Draagbare computers. A4 zonder grenzen
Goede kleurenschermen, krachtige uitbreidingen, probleemloze aansluiting op netwerken. Het kan allemaal maar het heeft zijn prijs.
Bij de meeste pc-verkopers is één op vijf verkochte machines nu een notebook of subnotebook. De expansie in draagbare computers is weliswaar trager dan in de vroege jaren ’90, maar Dataquest verwacht tussen 1994 en 1998 toch een samengestelde groei van 8 % per jaar bij de notebooks en liefst 52 % per jaar bij de (lichtere) subnotebooks. Achter die opgang zit technologische vooruitgang, dalende prijzen en een steeds groter aantal producenten, die afkomen op de hogere marges, vergeleken met gewone pc’s. Hun waren kunnen ze kwijt aan een alsmaar mobielere beroepsbevolking. Volgens marktonderzoeker BIS Strategic Decisions zijn er 26 miljoen “mobiele” werkenden in Europa en nog eens 27 miljoen in Noord-Amerika mensen die minstens 20 % van hun werktijd niet op kantoor doorbrengen. De kosten/baten analyse van draagbare computers is simpel, betoogt Gartner Group in een recente studie : werkers met draagbare pc’s zijn geneigd hun machines mee naar huis en op reis te nemen… waar ze hen ook gebruiken. “Notebook pc’s betalen hun hogere kosten terug als ze de werkweek met nauwelijks een uur verlengen, ” betoogt Gartner, die de payback periode onder kenniswerkers op minder dan 2 jaar schat. De technische vooruitgang betekent dat toepassingen voor nieuwe gebruikers niet langer beperkt blijven tot elektronische post lang één van de drijvende krachten achter mobiele computers in het bedrijfsleven maar dat het ook om “zware” toepassingen kan gaan. Geïntegreerde aanbiedingen portable, GSM, abonnement op draadloze netwerken in één pakket zijn een logisch gevolg.
Zoals de tabellen tonen, heeft de vernieuwing van het gamma een direkte impakt op de verkoop. De top-5 producenten verkochten allemaal méér vorig jaar, maar Toshiba en IBM breidden hun marktaandeel uit dank zij vernieuwende produkten. Harde schijven van pakweg 340 Mb worden standaard, de eerste modellen met Pentium-processor zijn verschenen en notebooks van fabrikanten zoals NEC, Toshiba, Texas Instruments en Zenith kregen ingebouwde cd-roms en geluidskaarten. Kleur wordt de norm sommige merken bieden zelfs geen mono-schermen meer aan en PCMCIA-kaarten laten toe om de portables eenvoudig aan te sluiten op allerlei randapparatuur en (al dan niet draadloze) netwerken.
Volgend jaar kan de merkenrangschikking er alweer totaal anders uitzien : Digital, AST Research, Olivetti, Hewlett-Packard, Zenith (Bull), Texas Instruments, Epson en Acer, onder andere, willen ook hun deel van de koek.
DOCKING STATION (COMPAQ CONTURA) Een eenvoudige manier om de portable aan te sluiten op een netwerk en eenmonitor, maar gewoonlijk duur en specifiek voor het merk en/of model.
LCD-Schermen. Licht uit het Westen
Eén van de belangrijkste vernieuwingen in draagbare pc’s de jongste jaren is het aktieve-matrix kleuren LCD-scherm. Deze liquid crystal displays kunnen, in tegenstelling tot de passieve-matrix LCD’s, bewegende beelden met een hoge resolutie weergeven. Aktieve-matrix LCD’s zijn voor 90-plus percent een Japanse aangelegenheid, maar sinds vorig jaar is Europa niet meer geheel afwezig. Flat Panel Display Co. in Eindhoven heeft een produktiekapaciteit van 40.000 10-duims schermen per maand en zou die eind 1995, begin 1996 optrekken tot 75.000. Ter vergelijking : vorig jaar werden er 2 miljoen aktieve-matrix LCD’s ingebouwd in pc’s, in 1999 zouden dat er 14 miljoen zijn.
Flat Panel Display Co. is een joint venture tussen Philips (70 %), het Duitse Merck en de Fransen Thomson Consumer Electronics en Sagem, elk 10 %. Merck levert het vloeibaar kristal. De gebruikte technologie verschilt subtiel van de Japanse. Flat Panel koos voor dunne-filmdiodes als schakelaars in het scherm, de Japanners voor dunne-filmtransistoren. “Onze LCD’s zijn makkelijker en dus goedkoper te produceren zonder verlies in kwaliteit of helderheid van het scherm, ” luidt het bij Philips. Het blijft zoeken naar eenvoudiger en goedkopere technologieën dan de aktieve-matrix LCD’s, die een hoog niveau van technische precizie vergen in de fabriek. Een challenger is echter niet meteen in zicht.
Hoewel de kersverse Europese aktieve LCD-produktie klein is vergeleken met de Japanse marktleider Sharp bouwt in Japan momenteel ‘s werelds grootste LCD-fabriek maakt ze het Europese industrieën, zoals de autobranche, makkelijker om samen te werken met LCD-producenten bij de integratie van de technologie in hun produkten. Aktieve LCD’s maken ook opgang in vliegtuigen. Ze worden er vooral gebruikt voor individuele video-ontspanning van passagiers in de duurdere klassen.
Dat er meer konkurrentie komt in aktieve LCD’s, staat vast. Flat Panel Display Co. onderzoekt de mogelijkheid om voor een slordige 10 miljard frank een tweede fabriek te bouwen, eventueel in Azië de belangrijkste markt voor deze LCD’s en met een Aziatische partner. In Korea kondigde Samsung in april aan dat het een overeenkomst voor wederzijdse licenties rond heeft met het Japanse Fujitsu.
De VS blijven merkwaardig genoeg achterop. Commerciële produktie van geavanceerde schermen ligt er niet onmiddellijk in het verschiet, hoewel de Clinton-administratie de technologie identificeert als een sleutelelement voor het toekomstige sukses van ‘s lands elektronica-industrie.
DUURPROEF BIJ FLAT PANEL DISPLAY CO. IN EINDHOVEN Japanse hegemonie komt langzaam onder druk.
BATTERIJEN. ENERGIEK ONDERZOEK
De achilleshiel van de moderne mobiele computer blijft de batterij. De korte levensduur en het gewicht van de batterij zijn de belangrijkste beperking voor de toekomstige ontwikkeling van draagbare produkten. De totnogtoe gangbare nikkel-cadmium (NiCad) batterij een technologie uit de jaren ’60 heeft een slechte verhouding energie/gewicht en verliest prestatievermogen als ze opnieuw wordt opgeladen voor ze helemaal leeg is. Een ander probleem is dat de lading beetje bij beetje weglekt, zelfs wanneer de batterij niet aan een circuit is verbonden. Bovendien is cadmium een giftig metaal dat vervuiling kan veroorzaken wanneer een groot aantal NiCad-cellen in de verkeerde omstandigheden worden gedumpt.
De twee belangrijkste alternatieven voor NiCad op korte termijn nikkel-metaalhybride (NiMH) en lithium-ion (Lion) hebben die nadelen niet. Ze zijn wel nog veel duurder dan NiCad. Beide worden nu gebruikt in de duurdere draagbare PC’s.
Momenteel haalt NiMH het van Lion op de markt van draagbare computers. Het kan makkelijker geproduceerd worden en is beter geschikt om het hoge vermogen te leveren dat een schijfeenheid nodig heeft. Maar op lange termijn zal lithium, het lichtste metaal, het waarschijnlijk halen. Zijn elektrochemische eigenschappen zorgen ervoor dat lithiumbatterijen teoretisch de beste voorwaarden scheppen voor lichte energieopslag.
De volgende stap voor lithium wordt de lithium-polymeer (LiPol) batterij. LiPol heeft een ongeëvenaarde flexibiliteit en lichtheid. Laboratoria die onderzoek naar batterijen verrichten, hebben LiPol-prototypes van verschillende vormen en groottes gemaakt.
Ultralife, een Amerikaans fabrikant, wil in de tweede helft van dit jaar de pilootproduktie opstarten van zijn LiPol-batterij (Solid State System) voor een niet nader genoemd mobiel kommunikatie-produkt.
Lithium kan in teorie de toekomst voor batterijen worden, maar verscheidene fabrikanten zien meer mogelijkheden in de verbetering van andere systemen zelfs in de konventionele alkalische batterij. Een andere Amerikaanse onderneming, Battery Technologies Inc, heeft een hergebruikbare alkalische mangaan-batterij ontwikkeld als alternatief voor oplaadbare NiCad-batterijen ; één van haar voordelen is haar erg lange levensduur.
Een andere aanpak is de zink-luchtbatterij (ZnAir-zinc/air) die wordt ontwikkeld door AER, een jong Amerikaans bedrijf. Terwijl andere batterijen gesloten cellen hebben, gebruikt ZnAir zuurstof uit de atmosfeer voor haar elektrochemische reaktie.
Het verkoopsargument voor ZnAir is de erg lange levensduur 10 tot 15 bedrijfsuren zonder heropladen, vergeleken met drie uur voor een standaard NiCad en misschien 6 uur voor Lion. Is dit een onweerstaanbaar argument voor sommigen, de nadelen zijn niet min : de ZnAir is erg groot (21,25 cm op 27 cm), zwaar (2,984 kg) en heeft een langere oplaadtijd. Toch is Hewlett-Packard van plan de AER-batterij aan te bieden als een uitbreidingsaccessoire voor zijn schootcomputers.
Een verwante ontwikkeling is de “intelligente batterij” die Duracell uittest. Het gaat hier om een NiMH-cel met een ingebouwde chip en programmatuur die de batterij kontroleert. Ze kommuniceert met het systeem van de hoofdcomputer. Het resultaat is niet alleen betere informatie voor de gebruiker over de toestand van de batterij en de noodzaak om ze op te laden, maar ook een 20 % langere werkingsduur dan voor een gewone NiMH-cel.
Duracell werkt met verscheidene elektronikafabrikanten samen aan de standaardizering van de technologie die computers nodig hebben om met intelligente batterijen te kunnen werken.
Momenteel is één van de irriterende eigenschappen van veel draagbare computers precies dat ze niet-gestandaardizeerde batterijen gebruiken. Een dure grap als je ze moet vervangen.
Ook irriterend is de neiging van de fabrikanten om de autonomie die gebruikers van hun draagbare PC’s kunnen verwachten te overschatten. Dat komt omdat de testvoorwaarden waarop bedrijven hun beweringen bazeren minder veeleisend zijn dan in het echte leven. Mensen die computers bespreken, merken bijvoorbeeld vaak dat de werkingstijd slechts de helft tot drie vierden bedraagt van wat wordt beweerd.
DURACELL NIMH BATTERIJ VOOR COMPAQ Werken aan een versie met chip aan boord.
PCMCIA. Weg met de schroevedraaier
Wie meer geheugen of een grotere schijf in zijn kantoorcomputer wil, moet naar een vakman voor de installatie. Niet zo met de PCMCIA-kaarten die in korte tijd populair zijn geworden op draagbare computers. PCMCIA staat voor Personal Computer Memory Card International Standard Association, de industriële groep die de kaarten standaardizeert. Omdat de benaming niet uitblinkt door vlotheid, werd zij einde vorig jaar veranderd in “PC-Card”-technologie (u moet nu dus twéé namen onthouden).
De kaarten zelf zijn simpel in gebruik. Ze zijn even groot als een betaalkaart (maar dikker) en worden in een gleuf aan de buitenkant van de pc gestoken, ongeveer zoals een diskette.
De norm werd oorspronkelijk bepaald voor het uitbreiden van de geheugen- of opslagkapaciteit van handcomputers of notebooks. Nu is hij uitgebreid naar printplaten met een breed bereik van funkties voor allerlei soorten pc’s. BIS Strategic Decisions, een Amerikaanse groep in marktonderzoek, voorspelt dat binnen de 4 jaar 70 % van de kantoor-pc’s sleuven voor PCMCIA-kaarten zullen hebben.
Vooraleer PC-kaarten echter sukses kunnen hebben, zal de hele PC-industrie het moeten eens zijn om er andere systemen dan schoot- en handcomputers mee uit te rusten. Dat PCMCIA tot draagbare computers beperkt is gebleven, hield de verkoop van de kaarten beneden de verwachtingen en leidde tot hoge prijzen. Verscheidene leidinggevende computerbouwers, ook marktleider Compaq, hebben zich nu echter geëngageerd om systemen te produceren die de technologie gebruiken.
Als je een PCMCIA-kaart wil kopen, zal je uitleg krijgen over gleuven voor kaarten van Type I, II en III, die kunnen gebruikt worden bij de meeste draagbare pc’s. Er wordt ook gewag gemaakt van een Type IV-gleuf die op komst zou zijn (en door Toshiba op sommige systemen al wordt aangeboden).
Fysiek is de dikte het enige verschil tussen al deze soorten gleuven voor PC-kaarten. De extra elektronika die in de verschillende dikten zit, maakt elk type uniek. De weinig gebruikte Type I-kaarten zijn 3,8 mm dik en dienen typisch geheugenuitbreidingen (RAM, ROM en flash-geheugen).
Type II (5mm dik) is courant en wordt meestal gebruikt voor uitrustingen als modems, geheugen voor halfgeleiders, plaatselijke netwerken, aanpassingseenheden (adapters), geluidskaarten, SCSI-adapters enzovoort.
De Type II-kaarten zijn ook de motor achter de uitbreidingsmogelijkheden van PDA’s (personal digital assistants), zoals de Newton MessagePad 110 van Apple en de Zoomer-produktfamilie van Tandy/Casio/Ast.
Nieuwere kaarten van het Type III hebben een gleuf voor een dikte van 10,5 mm nodig. Ze worden meestal gebruikt bij schoot-PC’s voor hoog presterende apparatuur, zoals grote harde schijven. Bij vele nieuwe schootsystemen wordt alleen een Type III-gleuf voorzien, die ook kan gebruikt worden voor twee Type II-kaarten indien men geen type III-kaart nodig heeft.
Tenslotte is er de nog Type IV-gleuf, 16 mm en nog niet gestandaardizeerd. Ze dient voor harde schijven met grote(re) kapaciteit.
Deze reeks kaarttypes kan verwarrend lijken, maar betekent een enorme verbetering ten opzichte van de traditionele systemen om de interne mogelijkheden van PC’s uit te breiden. Die laatste verplichten je om de computer open te maken, printplaten te plaatsen en vervolgens te hopen dat de computer de extra elektronika herkent. Dat nogal griezelige proces heeft veel gebruikers zonder technische knobbel er lang van weerhouden hun computer te verbeteren.
Copyright Financial Times
PCMCIA-KAARTEN : VAN NETWERKKAART TOT HARDE SCHIJF Nog niet geaccepteerd op desktop-modellen, dus duur.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier