hart op de tong. Altijd recht door zee, kan hij nog onbeschaamd trots zijn over een foto van hem met de paus, en met zijn benoeming tot baron vorig jaar.

Swerts laat zich ook vlot strikken voor liefdadigheid en mecenaat, wat hij zelf wiedergutmachung noemt voor wat het leven hem heeft geschonken. Met bijna drie kwarteeuwen op de leeftijdsteller, is bij Swerts van stoppen nog geen sprake. In een gesprek over zijn vorming, aanpak en karakter, zijn ook de mijmeringen over de toekomst van het bedrijf niet te vermijden.

Lappen rond de oren

“Ik vraag me voortdurend af hoe ik het allemaal deed. Ik vind het echt maar gewoon. Dat is het blijkbaar niet, zegt iedereen. Dit is geen valse bescheidenheid. Ik zou echt niet weten wat ik beter kan dan anderen, behalve misschien beter volhouden.”

“Hoe moet je jonge ondernemers motiveren om hetzelfde te doen? Dat ik het niet weet. Het zal wel in de genen zitten en mijn verleden als oudste van zeven heeft daar heel veel mee te maken. Ik was verplicht het voorbeeld te geven. Ook met de nodige motten en lappen rond de oren. In mijn tijd was dat zo. Ouders waren veel minder mondig en veel vlugger emotioneel. Als ik ‘s zondags met mijn ouders naar de kerk ging en er waren buren die een goedendag zeiden en dat had ik niet gezien, kreeg ik al een lap.”

“Wij hebben geen armoede gekend, maar we waren absoluut niet rijk. Een stuk chocolade moesten we met drie delen en ik heb mijn eerste banaan gezien toen ik zeventien was.”

“Op school zeiden ze boerke. Als je vader bediende was, hoe simpel ook, was je een heer. Maar wij waren altijd een boerke.”

“Ik heb zeer veel respect voor mijn ouders. Mijn moeder was kruidenier en mijn vader melkboer en tuinier. Maar middenstander zijn, is en was zeker toen bijna per definitie je prostitueren, onderdanig zijn. Dat heb ik bij mijn ouders ook gezien en is er bij mij ook bijna ingeklopt. Heel de middenstand is niets anders dan buigen en nog meer buigen. Dat ergerde me, dat mijn ouders altijd deemoedig de nederige waren tegenover de klanten. Tegen die onderdanigheid heb ik me altijd verzet. Ik wilde vooruit. Mijn vriendenkring bestond later trouwens uit succesvolle kerels. Ik hoorde er graag bij.”

“Wat ik ook van mijn vader heb meegekregen, is het tot in de details zaken willen opvolgen en goed willen doen. Ik heb ook geleerd goed met mensen om te gaan. Een zekere communicatieve vaardigheid is plezierig, om je fatsoenlijk te kunnen verdedigen en mensen te kunnen overtuigen. Ik zie dat mijn zoon Ben dat ook heeft.”

“Ik ben niet jaloers. Ik heb het veel beter gedaan dan gelijk welke dokter of advocaat of notaris. Al had ik altijd spijt dat ik geen universiteit heb gedaan. Ik was een snuggere kerel op school. Alleen was er thuis geen studieatmosfeer.”

Onzin

“Toen ik dertig was, wist ik zo ongeveer alles, vond ik zelf. Maar hoe ouder ik ben, hoe meer ik denk ‘wat voor onzin heb ik toen allemaal uitgekraamd?’ Ik zie dat mijn zoon veel evenwichtiger is in het uitkramen van dergelijke zaken.”

“Ik kon mensen overtuigen. De directeur van Bayer zei over hun toen nieuw en onbekend product siliconen, ‘oké, jij mag ermee aan de slag gaan’, terwijl ik toen met drie mensen werkte. Dat is atypisch voor Bayer, dat toen alleen met de grote jongens werkte. Ik kreeg ook 90 dagen uitstel van betaling. Als ik dat zei aan leveranciers, was ik voor hen meteen betrouwbaar.”

“Ik kwam altijd geld tekort, verschrikkelijk. Ik trok zowat elke dag naar de bank en wou bij wijze van spreken vrouw en kinderen in pand geven. En toen kwam Gimv. Ik vroeg 20 miljoen frank, en zij stelden 75 miljoen voor, nadat ze mijn verhaal hadden gehoord. Probeer dat nu maar eens bij de banken. Als je 10 vraagt, krijg je 5. Ik zal ook wel met veel enthousiasme verteld hebben over mijn bedrijf. Ik ben net in Kentucky geweest, in een fabriek. Die mensen waren zo trots, terwijl het oude brol was. Maar ik begrijp dat, dat mensen fier zijn op een duivenkot.”

“Gimv is trouwens al lang terugbetaald. We hebben een eigen vermogen van 110 miljoen euro. Wij investeren alles opnieuw, ieder jaar 20 miljoen euro. Ik keer ook geen dividend uit. Ik ben de enige eigenaar. Mijn auto staat wel op de firma, maar veel meer heb ik niet nodig.”

Geen kwantumsprongen

“Ik heb me dikwijls ellendig gevoeld. Toch heb ik nooit alles op het spel gezet. Ook nu niet. Ik zou kwantumsprongen kunnen maken, maar ik doe het nog altijd stap voor stap. Tot groot ongenoegen van sommige van mijn managers. Die willen dan dat ik extra bouwvergunningen vraag voor veel meer vierkante meter. Zoals Electrawinds zou ik nooit gedaan hebben, verder springen dan mijn stok lang is en dan denken dat die subsidies maar blijven komen.”

“Ik had een goede intuïtie of iemand betrouwbaar was of niet. Ik heb me dikwijls vergist, maar nog veel meer niet vergist. Zakenlui die met geweldige voorstellen komen, laat ik graag aan de concurrentie. Meestal loopt dat dan faliekant af.”

“Toen ik in 1993 in Zuid-Afrika was, was er hier een brand. Er was een dode en er is 5000 vierkante meter afgebrand. Een jaar nadien hebben we een nieuwe fabriek gezet en zijn we als een feniks uit dat as herrezen. Die tegenslag heeft ons sterker gemaakt. Voor de rest heb ik nooit echt tegenslag gehad.”

“Nu maken we zoals iedereen budgetten op. Ik moet er nog altijd bijna mee lachen. Je werkte gewoon zo hard als je kon. Dat was mijn budget.”

“We hebben al een stevige taille voor een Belgisch bedrijf, al besef ik dat we nog altijd maar peanuts zijn. Daar lach ik dikwijls mee. Ik ben wereldberoemd in Turnhout. Vraag maar eens in Herentals wie ik ben.”

40 jaar professionaliseren

“Het is belangrijk om hier gevestigd te zijn. Janssen Pharma is een weldaad voor de regio, want duizenden gezinnen hebben daar al van meegegeten. Maar van dit kleine Soudal eten ook al honderden gezinnen mee. Dat geeft ook sociale voldoening. Niet dat ik daar een dikke nek van gekregen heb, maar ik weet wel dat het belangrijk is. Toen de kabinetschef van de koning me belde om te melden dat ik baron zou worden, zei hij dat de koning zeer vereerd was dat ik Soudal heb verankerd in de regio.”

“Paul Janssen was een fenomenale kerel, maar ook als hij zijn bedrijf niet had verkocht, was dat nog altijd een heel grote firma geweest. En was het nog altijd van de familie. Verkopen had hij nooit mogen doen. Ze hebben een pak geld gekregen, maar bij lange na niet genoeg.”

“Ik heb heel leuke en schrandere medewerkers waar ik elke dag van leer. Ik wil ze dan ook geen oneer aandoen, maar als je die individueel laat doen, zijn er maar een paar die hoge toppen zouden scheren. De rest gaat failliet. Er zijn er maar enkelen die met het geld van een ander hetzelfde zouden doen als met hun eigen centen. Met het geld van een ander is het zoveel gemakkelijker. En dan doen ze stommiteiten.”

“Met een lompe kan je nooit ergens geraken, maar een heel slimme met een sterk karakter mag je ook niet hebben, want dan heb je altijd ambras. Het moeten intelligente, loyale mensen zijn. Soudal is als een groot orkest. Ik heb goeie muzikanten die samen een geweldige melodie spelen.”

“Je omringen met de goede mensen, dat is de kunst. Ze moeten natuurlijk wel willen komen. Vroeger gingen de mensen hier in de streek tot mijn grote ergernis naar Janssen Pharmaceutica en de Generale Bank. De echt goeie wilden niet komen, of zeiden na drie maanden dat er geen structuur in het bedrijf zat. Ik zei dan ‘ik heb je aangeworven om voor die structuur te zorgen’. Professionaliseren is niet eenvoudig. Daar zijn we al veertig jaar mee bezig.”

“Ik ben geen big spender. Ik gooi niet graag met geld. Ik kan daar niet mee om. Van obsolete stocks (voorraden die waardeloos of niet meer te verkopen zijn) krijg ik bijna een hartaanval. De ogen van een boel medewerkers zijn groter dan hun buik. Het is zelfs zover gekomen dat ik heb gezegd dat ik alle bestellingen zelf wil aftekenen. Ik weet ook wel dat dat niet gaat, dan wordt het te ingewikkeld. Maar ik wil hen het signaal geven ‘denk nondeju eens na’. Obsolete stocks kosten ons aan het einde van het jaar honderdduizenden euro’s, door stommiteiten.”

“Maar voor je hier buitenvliegt, moet je je moeder en vader en ik weet niet wie vermoorden. Wij zijn niet bikkelhard, echt niet. Ik kan wel op dezelfde nagel kloppen, tot vervelens toe. En ik verwijt mijn directie dat ze dat niet genoeg doet.”

Jaloezie

“De jaloezie tussen bedrijven is dramatisch hoog, en in de Kempen is dat niet anders. Over de bekrompenheid maak ik me dagelijks druk. Mijn leven is doorspekt met voorbeelden daarvan. Hoon en smaad zijn drijfveren om meer te doen dan iemand anders. Zo van ‘ik zal je eens wat laten zien’.”

“Nu vragen vrienden ‘heb jij nog geen geld genoeg dat je nu ook nog in China begint?’ Die hebben het niet begrepen. Ik doe dat niet om het geld. Dat stadium ben ik al lang voorbij.”

“Uitdagingen? Mijn CEO zegt dat we in 2020 een miljard euro omzet zullen draaien. We zien wel. We zitten natuurlijk wel in de winningmood, en dan is het plezant om zo voort te doen.”

“Sommigen zeggen ‘Vic, je hebt dat goed gedaan, maar wel veel geluk gehad’. Die zou ik willen vermoorden (vloekt). Ik vind dat verschrikkelijk. Dit hier heeft allemaal niets met geluk te maken. Je moet de opportuniteiten kunnen grijpen. Ik ben trouwens nog maar een jaar of vijftien sant in eigen land.”

“Een partner wil ik niet. Ooit was dat wel het geval, maar toen was er niemand geïnteresseerd. De boekhouding stond toen ook niet op punt. We groeiden als een zeventienjarige vol pukkels, we waren niet aantrekkelijk genoeg. Ik ben zo blij dat ik nooit verkocht heb. Om de haverklap kloppen grote multinationals aan. Ik schat dat ik 300 à 500 miljoen kan krijgen, maar ik heb er nog nooit over genegotieerd. Daar kunnen ze me niet mee verleiden. De volgende generatie ook niet, denk ik en hoop ik. Mijn kinderen zijn down-to-earth.”

Opvolging

“Ik heb me al afgevraagd of het voor mijn kinderen niet beter was geweest om meteen bij mij te komen werken. Maar ik denk het niet. Mijn zoon Ben heeft bedrijfseconomie gestudeerd in Leuven en nadien bedrijfsmarketing in Rennes in Frankrijk, ook om Frans te leren. Hij is nu 25 en gaat bij Ernst & Young werken. Dat is een enorme leerschool.”

“Ik zei onlangs nog tegen enkele bezoekers dat ik mijn zoon over vijf jaar zou terugroepen naar het bedrijf. Dat zal wel gebeuren, denk ik. Daarvoor doe ik het toch ook. Ik zou het graag hebben, maar het is niet noodzakelijk. Hij moet bekwaam zijn. Dat is veel belangrijker dan de zoon zijn van. Het staat in de sterren geschreven dat hij mij opvolgt. Maar dat is geen conditio sine qua non, want ik vind de breinlijn veel belangrijker dan de bloedlijn.”

“Ik denk dat hij nu min of meer trots is dat hij de zoon is van zijn vader. Tot voor een paar jaar had hij liever dat ik postbode was geworden. Omdat het dan voor hem gemakkelijker zou zijn om mij te overtreffen.”

“Mijn tweede dochter, Nel, is een concertpianiste en heeft geen affectie met de business. De oudste dochter, Jo, is advocate en wil niet bij mij komen werken. Het valt me wel wat tegen dat zij niet geïnteresseerd is. We hebben een beetje hetzelfde karakter, en ze zegt ‘ik heb liever geen ruzie’. Haar man werkt al wel zowat veertien jaar bij ons en doet dat goed. We zetten hem overal in. Hij is nog kneedbaar (lacht).”

Beursnotering

“Een beursnotering? Ik weet het niet. Dat zou kunnen. Maar we hebben die niet nodig om aan geld te raken. Het zou wel kunnen om de naamsbekendheid te verhogen. Op wereldniveau is beursgenoteerd zijn een voordeel. We zien wel. Dat hangt af van welke opportuniteiten zich voordoen. Vincent van Dessel, de baas van Euronext Brussel, is hier onlangs met zijn staf geweest om nog eens uit te leggen waarom een notering interessant kan zijn. Met meer naamsbekendheid kan je straffere kerels aantrekken. Ik zou dat wel willen. Met de beurs krijg je een ander profiel in de wereld. Ik sluit niks uit, maar dat is voor de volgende generatie.”

“Ik wil ook meer verticaal integreren naar grondstoffen. We zouden een fijnchemiefabriek kunnen kopen of bouwen. Dat is dan weer technologie die je moet beheersen. Dat zou een reuzeninvestering kunnen zijn van zeker 40 miljoen euro. Dan komt de winst wel onder druk. Maar dan zeggen we dat de aandeelhouders geen dividend krijgen. Ik ben de enige, dus wat maakt dat uit?”

“Je komt dan wel in de buurt van de grote jongens. Als je dan in een niche zit, is dat niet erg. Want je mag die niet met grote producten voor het hoofd stoten. We zijn ook klant bij hen, en ze zouden ons kunnen doodknijpen. We moeten on speaking termsblijven.”

“Natuurlijk ben ik een gewoonte geworden voor de mensen hier. Maar als ik hier een tijd niet meer zou zijn, zouden ze denken ‘waar is die ouwe?’ Ze vinden het plezant dat ik er ben, want ze mogen hun goesting doen. Al ben ik niet altijd de gemakkelijkste en erger ik me aan van alles. Niet omdat ik een moeilijke mens ben, maar als ik door fabriek loop, zie ik altijd van alles. Ik ben dan dikwijls kwaad. Ik kan iemand bij manier van spreken de huid vol schelden, maar twee uur later is dat weg. Dat blijft bij mij zeker niet hangen. Ik heb geen slecht karakter. Veel hangt ervan af hoe ze zich naar mij toe gedragen. Er zijn zo van die betweters… Die leren wel op termijn.”

“Ik voel mij supergelukkig in mijn situatie. Elke dag zijn er vijftig problemen, maar die kunnen we oplossen. Ik zou ook alles wat ik gedaan heb, opnieuw doen. Ik word wel al moe als ik eraan denk (lacht). Natuurlijk, un homme averti en vaut deux, dus hetzelfde zou het nooit zijn. Ik heb veel stommiteiten gedaan, onder meer in Rusland en China, maar je leert van je stommiteiten.”

BERT LAUWERS

“Ik vind de breinlijn veel belangrijker dan de bloedlijn”

“Heel de middenstand is niets anders dan buigen en nog meer buigen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content