Een bankje vooruit
Met het akkoord over de verankering van de bankenunie deed Europa een mooie stap vooruit in de strijd tegen de eurocrisis. Maar het moeilijke werk moet nog komen.
Zelfs als het ergste van de eurocrisis nu achter ons ligt, dan blijft er nog heel veel te werk te doen.” Dat zei de Europese president, Herman Van Rompuy, aan het einde van de eerste dag van de Europese top van vorige week. Het blijft inderdaad erg raadzaam om in ondubbelzinnig voorwaardelijke termen te spreken als het gaat over “het ergste van de eurocrisis is nu voorbij”.
Bovendien is de claim dat er nog erg veel te doen is, een understatement. Dat laatste geldt zonder twijfel ook voor de bankenunie, die noodzakelijk is om onder meer de destructieve wisselwerking tussen zwakke banken en ontregelde publieke financiën af te breken. De gewezen Nederlandse minister van Financiën Onno Ruding had het onlangs nog over de zieke Siamese tweeling van de eurozone.
Single Supervisory Mechanism
De Europese leiders raakten het de afgelopen weken eens over de oprichting van een Single Supervisory Mechanism (SSM) dat centraal staat in het toezicht op de banken. Dat SSM wordt een onderdeel van de Europese Centrale Bank (ECB), die directe verantwoordelijkheid draagt voor het toezicht op de banken met een balanstotaal groter dan 30 miljard euro of waarvan het balanstotaal meer dan 20 procent van het bbp van het thuisland uitmaakt.
De kleinere banken blijven onder de controle van de nationale regulatoren vallen, maar met toezicht van de ECB. Zij kan bovendien rechtstreeks interveniëren. Directe ECB-controle zal op 100 tot 150 banken slaan, de rest van de ongeveer 6000 Europese banken blijft in eerste instantie onder nationale supervisie.
Impliciet erkennen de Europese leiders dat die regeling voor de supervisie van de banken slechts onderdeel uitmaakt van het driedelige radarwerk dat nodig is om van een bankenunie te kunnen spreken. Naast gemeenschappelijke controle op de banken moeten er ook een depositoverzekering voor de hele eurozone en een Europees resolutiemechanisme komen.
Dat laatste is noodzakelijk om banken die in de problemen komen tijdig in quarantaine te plaatsen, om ze vervolgens te saneren met minimale kosten voor de belastingbetaler. Zonder een sterk resolutiemechanisme met interventiemogelijkheden tot 500 miljard euro blijft de supervisie op banken dode letter. De Europese Raad dringt erop aan dat er over de depositoverzekering en het resolutiemechanisme voorstellen op tafel komen voor juni 2013.
Vooral de discussie over het resolutiemechanisme vereist onvermijdelijk een akkoord over de erfenis van het verleden, de ‘legacy assets‘. Vooral Duitsland wil een hermetisch schot tussen het verleden van financiële instellingen en de toekomst. Als er naast de supervisie op de banken ook een akkoord komt over depositoverzekering en resolutiemechanisme kan het Europees stabiliteitsfonds (ESM, European Stability Mechanism) beginnen met het herkapitaliseren van de Europese banken, eventueel ook van het Europese resolutiemechanisme.
Voor Duitsland, Nederland en Finland kan er geen sprake van zijn dat zo’n herkapitalisering er komt voor banken die nog met zware erfenissen uit het verleden zitten. Vooral in Spanje, maar ook in Italië en Frankrijk, kijkt men zeer ontevreden tegen dat harde Noord-Europese standpunt aan. Maar zeker tot aan de verkiezingen van september 2013 lijkt het ondenkbaar dat Duitsland ook maar 1 millimeter toegeeft in deze discussie.
Hier en nu
Er loopt dus nog heel wat water door de Europese rivieren voor we aan een bankenunie toe zijn. Bovendien blijven er ook over het SSM nog heel wat vraagtekens hangen. Bijvoorbeeld over de rol van de ECB. Slaagt die erin de doelstellingen prijsstabiliteit en regulering van de bancaire sector voldoende gescheiden te behandelen?
De ECB-statuten maken de SSM altijd ondergeschikt aan de raad van bestuur van de ECB. Er wordt werk gemaakt van een Chinese muur tussen de beleidsverantwoordelijken voor beide opdrachten, maar vooral in Duitsland leeft de vrees dat er al te gemakkelijk gaten in die Chinese muur geslagen worden. De beleidsvermenging zal in de Duitse analyse bijna zeker leiden tot veronachtzaming van de imperatief over de prijsstabiliteit.
Het blijft ook zeer de vraag of de ECB voldoende greep krijgt op de nationale regulatoren en eventuele tussenkomsten effectief kan opleggen. Zware bancaire incidenten deden zich voor bij niet-systemische instellingen als, bijvoorbeeld, Northern Rock in Engeland en de Spaanse cajas. De Duitse minister van Financiën, Wolfgang Schäuble, liet al optekenen dat als de ECB echt wil ingrijpen bij nationale regulatoren zij een ijzersterke argumentatie zal moeten voorleggen.
De achtergrond van Schäubles opmerking is evident. Het Duitse bankwezen zal door de grens van 30 miljard balanstotaal voor een groot stuk buiten de directe radar van de ECB blijven. In tegenstelling tot Frankrijk, waar het bancair systeem bijna volledig onder ECB-controle komt.
Last but not least is er het probleem van de relatie tussen de eurolanden en de tien andere EU-leden. Engeland, Zweden en Tsjechië nemen volledig afstand van het SSM-project. Andere belangrijke landen als Polen en Denemarken houden participatie in de bankenunie nog in beraad. De bankenunie dreigt de kloof tussen beide groepen uit te diepen. Heel vervelend zou de beslissing kunnen worden, onder druk van Engeland, om voor beslissingen binnen de European Banking Authority (EBA) een meerderheid bij de staten die niet meedoen aan de SSM op te leggen.
Het blijft ook prangend dat het project van de bankenunie puur toekomstgericht is. In het beste geval is de hele zaak operationeel tegen maart 2014. De problematiek van de Europese banken blijft zogoed als onaangeroerd. Die bestaat uit twee elementen. Ten eerste is er het blijvende kapitaaltekort van de Europese banken. De OESO rekende enkele weken geleden nog voor dat de Europese banken 400 miljard euro aan bijkomend kapitaal nodig hebben (Lees blz. 16 ‘Veel Europese grootbanken zijn nog altijd veel te groot’). De Europese Raad bevestigt uitdrukkelijk de nood aan meer kapitaal.
Ten tweede, de omvang van de Europese banken blijft enorm. Het totale balanstotaal van de banksector beloopt in de eurozone 357 procent van het euro-bbp. In Frankrijk en Nederland steekt die ratio zelfs boven 400 procent uit (zie grafiek). In de VS ligt het vergelijkbare cijfer op 78 procent van het bbp. Toch is in de VS, en niet in de eurozone, de discussie over de maatschappelijke wenselijkheid van de omvang van de grootbanken echt aan de orde. In Europa zijn de banken echt too big to fail.
JOHAN VAN OVERTVELDT
Naast gemeenschappelijke controle op de banken moeten er ook een deposito-verzekering voor de hele eurozone en een Europees resolutiemechanisme komen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier