DOOD AAN DE RIJKE STINKERS?
Een column tegen de rijke stinkers met hun aandelen-opties, bonussen en luxueuze compensaties. Over geldgrissers die alle ondernemers bedreigen. Wat is er eenvoudiger dan volkswoede en politieke meeloperij te scheppen met de nieuwe roverbaronnen. Progressieve opiniebladzijden kunnen zo voorspelbaar zijn.
Een “man who dies rich dies dis- graced”, schreef Andrew Carnegie, in het cultartikel “Wealth” uit 1889. De Amerikaanse Schot was een roverbaron, zoals zijn generatie van superondernemers à la Rockefeller, Ford, Guggenheim, Russell Sage werd genoemd. De staalbaas besteedde 350 miljoen dollar met zijn stichtingen en die bestaan een eeuw later nog. De Academie van Plato (387 voor Christus) leefde negenhonderd jaar van giften. Rockefeller, Russell Sage, Guggenheim en Ford waren grote filantropen. Baron Frère is op zijn tachtig de meest rendabele oude van dagen van België. Van zijn 5,5 miljoen euro compensatie over 2006 vloeit een flink deel naar de schatkist, belandt een flink deel bij zijn erfgenamen en kabbelt een flink deel naar initiatieven die omzet, winst en tewerkstelling opleveren voor veel mensen. Uitvergroot in de volkskranten is de “uitspatting” van de Waalse geldmagnaat rijp voor een tirade.
De terechte bedenking dat de grote sommen voor de happy few internationaal moeten worden vergeleken, niet Belgisch; de waarheidsgetrouwe bedenking dat internationale sportlui met veel minder verdiensten voor de samenleving ook behoren tot de dollarmiljardairs; de onweerlegbare bedenking dat dergelijke topinkomens moeten worden gezien en worden uitgestreken over een ganse carrière om begrijpelijk te zijn; de logische bedenking dat niemand miljoenen euro nodig heeft om goed te leven, dus dat van zijn plusinkomen de samenleving rechtstreeks of onrecht- streeks, vroeg of laat, profiteert, mag eveneens op het lijstje.
De vier bedenkingen voldoen weliswaar niet. Graaigeld is een probleem en de bedelbroeders van die sommen verknallen het leven van tienduizenden kmo-leiders en tienduizenden kaderleden van weinig florissante ondernemingen. De mix van spectaculaire compensaties met de afbouw van zeer zichtbare industrieën als de autobranche, en po- pulisten die willen scoren, leidt tot controles, maxima en belastingen die iedereen met een bovenmodaal inkomen zullen schaden. Bruno Tuybens had een normale kaderwedde bij KBC voor hij werd gekoppensneld door SP.A-voorzitter Van de Lanotte en dus meer begon te verdienen. Hij laat graag schallen – het omgekeerde snobisme van dat van de veelverdieners – discussies over wedden vervelen mij, ik doe aan politiek uit idealisme. Kan zijn, echter de pommade van die idealismeverklaring ruikt naar de sacristie van de linkse kerk.
Wat te doen? Ten eerste dient iedere ondernemer zich te bezinnen over de vraag: waarom doe ik het, wat is het geldelijke element van mijn motivering? Ten tweede moeten Voka, VKW en VBO een publieke discussie voeren over deze evolutie. Ten derde dienen topondernemers in België de kans te krijgen om hun excessieve klauwen te louteren in stichtingen. De sommen in dergelijke instituties ontsnappen aan de penningmeesters van de overheid. In een open samenleving heeft de Wetstraat echter geen monopolie voor het financieren van collegezalen, laboratoria, wetenschappelijke verzamelingen, ziekenhuizen, samenlevingsprojecten. Men hoeft de universiteit van Bremen niet te volgen. Recent werd zij omgedoopt tot Jacobs Universität, ter nagedachtenis van de lokale stichters van het koffie- en chocoladerijk van de Jacobsen (met Callebaut in Wieze) en als dank voor hun miljardenschenking. Een André Leysenauditorium voor de Vlerick Leuven Gent Management School is al mooi. Geld weggeven, is een verfijnde kunst. Het heeft veel intelligentie en hard werken gekost om het te verdienen; soms is er meer vernuft nodig om het verstandig uit te geven.
Essentieel bij de hetze over het persen en toetasten, is de confrontatie met het socialisme en het sociaalkapitalisme, gedoogd en gevleid door de natuurlijke tegenstander die de VLD zou kunnen zijn. Laat het droog als gort zijn en idealistisch, echter zaken doen is een roeping, een even zware en nuttige roeping als priester zijn, politicus, wetenschapper, sporter. De idealen verbonden met zaken doen zijn: het scheppen van welvaart en jobs, het bevorderen van politieke pluraliteit, de idee van vooruitgang over de ganse globe. Daarvoor heb je ondernemers en kaderleden nodig met een roeping, goede rolmodellen, die een rem zetten op hun megacompensatie. Links leeft van het cultiveren van de afgunstmaatschappij.
De auteur is directeur van Trends.
Frans Crols
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier