Een betere omkadering voor de CFO
Het Financial Executives Institute of Belgium (FEIB) heeft een studie besteld om de omkadering van de CFO te bestuderen en aanbevelingen te doen voor een verdere professionalisering van het beroep.
Het is al vele keren opgemerkt: de rol van de CFO (de financieel directeur) in een organisatie is de voorbije jaren sterk veranderd. De boekhouder van weleer heeft plaats geruimd voor iemand die strategisch meedenkt en optreedt als bewaker van rendementen, kasstromen en risico’s. Waarde creëren voor de onderneming en onderhandelen met banken en investeerders zijn essentieel geworden voor de moderne CFO.
“De verwachtingen zijn toegenomen”, beaamt Jan Staelens, oud-CFO van Kinepolis en Roularta, en voorzitter van de beroepsfederatie FEIB. “En met de verwachtingen ook de druk op de CFO. De economie groeit traag, de banken doen moeilijker dan in het verleden, aandeelhouders of CEO’s hebben wensen en verzuchtingen, cijfers moeten sneller geproduceerd en geverifieerd worden…”
Aan de andere kant wordt de wetgeving stringenter, zowel juridisch-financieel als voor corporate governance en ethisch gedrag. “We stellen vast dat er geen statuut, definitie, minimumopleiding of ethiekvereisten bestaan voor de CFO”, zegt Staelens. “Eigenlijk kan iedereen CFO worden. Nergens ligt vast welke basiskennis vereist is. Noch is er sprake van enige bescherming. Theoretisch kunnen CFO’s die deontologisch correct handelen, makkelijk aan de kant worden geschoven.”
Dat vindt de voorzitter van het FEIB niet logisch. De CFO is in veel gevallen verantwoordelijk voor boekhouders, accountants en fiscalisten die wel een basispakket aan regels en opleidingen moeten volgen. “De meeste mensen die de financiële dienst van een bedrijf uitmaken, hebben een beroepsstatuut dat voorziet in rechten en plichten”, stelt Staelens vast. “Een beëdigd fiscalist bijvoorbeeld moet regels volgen en kan weigeren bepaalde optimalisatietech nieken toe te passen. Maar voor de CFO, die leiding geeft aan die mensen en de eindbeslissing moet nemen, is in niets voorzien. Het wordt tijd om daar iets aan te doen.”
Praten met instituten
Staelens ijvert voor een omkadering voor CFO’s die gelijkaardig is aan die van accountants, fiscalisten en revisoren. Bijna al die financieel adviseurs oefenen een gereglementeerd beroep uit. “Zover hoeft het voor CFO’s niet te gaan”, vindt Staelens. “Maar er zouden wel minimumnormen moeten komen over kennis, competenties, gedrag en deontologie.”
Accountants, fiscalisten en revisoren hebben elk hun eigen instituut dat de regels en de opleiding coördineert. Voor de accountants is dat het Instituut voor Accountants en Belastingconsulenten (IAB/IEC), voor fiscalisten en boekhouders het Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten (BIBF/IPCF), terwijl bedrijfsrevisoren kunnen rekenen op het Instituut voor de Bedrijfsrevisoren (IBR). Voor de controllers werkt BIMAC (het Belgian Institute of Management Accountants & Controllers) aan een apart beroepsstatuut.
Al die instituten staan hun leden bij met cursussen, kennisondersteuning, ethiek en corporate governance. Daarnaast overleggen zij met andere stakeholders zoals overheden, banken, beurzen en andere instanties. Om de professionaliseringstrein voor CFO’s op de rails te krijgen is het FEIB gesprekken begonnen met al die instituten. “Door met hen samen te werken, willen we komen tot een vergelijkbaar aanbod voor CFO’s”, zegt Staelens.
Grote verschillen
Daarnaast bestelde de beroepsvereniging een studie bij de Vlerick Business School om de situatie van CFO’s te onderzoeken en aanbevelingen te doen voor een verdere professionalisering van het beroep. “We hebben Vlerick gevraagd internationaal na te gaan hoe de omkadering van de CFO het beste geregeld kan worden.”
Volgens Staelens bestaan er grote niveauverschillen tussen CFO’s van gelijkaardige vennootschappen: “Er zijn CFO’s die alles doen en er zijn er die niets zelf doen. Als er buitenlandse aandeelhouders zijn, treden ze vaak op als een veredelde controller. Nog anderen zijn er geparachuteerd door de familiale aandeelhouders. Terwijl een CFO toch de verdediger van een vennootschap op financieel niveau moet zijn en aan de lange termijn moet denken. Dat houdt in dat hij of zij verantwoordelijk is voor de financiële resultaten, de financiering, het risicobeheer en het werkkapitaal.”
Een CFO die niet deontologisch handelt of onvoldoende op zijn strepen staat, kan ondernemingen en hun stakeholders schade toebrengen, beklemtoont Staelens: “Er zijn voldoende gevallen bekend van CFO’s die niet vrijuit gaan. Er zijn zaken gebeurd bij beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde bedrijven, bij banken, … Als een CFO commercieel en operationeel meegesleept wordt in een verhaal, zonder tegenwind te bieden wanneer dat zou moeten, is er iets grondig fout. Na een debacle wordt dan meestal de CFO vervangen en stopt het verhaal.”
Onafhankelijkheid
De onafhankelijke studie die de Vlerick Business School gaat maken, moet uitwijzen welke maatregelen of voorschriften aangewezen zijn. Staelens vindt dat er best gestart kan worden bij het deugdelijk bestuur: “Beursgenoteerd of niet, bedrijven zouden een corporategovernancecode moeten hanteren die ook de opdracht en de remuneratie van de CFO behandelt. Met als ultiem doel: een gezonde spanning en kruisbestuiving tussen de CFO enerzijds en de CEO en andere stakeholders anderzijds.”
Zowel informeel als formeel moet de CFO zijn zeg kunnen doen, vindt Staelens. En daarom is een betere functieomkadering noodzakelijk: “De CFO moet als risicobeheerder op de rem kunnen staan en oog hebben voor de lange termijn. Hij moet voldoende afstand nemen, om mogelijke risico’s in te schatten en naar voren te brengen. Uiteraard blijven de eindbeslissingen bij de CEO en de raad van bestuur.”
In die context is er een discussie of de CFO lid moet zijn van de raad van bestuur. Staelens vindt van niet, al beseft hij dat hij hiermee reactie kan uitlokken: “Een CFO wordt sowieso uitgenodigd voor bijna alle vergaderingen van de raad van bestuur. Voor zijn imago is dat misschien leuk, maar om zijn onafhankelijkheid te versterken is het beter dat hij niet formeel deel uitmaakt van die vergadering. Dan hoeft hij niet mee te stemmen. Hij zou wel een adviserende rol kunnen krijgen, waarbij zijn advies uitdrukkelijk vermeld wordt in het verslag van de raad van bestuur.”
Een verdere professionalisering van het beroep moet ertoe leiden dat er meer en betere Belgische CFO’s opgeleid worden. Staelens: “We stellen vast dat buitenlandse investeerders vaak hun eigen CFO meebrengen. Er staan weinig Belgen aan het hoofd van het financieel departement van een internationale onderneming. Ik zie in die functies vooral Nederlanders, Britten of Amerikanen. Terwijl er Belgische CEO’s zijn die wereldgroepen leiden, zijn onze financieel directeurs zo goed als afwezig aan de top van het internationale bedrijfsleven. We hebben nochtans heel goede mensen en universiteiten. Een gedegen kader voor de functie kan de aantrekkingskracht van Belgische CFO’s bij internationale bedrijven en voor internationale functies verhogen.”
Patrick Claerhout
“Eigenlijk kan iedereen CFO worden. Nergens ligt vast welke basiskennis vereist is”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier