Durfkapitalisten zijn te optimistisch

An Goovaerts An Goovaerts is redacteur bij Trends

I n de imposante ruimten van het Deutsches Historisches Museum in Berlijn schalde uit de luidsprekers: “Als durfkapitaalsector moeten wij actief meewerken aan het behalen van de Lissabon-norm, die van Europa een van de creatiefste regio’s ter wereld maakt. We hebben als sector de moeilijke jaren achter de rug en kunnen weer vooruit.” Herman Daems, voorzitter van de Vlaamse investeringsmaatschappij Gimv, verspilde vorige week in zijn maidenspeech als voorzitter van de European Private Equity & Venture Capital Association ( EVCA) weinig woorden.

Aan de oppervlakte lijkt het alsof de sector inderdaad groeit en groei bewerkstelligt. In 2003 haalden de durfkapitaalfondsen in Europa 27 miljard euro op, een status-quo in vergelijking met het jaar daarvoor. Tegelijk trokken zij hun investeringen op tot 29 miljard euro. Tot daar het goede nieuws. Durfkapitalisten mijden steeds meer investeringen in hoogtechnologische projecten, in startende projecten en in groeiondernemingen. Het gros van het geld, of 63,3 procent in 2003, vloeit naar buy-out investeringen (het financieren van overnames door het management van een bedrijf).

De reden is simpel: buy-outs zijn lucratiever, want genereren een rendement van 12,7 procent op tien jaar. Zaai- en startkapitaalinvesteringen halen maar 1,3 procent. Op lange termijn keert die strategie zich evenwel tegen de durfkapitalisten. Als zij nieuwe ondernemingen niet langer helpen groeien en geen geld meer investeren in innovatieve projecten, zal Europa verder wegkwijnen in de statistieken van ondernemerschap en economische groei. Goede projecten zullen schaarser worden, waardoor ook de durfkapitalisten op droog zaad komen te zitten.

Ook in België is het opletten geblazen. Belgische spelers haalden wel wat meer middelen op (128 miljoen euro), maar verlaagden hun investeringen tot 304 miljoen euro. De Belgische lefgeldverschaffers slagen er niet in zich internationaal te profileren. In 2003 verlaagden de banken hun bijdragen aan de Belgische lefgeldverschaffers van 55 naar 2,9 procent. Pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen, fund of funds klokten af op… nul procent. En de bijdragen van buitenlandse investeerders? Nul procent.

Het gros van het geld werd dus opgehaald bij binnenlandse bedrijven en individuen die beperkt zijn in hun financiële middelen.

Zoals voor vele sectoren zijn schaalgrootte en internationalisering ook voor de durfkapitaalsector noodzakelijke begrippen. Volgens het EVCA-verslag is de Belgische markt te gefragmenteerd en te druk bezet door te kleine spelers. Buitenlandse investeerders en durfkapitaalspelers voegen daaraan toe: te provincialistisch, te individualistisch en vaak te amateuristisch. Niet alleen slagen de Belgische spelers er niet in om zich internationaal te profileren, ook de eigen thuismarkt kunnen ze steeds moeilijker bedienen. In 2003 investeerden buitenlandse concurrenten al evenveel in Belgische bedrijven als de lokale spelers. En reken er maar op dat zij niet met de kneusjes naar huis zijn gegaan.

An Goovaerts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content