ECHTSCHEIDING EN LEVENSVERZEKERING. OUDE LIEFDE ROEST NIET

Een levensverzekering kan behoorlijk opbrengen. Maar wat gebeurt er met de polis als de gehuwde partners voortijdig kappen met de verbintenis-tot-de-dood ?

De echtscheidingsprocedure gaat gepaard met talloze verwikkelingen. Psychologisch leed. Financiële troebelen. De meest voorbeeldige partners ontpoppen zich van dag op dag tot aartsrivalen van het eerste uur. Alle middelen gerechtvaardigd om het grootste deel van de koek in te palmen…

Ander en beter.

Ieder individu onderschrijft de levensverzekering die het best beantwoordt aan zijn of haar behoeften en familiale situatie. In beginsel kan men eender wie als begunstigde aanduiden. Ook al gaat het om een derde persoon, zonder enige bloed- of aanverwantschap. Bovendien betreft het hier geen starre verbintenis. De verzekeringnemer past de begunstigingsclausule aan wanneer het ‘m schikt.

De verandering van begunstigde komt vrij vaak voor. Met name naar aanleiding van een huwelijk. Pa, ma, broer of een andere aangewezen begunstigde worden dan veelal “vervangen” door de echtgenote- en kroost in spe.

Genoemde aanduiding is overigens het alleenrecht van de verzekeringnemer (kontraktant én premiebetaler). Niet van de verzekerde : hij “draagt” het verzekerde risico dat aanleiding geeft tot de kapitaaluitkering door de verzekeraar.

Gebroken spiegel.

In de loop van het huwelijk vormt de onderschrijving van een levensverzekering geen wezenlijk probleem. Maar wat als het tot een echtscheiding komt ? Mag men dan nieuwe kontrakten onderschrijven ? Een andere begunstigde aanwijzen ? Wat gebeurt er met de bestaande kontrakten ?

Een echtscheiding legt alvast geen rem op de rechten van de toekomstige ex-echtgenoten. Beiden zijn vrij een levensverzekering te onderschrijven, zonder het fiat van de ander. Pas wanneer men een persoon wil begunstigen, die niet de aanvankelijk aangewezen (scheidende) partner is, duikt een dubbel probleem op. Primo, de aanduiding van een begunstigde. Secundo, de herroeping van de bestaande begunstigde.

Hogere belangen.

De opname van een derden-beding dient beschouwd als een indirekte schenking, althans indien daarbij geen tegenpartij vereist is. In dat geval kan een echtgenoot om de annulering verzoeken van alle schenkingen die de familiale (gezins-)belangen in gevaar brengen (artikel 224 B.W.). Dit artikel is van kracht, ongeacht de bepalingen van het konkrete huwelijkskontrakt.

De notie “gezinsbelangen” mag niet te strikt worden opgevat. Hoewel het om uiterst bescheiden uitkeringen gaat, zal een dergelijke aktie immers zelden tot resultaat leiden. Wat ook zij, de bewijslast ligt bij de “benadeelde” echtgenoot. En als het zware premies betreft volstrekt in wanverhouding met het vermogen van de verzekeringnemer doet de verzekeraar er goed aan om de toestemming van de wederhelft te verzoeken.

De gezinsbelangen zouden bijvoorbeeld bedreigd kunnen worden indien het derden-beding tot voordeel strekt van de (nieuwe) inwonende partner zeg maar minnaar of minnares. Men redeneert dat dergelijke clausule naar alle waarschijnlijkheid tot een bestendiging van de buitenechtelijke relatie leidt.

Zelfde pot.

Onze misdeelde echtgenoot kan tevens de annulering van het derden-beding vragen op grond van artikel 1419 BW. Krachtens deze bepaling mogen gehuwden bij leven slechts in onderlinge overeenstemming (gratis) beschikken over de goederen van het gemeenschappelijke vermogen. Logisch, gezien men ervan uitgaat dat de premiebetalingen verricht werden ten behoeve van die gemeenschappelijke “pot”. In tegenstelling tot artikel 224, veronderstelt deze wetsbepaling dat het huwelijk gesloten werd in gemeenschap van goederen.

In dit geval impliceert de aanduiding van een nieuwe begunstigde het fiat van beide echtgenoten, tenminste wanneer de gestorte premies afkomstig waren uit het gemeenschappelijke vermogen. Wat als de echtgenoot-kontraktant zich niet stoort aan deze verplichting ? Dan zal de ongeldigheid van de “schenking” relatief weinig moeite vergen indien de begunstigde de minnaar of minnares is van de verzekeringnemer. De benadeelde wederhelft zal heel wat moeilijker gelijk halen, indien het derden-beding ten voordele van de kinderen werd ingesteld.

“Ik aanvaard… “

De aanduiding van een begunstigde is een sinecure. Maar hoe zit het met de herroeping van die clausule ? Men kan zich voorstellen dat iemand op of over de drempel van echtscheiding ook àf wil van de (ex-)wederhelft als begunstigde van zijn levensverzekering.

Heel wat mensen onderschrijven een kontrakt dat hen op pensioengerechtigde leeftijd van een kapitaal verzekert. De “halve trouwboek” wordt in één adem aangesteld als begunstigde van dat kapitaal, indien de ondertekenaar vóór zijn pensioen het tijdelijke voor het eeuwige ruilt.

In principe is elke begunstigingsclausule op ieder moment herroepbaar… tenzij de begunstigde in kwestie de clausule aanvaardde. Eén en ander bekrachtigt de intentieverklaring van de begunstigde effektief van de clausule gebruik te willen maken. De verzekeringnemer kan de clausule niet meer herroepen en een andere begunstigde aanwijzen.

Maar alweer is er de uitzondering om de regel te bevestigen. Zelfs bij aanvaarding kan de clausule immers herroepen worden op basis van 1096 van het BW. Krachtens deze bepaling is elke onderlinge schenking tijdens het huwelijk herroepbaar, behalve indien de donatie volgt uit het huwelijkskontrakt. Wél dient aangestipt dat dit wetsartikel slechts opgaat bij een schenking “tijdens het huwelijk en tussen echtgenoten”.

Berouw na de zonde.

Wie in het verzekeringskontrakt de wederhelft aanduidt als begunstigde, kan tegelijk een zeker voorbehoud aantekenen. Konkreet bepaalt men dan dat het kapitaal niet wordt uitgekeerd aan de echtgenoot, van wie men gescheiden is “uit de echt of van tafel en bed”. Komt het tot een scheiding, dan rest de begunstigde aldus geen enkele aanspraak meer op het verzekerde kapitaal.

Sterker nog. Indien de partner/begunstigde tijdens de echtscheidingsprocedure in het ongelijk wordt gesteld, vervalt het recht op kapitaaluitkering zonder meer. Ook al hadden de partners deze clausule niet opgenomen in het verzekeringskontrakt. De beschikking volgt uit artikel 299 BW. Moraal van het verhaal : denk twee keer financieel na eer u de wederhelft/verzekeringnemer bedriegt met een andere…

Eigen kapitaal.

Waarheen vloeit het verzekerde kapitaal, indien de onderschrijver bij zijn pensioen nog in leven is ? Betaalde hij het kapitaal uit eigen zak, dan keert het natuurlijk ook terug in eigen zak. Maar waren de premies afkomstig van het gemeenschappelijke gezinsvermogen, wordt het kapitaal als gemeenschappelijk beschouwd.

Zo luidde het althans vroeger in artikel 1400, 7 BW. Voortaan wordt het kapitaal van een levensverzekering t.b.v. de echtgenoot-nemer/begunstigde bestempeld als “eigen kapitaal”. Uit welk vermogen men de samenstellende premies ook haalde !

Eén en ander kan natuurlijk leiden tot praktische probleemsituaties. Nemen we bijvoorbeeld het geval van een groepsverzekering. Hier is de keuze van de begunstigde beperkt, in zoverre dat bij overlijden van de verzekerde het kapitaal in eerste orde wordt toegekend aan de overlevende echtgenoot, de kinderen en de wettelijke erfgenamen. Kortom, de wederhelft passeert de kroost.

Elementaire billijkheid.

Gehuwd persoon x weet dat hij binnen enkele maanden 20 miljoen vangt via zijn groepsverzekering. Dat geld is het zijne. Moeder de vrouw heeft niks in de pap te brokken.

Als meneer x het huwelijk voor bekeken houdt en hertrouwt, zal de nieuwe eega bij diens overlijden de kinderen uit zijn eerste huwelijk achter zich laten. Deze kwestie roept allerlei billijkheidsvragen op, ook en vooral doordat de kinderen hier voor een voldongen feit staan. Ze hebben m.a.w. niets in te brengen tegen de nieuwe gevestigde (rang)orde.

De vrijheid om in het kader van een groepsverzekering naar eigen goeddunken de begunstigde aan te duiden, is haast volkomen aan banden gelegd.

Men kan zich afvragen in hoeverre dit vandaag de dag verdedigbaar is. Het regent echtscheidingen in onze moderne maatschappij. Een zekere herziening van de groepsbeschikkingen lijkt dan ook geen overbodige luxe. Misschien vinden we de uitkomst in de denkpiste die de kinderen verblijdt met het kapitaal “prorata temporis”, m.n. afkomstig van de eerste-huwelijksjaren. Op die manier gaat de kersverse eega bij overlijden van manlief tenminste niet met de hele buit aan de haal…

Laurent Feiner(ill. : Bernard Coppens)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content