‘Een besje van 600 jaar kan wel wat verzorging gebruiken’
Zowel het Lam Gods als negen oude meesters uit het Brussels Museum voor Schone Kunsten ondergaan een fikse restauratiebeurt. Allebei deels op kosten van de Amerikaanse Getty Foundation.
In Belgische kunstkringen heeft Paul Getty een slechte bijklank. Het museum van de Amerikaanse filantroop restaureerde en kocht in 1987 ‘De Intrede van Christus in Brussel’ van Ensor, een van de topstukken uit onze kunstgeschiedenis. Sindsdien verlaat het werk nooit meer het Getty Museum in Los Angeles. Gevolg: wie de voorbije jaren een Ensor-tentoonstelling wilde organiseren, moest het stellen met voorbereidende schetsen, foto’s of zelfs een wandtapijtreplica.
Onlangs moeide de Getty Foundation, de filantropische divisie van de J. Paul Getty Trust, zich weer in de Belgische kunstwereld. Maar deze keer krijgt het fonds wel applaus. Het financiert mee de restauratie van het Lam Gods en van negen oude meesters uit het Brusselse Museum voor Schone Kunsten. “Het Lam Gods, het meesterwerk van Jan en Hubert Van Eyck voor de Gentse Sint-Baafskathedraal, moet vijf jaar onder het mes. Alle panelen en hun originele kaders nemen we onder handen. Een historische gebeurtenis en een heel delicate opdracht”, zegt Livia Depuydt, restaurateur bij het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) in Brussel.
“Ik mag het team van restaurateurs leiden. Het project kost 1,4 miljoen euro. In die prijs zit alles : het atelier opbouwen, labo-onderzoek, verzekering, logistiek, infraroodfoto’s, de behandeling van de houten panelen en de restauratie van de verflagen. De Vlaamse overheid betaalt vier vijfde, het Fonds InBev-Baillet Latour het saldo. Tijdens de voorstudie betaalde de Getty Foundation al 172.000 euro voor de infrarood beeldopnames van het schilderij.”
“Al de fascinerende foto’s van Van Eycks voorbereidende schetsen, die onder de verflagen verborgen liggen, zijn nu al op de website te zien. Ook dat is typisch voor de Getty Foundation, ze stelt alle wetenschappelijke informatie van haar projecten meteen online ter beschikking voor het grote publiek. En wie de restauratie live wil zien, kan terecht in het Museum voor Schone Kunsten in Gent, waar ons tijdelijke atelier is opgesteld.”
Het Lam Gods is in de jaren vijftig al eens gerestaureerd. Toen werkte één persoon er twee jaar aan, nu zijn er acht mensen minstens vijf jaar mee zoet. Of het werk ook mooier wordt, nu het ingrijpender wordt gerestaureerd? “Het is nog in relatief goede staat. Maar een oud besje van 600 jaar kan natuurlijk wel wat verzorging gebruiken. Restaureren is niet alleen make-up. We willen het werk zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat herstellen, maar vooral ervaring opdoen voor toekomstige restauraties en restaurateurs.”
Opvolging verzekerd
In het Museum voor Schone Kunsten in Brussel worden sinds kort ook negen schilderijen op houten panelen gerestaureerd, waaronder het topwerk ‘Adam en Eva’ van Lucas Cranach. De restauratie duurt tot eind 2013 en gebeurt ook deels op kosten van de Getty Foundation. De stichting steunt al 25 jaar projecten die zorgen voor een betere perceptie en conservatie van visuele kunsten.
Een daarvan is het Panel Paintings Initiative: een fonds dat aan een aantal musea een budget voorstelt om schilderijen op houten panelen te restaureren. “Dat gebeurt op twee voorwaarden: we moeten nieuwe restaurateurs van schilderijen op houten panelen opleiden. En we moeten samenwerken met internationale restaurateurs om over het onderzoek te publiceren”, zegt de Belgische restaurateur Jean Albert Glatigny.
“Het Brusselse Museum voor Schone Kunsten reageerde erg snel op het aanbod van het Getty en maakte een uitvoerig dossier van negen topschilderijen die aan restauratie toe zijn. Het Louvre diende geen dossier in omdat het museum niet bereid is opleidingen te organiseren. Ze dulden geen internationale pottenkijkers en willen liever alles overlaten aan hun eigen specialisten. Terwijl het Panel Painting Initiative van het Getty Museum er net voor wil zorgen dat er wereldwijd meer knowhow komt voor paneelrestauratie. Vooral landen uit het Oosten, zoals Polen, Rusland of China, hebben nood aan specialisten in dat domein.”
Glatigny is het levende bewijs dat de knowhow in die branche schaars is: hij is de enige Belgische restaurateur van houten paneelschilderijen op topniveau. Om zijn opvolging te garanderen, worden nu enkele mensen opgeleid.
Budgetoplossing
Zodra de Getty Foundation het budget van 280.000 euro had goedgekeurd, kwamen tien experts van de Panel Paint-ings Initiative naar Brussel om de negen werken te onderzoeken. “We geven advies over de soort restauratie. Soms zijn de werken helemaal kromgetrokken of gekrompen, soms dreigen ze uit het kader te vallen. Maken we een nieuwe kromme kader? Proberen we het paneel terug recht te trekken zonder verfbeschadiging? Laten we het werk onaangeroerd? Er bestaan geen kant-en-klare oplossingen om houten paneelschilderijen te restaureren. Elk geval is uniek”, zegt George Bisacca, restauratie-expert voor houten panelen van het New Yorkse Metropolitan Museum.
Hoe kan het museum dan een precies budget ramen, als de experts niet op voorhand weten hoe erg de schilderijen eraan toe zijn, wat er precies moet gebeuren en hoe lang de restauratie zal duren? “De Getty Foundation betaalt alleen voor de opleiding en voor de restauratie van het houten paneel, de rest betaalt het museum zelf. Het budget is berekend met een zekere marge. Deze negen werken in Brussel hebben allemaal hun eigen problemen. Maar ernstige patiënten zijn het niet. Ik heb al veel ergere gezien”, zegt Bisacca.
“Soms is het klimaat de boosdoener. Maar soms maakten vroegere restaurateurs er ook een potje van. In de negentiende eeuw timmerden ze soms gewoon planken aan de achterkant van een houten paneel. Met de bedoeling om een scheefgetrokken paneel terug recht te trekken, maar met als gevolg dat de panelen en de verf begonnen te barsten.”
Slechtnieuwsshow
Het restauratie- en onderzoeksproject is een ferme opsteker voor het Museum voor Schone Kunsten, vooral omdat het de jongste maanden flink wat kritiek kreeg. Bijvoorbeeld voor het nieuwe Fin De Siècle-museum dat in november opent, ten koste van de afdeling moderne kunst. Het nieuwe museum gaat over de geschonken art-nouveaucollectie Gillion-Crowet, het Brusselse echtpaar dat door zijn schenking kon regelen dat het geen successierechten moest betalen.
Ook de tentoonstelling over het Parijse surrealisme – opening gepland voor 16 maart – die last minute werd geannuleerd om vage ‘budgettaire en logistieke redenen’, doet vragen rijzen over het beleid van het museum. “Het aanbod van het Getty Museum komt inderdaad op tijd. We hebben heel wat werken die er erg aan toe zijn, zoals ‘Venus in de smidse van Vulcanus’ van Rubens. De experts kunnen daar ook even hun advies over geven”, zegt Véronique Bücken, afdelingshoofd oude schilderkunst.
“Het grote voordeel van de Panel Paint-ings Initiative is alleszins dat er geen deadline is. De negen werken die aangepakt worden, moeten niet klaar zijn voor een bepaalde tentoonstelling. Al willen we daarmee natuurlijk niet op voorhand zeggen dat we de deadline niet halen.”
THIJS DEMEULEMEESTER
“De Getty Foundation betaalt alleen voor de opleiding en voor de restauratie van het houten paneel, de rest betaalt het museum zelf” – Restaurateur George Bisacca
“De Getty Foundation stelt alle wetenschappelijke informatie van haar projecten meteen online ter beschikking voor het grote publiek” – Restaurateur Livia Depuydt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier