Doorbraak in India

Het was al van september 2014 geleden, maar vorige week was er eindelijk nog eens nieuws bij Velcan Energy, de Franse specialist in kleinere waterkrachtcentrales tot 200 megawatt (MW). Het lange wachten loonde, want zeven jaar na zijn eerste stappen in de ontwikkeling van waterkrachtcentrales in India, verkreeg Velcan Energy de milieuvergunning voor de drie projecten – Tato 1 (186 MW), Heo (240 MW) en Pauk (145 MW) – die in de provincie Arunachal Pradesh worden ontwikkeld. Een cruciale stap, want het gaat om de belangrijkste vergunning in het volledige goedkeuringsproces. Parallel lopen voor Tato1 en Heo nog de aanvragen voor de Techno-Economische goedkeuring (gedetailleerde technische voorschriften; studies ingediend in mei en juli 2013) en de ontbossingsvergunning. Pauk loopt achterop, want het is nog wachten op het indienen van de technische studie.

Vorig jaar rees er nochtans nog twijfel over de projecten in India, maar onder impuls van de vorig jaar verkozen nieuwe Indiase eerste minister Modi komt er eindelijk schot in de zaak. Modi maakt immers een prioriteit van het versneld ontwikkelen van de infrastructuur- en energievoorzieningen. Velcan heeft goede hoop dat alle vergunningen voor Tato1 en Heo in de loop van 2016 zullen zijn afgeleverd. De bouw van beide projecten (samen 426 MW) zal naar schatting 454 miljoen EUR kosten en voldoende elektriciteit leveren voor 3,15 miljoen mensen. Het bedrijf forceert hiermee een belangrijke doorbraak, na een onmiskenbaar ontgoochelende ontwikkeling de voorbije vijf tot zeven jaar.

Vóór de financiële crisis ondersteunden de banken nog volop financieringen voor alternatieve energieprojecten. Sindsdien is de risicoaversie echter veel groter en gelukkig kon Velcan eind 2008 bogen op een comfortabele kaspositie van 93,3 miljoen EUR (12 EUR per aandeel). Sindsdien verloopt de ontwikkeling van de projecten uiterst behoedzaam, met de geruststellende vaststelling dat de enige actieve centrale, Rodeio Bonito in Brazilië (in gebruik genomen begin 2009, met een capaciteit van 15 MW), de operationele kosten van de vennootschap dekt. De andere projecten in Brazilië (in totaal voor 53 MW) vorderen niet en de klemtoon verlegde de voorbije jaren naar India (in totaal 572 MW), maar ook naar Laos en Indonesië (samen 221 MW).

In Laos werkt Velcan voor twee projecten samen met de staatsmaatschappij Electrical Construction and Installation (ECI), dat maximaal 25 % van beide projecten zal financieren. Nam Phouan HPP heeft een capaciteit van 52 MW en de bouw van de centrale zal 60 miljoen EUR kosten. Nam Ang HPP is het tweede project en zal 50 miljoen EUR kosten, voor een capaciteit van 41 MW. Velcan tekende in mei 2014 voor beide projecten een Project Development Agreement (PDA) met de overheid, de aanzet voor het finaliseren van een Power Purchasing Agreement (PPA, afnameprijs van de elektriciteitsproductie) met EDL, het nationale energiebedrijf van Laos. Daarna kan Velcan de schuldfinanciering onderhandelen en starten met de bouw. In Indonesië lopen 3 projecten voor in totaal 128 MW, waarbij Meurebo 2 (59 MW, 70 % eigendom) samen met de nationale nutsgroep PT PLN wordt ontwikkeld.

Conclusie

Het aandeel van Velcan Energy veerde wat op na het positieve nieuws uit India, maar noteert nog steeds heel goedkoop, tegen 1,1 keer de kaspositie (83,4 miljoen EUR eind juni 2014, of 10,7 EUR per aandeel) en 0,8 keer de boekwaarde (15,5 EUR per aandeel). We zien in het fel achtergebleven Velcan een stevige herstelkandidaat en hanteren een eerste koersdoel van 15,5 EUR. We leggen daarom een order voor de voorbeeldportefeuille. In principe zullen we onze positie doorheen de volgende goedkeuringsstappen van de projecten (enkele jaren dus) aanhouden/uitbouwen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content