Driemaal is scheepsrecht
Derde keer, goede keer. Na de raid van Carlo De Benedetti op de Generale Maatschappij midden de jaren 80 en het plan van Eneltopman Fulvio Conti om twee jaar geleden Suez over te nemen, is er toch een Italiaan in geslaagd zich in te werken in het Belgische energielandschap.
Toegegeven, Paolo Scaroni, CEO van Ente Nazionale Idrocarburi (Eni), had het iets gemakkelijker dan zijn twee voorgangers. In plaats van een vijandige overname, won hij het biedproces op Distrigas, een firma waarin Suez zijn meerderheidsbelang sowieso moest verkopen van Europa. Met Eni – 76.000 werknemers, 18,9 miljard euro bedrijfswinst op 87,3 miljard omzet – wint de zesde grootste oliegroep ter wereld en de grootste Europese gasleverancier het pleit.
De Italianen krijgen nu toegang tot de gasmarkt, en, vooral, van de gashandel in Noord-West-Europa. Een flink deel van zijn winsten haalde Distrigas de jongste jaren uit arbitrageactiviteiten en uit de doorvoer van gas uit Noorwegen en Nederland naar Zuid-Europa en van Russisch gas naar West-Europa en het Verenigd Koninkrijk. Zelf staat Eni vooral sterk in Italië, Turkije, en in mindere mate Frankrijk en Duitsland. Toch zijn het vooral de sterke banden met de Russische energiesector die opvallen. Eni is de grootste klant van het olie- en gasbedrijf Gazprom en sloot in 2006 een contract voor de levering van Russisch gas tot 2035. Scaroni kocht begin vorig jaar voor 5,8 miljard een flink pak activa van het failliet verklaarde oliebedrijf Joekos. Met een opvallende clausule. Gazprom heeft tot begin 2009 om de meeste activa over te nemen voor 4,8 miljard euro. Maar zelfs dan zal Eni er ongeveer 1,5 miljard vaten ruwe olie aan overhouden, dat het aan 50 dollarcent per stuk kan kopen.
Dat sterkt Scaroni, die zich beroept op de vertrouwensrelatie tussen Eni en de Russen, in zijn overtuiging dat de Italianen niet zoals Shell of BP zullen worden geconfronteerd met ‘heronderhandelingen’ of de inbeslagname van hun olie- en gasreserves in de voormalige Sovjet-Unie. Bovendien koestert Eni een lange historie van balanceren op het randje van het legale. De stichter, Enrico Mattei, kreeg wegens zijn verdiensten in de strijd tegen Mussolini de opdracht om de staatsoliemaatschappij te liquideren. In plaats daarvan begon hij naar olie te boren in de Povallei en trof er gas aan. Hij breidde uit naar Egypte, Iran, Libië, Ethiopië, Somalië, Marokko en – in volle koude oorlog – de Sovjet-Unie en schepte intussen op dat hij meer dan 8000 wetten had overtreden.
Zo’n vaart zal het bij Scaroni niet lopen. Eni kreeg in 2005 van het Europees Investerings Agentschap nog een pluim voor de ethische werkwijze van het bedrijf. Toch was Scaroni op het einde van de jaren 80 ook betrokken in het Tangentopolischandaal. Het engineeringbedrijf dat hij toen leidde, Techint, werd net als Eni en andere bedrijven betrapt op het betalen van smeergeld aan politieke partijen. “Iedereen was onderdeel van het systeem”, vergoelijkte Scaroni het vorig jaar in Forbes.
Die smet op zijn blazoen werd hem nauwelijks aangerekend door de financiële jetset van Italië. Het prestige van ‘de meest internationale van de Italiaanse managers’ bleek in elk geval voldoende om, hoewel hij tot het kamp van huidig premier Silvio Berlusconi wordt gerekend, zonder enige moeite overeind te blijven onder de vorige, centrumlinkse, regering van Romano Prodi.
De vijftalige Scaroni geldt als gedreven, pragmatisch, en bovenal een winnaarstype, ook letterlijk: vorig jaar kreeg hij 2,8 miljoen euro loon uitbetaald. Hij werd geboren in Vicenza, en studeerde economie aan de Bocconi Universiteit in Milaan. Tijdens zijn eerste werkervaringen, eerst bij Chevron en later bij McKinsey, haalde hij een MBA aan de Columbia Business School. In 1973 ging hij aan de slag bij de Franse glasmaker Saint-Gobain. Na de Techintperiode werd hij naar de Britse glasmaker Pilkington gelokt, waar hij 10.000 banen schrapte. Zes jaar later, in 2002, vroeg Berlusconi hem om het Italiaanse elektriciteitsbedrijf Enel te leiden. Scaroni verkocht de water- en telefoniedochters en maakte drie jaar later de overstap naar Eni.
Daar werd hij geconfronteerd met de achilleshiel van de olie- en gassector. Want het merendeel van de reserves bevindt zich in landen met onstabiele of dictatoriale regimes. Zo nationaliseerde Venezuela het Dalcionveld, goed voor 170 miljoen vaten olie. Ook in Kazachstan loopt het niet vlotjes. In de voormalige Sovjetrepubliek probeert Eni een consortium met onder andere ExxonMobil en Shell te leiden om het 13 miljard vaten zware Kashaganveld te ontginnen, maar intussen zit er minstens vijf jaar vertraging op het project.
Toch koestert Scaroni grootse plannen. Zo opperde hij vorig jaar al om een samenwerkingsverband te creëren tussen de gasnetwerkactiviteiten van Eni, het Duitse E.On, het Franse Gaz de France, Fluxys in België en het Oostenrijkse OMV. Europees commissaris voor Mededinging, Neelie Kroes, zou oren hebben naar het idee, omdat dit de gaslevering sterker verzekert, en verhindert dat niet-Europese bedrijven (lees: Gazprom) het netwerk opkopen.
Luc Huysmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier