DENEMARKEN

De kunstroutes

Kopenhagen is de culturele hoofdstad van Europa in 1996. Dat wordt ons door de pers- en reclamelui zo zwaar onder de neus gewreven dat we wel eens dreigen over het hoofd te zien dat ook buiten de bruisende Deense hoofdstad heel veel te beleven valt voor de ware kunstvrienden.

TEKST : EDWARD VAN HEER / FOTO’S : DANIEL GEERAERTS

Denemarken is een heuse kunstschattenkamer, waarin je zowel belangrijke vondsten uit de prehistorische en andere lang vervlogen tijden kan bekijken als ronddwalen in hypermoderne musea vol aangenaam ogende abstracte kunst. Laten we beginnen bij het begin en even teruggaan naar de oertijd. Op diverse plaatsen in het landschap herinneren massieve granieten stenen en begraafheuvels aan de prehistorische Denen. Men heeft ook aarden potten en vuurstenen teruggevonden uit de prehistorie, maar geen spoor van de huizen waarin de Denen toen woonden. Over die prehistorie, maar meer nog over de periode erna van het stenen tijdperk tot aan het tijdperk van de vikingen kan men veel opsteken als men het Prehistorish Museum van Århus bezoekt. Het ligt zo’n 9 kilometer ten zuiden van Denemarkens tweede grootste stad, in het park van het landgoed Moesgård. Topattractie is de man van Grauballe, een perfect bewaard veenlijk van een man die meer dan tweeduizend jaar geleden leefde.

Aan veenlijken overigens geen gebrek in Denemarken. Van de meer dan 1500 die in heel Europa werden opgegraven, vond men er ruim 600 in het Deense koninkrijk. Maar de meest bekende en bijzondere veenman is toch wel de man van Tollund. Hij ligt zijn eeuwige slaap te slapen in een glazen kist in het streekmuseum van Silkeborg. Hij werd op 8 mei 1950 gevonden door een paar broers die bezig waren met turf steken. Het lijk dat ze op een diepte van tweeënhalve meter ontdekten, was door de luchtafsluitende veenlaag zo goed bewaard dat men dacht aan een moordzaak en er meteen de politie bijhaalde. Al gauw kwam men erachter dat men hier te doen had met een man die leefde tussen 220 en 40 jaar voor Christus, dus in de vroege ijzertijd. De strop om zijn hals wijst op dood door ophanging, maar waarom men de man van Tollund dan zo respectvol en met gesloten ogen en mond heeft begraven, is niet te achterhalen. Kenners vermoeden dat het gaat om een offer aan een god. Maar het vredige, karaktervolle gezicht van de man van Tollund, waarin je alle rimpels kan tellen, zal wel nooit zijn geheim prijsgeven. Het is in elk geval een wonderlijke ervaring om dat gezicht te bestuderen, zeker als je even tevoren het raadselachtige, aangrijpende gedicht nog eens hebt teruggelezen dat de Ier Seamus Heany over de “Man van Tollund” schreef.

Voor

er van Denemarken, Zweden of Noorwegen sprake was, heersten in het hoge noorden de vikingen. Dit nogal rauwe en moordzuchtige volkje van rovers en radbrakers nestelde zich vanaf 793 in het huidige Denemarken. Op school leerden we dat de Vikingen zo machtig waren omdat ze beschikten over lange schepen met een stevige bodem waarop grote masten konden worden geplaatst. Daardoor waren deze vaartuigen superieur aan de toen gebruikelijke roeiboten. In Roskilde, een stadje dat door zijn zomerfestival bij rockliefhebbrs bekend staat als het Woodstock van Europa, vind je in de Viking Schip Hal gereconstrueerde wrakken van vikingboten die men tussen 1000 en 1050 in het Fjord van Roskilde met opzet liet zinken om een dam op te werpen. Maar er werden in Denemarken zoveel overblijfselen gevonden van de vikings dat bijna elke stad wel een klein vikingmuseumpje bezit. Heel aangenaam om te bezoeken is Ribe, een van de oudste en naar verluidt een van de beste bewaarde stadjes van Denemarken. De stad aan de westkust van Jutland wemelt van de historische monumenten er zijn er meer dan honderd die onder monumentenzorg vallen en biedt met zijn oude vakwerkhuizen, zijn stemmige straten met kinderhoofdjes, zijn feeërieke avondverlichting een wel erg museale aanblik. Ribe heeft een Viking-museum en daarbovenop een Viking-centrum. Je kan er een echt vikingschip uit de 8ste eeuw zien en uitgebreid kennismaken met alle aspecten van het dagelijks leven in de tijd van de vechtlustige Vikingen. Wat oudere kinderen zullen er hun ogen uitkijken, maar het is wel jammer dat de uitlegteksten in beide musea alleen maar in het Deens gesteld zijn.

Dat taalprobleem

stelt zich gelukkig niet voor wie geïnteresseerd is in min of meer moderne kunst. Het ministerie van Communicatie en Toerisme geeft een voorbeeldige brochure uit met gedetailleerde beschrijvingen van een aantal kunsttochten in Jutland, het eigenlijke vasteland van Denemarken.

Op de 30.000 vierkante kilometer die Jutland groot is, vind je niet minder dan 20 door het Rijk erkende kunstmusea, wat toch wel een ongelooflijk groot aantal is ! De kunstmusea liggen bijna op een lijn van noord naar zuid met een onderlinge afstand van minder dan een uur rijden. Samen geven ze een genuanceerd beeld van de ontwikkeling van de Deense kunst van 1700 tot vandaag en ook van de manier waarop die kunst werd beïnvloed door buitenlandse artistieke ontwikkelingen.

De periode van 1800 tot 1850 staat in de Deense kunstgeschiedenisboeken vermeld onder het hoofdstuk De Gouden Eeuw. Het was een tijd waarin de theaters in Kopenhagen in volle bloei waren, schilders naar buiten trokken en schrijvers en filosofen zoals Andersen en Kierkegaard wereldberoemd werden. De Deense kunst uit de Gouden Eeuw steeg de jongste jaren sterk in aanzien omdat werken van kunstenaars uit deze tijd werden aangekocht door het Louvre en door de National Gallery in Londen. In het Kunstmuseum van Ribe, een patriciërshuis uit 1864 dat in 1891 tot museum werd omgebouwd, hangen echter nog altijd magnifieke portretten en landschappen van Abildgaard, Juel, Eckersberg en Kobke, zowat de bekendste schilders van de Gouden Eeuw. Men vindt er ook mooie schilderijen uit latere periodes, zoals het beroemde “Een Kinderdoop in de kerk van Skagen” van Michael Ancher.

Voor moderne kunst

kan je terecht in hele moderne musea. Bijvoorbeeld het Kunstmuseum in Silkeborg. Het werd opgericht in 1966 en kreeg pas in 1982 eigen gebouwen in een park bij de Gudenå-rivier. Het museum kreeg in de jaren zestig en zeventig een grote collectie kunst van Asger Jorn, de schilder die behoort tot de Cobra-generatie. Het gaat om een collectie van ruim 5500 werken van 156 kunstenaars.

Na het einde van de oorlog in 1945 sloten Deense kunstenaars zich aan bij hun leeftijdgenoten en iets jongere collega’s uit Nederland, België, Frankrijk en Engeland en werkten samen aan tentoonstellingen en publicaties. Deze samenwerking duurde maar kort (van 1948-1951), maar de Cobra-beweging trok sporen doorheen heel Europa. In het Silkeborg-museum kan je met eigen ogen vaststellen hoe groot en wezenlijk de bijdrage was die de Denen leverden aan deze stroomversnelling in de evolutie van de schilderkunst. De gedraaide ornamentiek uit de vikingdecoraties, de Romaanse kerkbeelden en de muurschilderingen uit de Romaanse en Gotische tijd komen op de een of andere manier terug in de schilderijen en beelden van de moderne Denen. Een bezoek aan het Kunstmuseum van Silkeborg geeft je meer inzicht in de moderne abstracte kunst dan tien lezingen van Jan Hoet. Het is bovendien een aangenaam museum om te bezoeken, met ruimtes met heel veel licht, met een leuke boekenwinkel en een rustgevende cafetaria. En ook hier geldt wat al opviel in andere musea. Men is er bijzonder kindvriendelijk. In bijna alle Deense musea is een knusse kinderhoek, met video’s, tekentafels, leesplanken en wat al niet meer.

Wie in Denemarken om de een of andere reden maar één enkel museum kan gaan bezoeken, moet beslist even langsgaan bij het Kunstmuseum Trapholt. Dit museum, prachtig gelegen in een park met uitzicht op het fjord van het stadje Kolding, werd in gebruik genomen in 1988 en is één van de nieuwste musea van het land. En met zijn in het oog springende architectuur, een lange museumstraat die langs een glooiend terrein loopt, ook een van de mooiste kleine musea in de hele wereld. De verschillende afdelingen en niveauverschillen zijn verbonden met trappen, bruggen en balkons. Daardoor krijg je vanop elke plaats nieuwe gezichtshoeken en wordt het licht op allerlei manieren gedrapeerd over de mooie collectie hedendaagse kunst. Trapholt is een schoolvoorbeeld van wat er gebeurt als je getalenteerde kunstenaars en architecten de kans geeft om hun fantasie en creativiteit ten volle uit te leven. Museums bezoeken in Denemarken is van de ene verbazing in de andere vallen.

De man van Tollund ligt vredig te slapen in het Skanderborg Museum in Silkeborg. Ook de landschappen stralen een zalige rust uit.

Elke Deense stad die zichzelf respecteert, heeft een vikingmuseum, zo ook Ribe.

Monumentale beelden in Esjberg.

Het Kunstmuseum in Silkeborg brengt een ode aan Cobra.

Pittoreske huisjes en Kunstmuseum Trapholt met een verrassende architectuur in Kolding.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content