DELOKALIZATIE. Het vallend tapijt
Ook de tapijtindustrie, Vlaanderens trots, denkt openlijk aan verhuizen.
In de tapijtindustrie speelt Vlaanderen, met bijna 100 miljard omzet waarvan 95 % voor export, een wereldrol. En tapijtproduktie is toch vooral kapitaalintensief en eerder immuun voor loonkosten ? Dus denkt men in die sektor niet aan delokalizatie ?
Dat dacht u maar. “Als het niet verandert, zullen wij delokalizatie overwegen, ” zegt Filip Balcaen, gedelegeerd bestuurder van Balta, een tapijtgroep met 14 miljard frank omzet. “Van mijn 12 jaar in de sektor is dit het moeilijkste. Mijn vader, die al 35 jaar aktief is de tapijten, zegt dat hij dit nog nooit meemaakte. ” Grootste schuldige is de sterke frank, volgens Balcaen, waardoor de afzet in Groot-Brittannië en Frankrijk klappen kreeg. De andere boosdoener heet : loonkosten. In het getufte tapijt belopen die toch een flinke 15 tot 20 % van de verkoopprijs, volgens Balcaen, in het arbeidsintensievere geweven tapijt is dat al vlug 20 tot 30 %.
Van andere tapijtbazen kreeg Trends kleinere percentages te horen zoals 5 % voor getuft en 15 % voor geweven tapijt maar eigenlijk knelt het schoentje elders, aldus Mark Vervaeke van de beroepsvereniging Febeltex : “Onze tapijtindustriëlen produceren grote volumes, en dat betekent dunne winstmarges. Daarom doet een stijging van loonkosten of muntwaarde met een paar procenten veel pijn. “
Dominiek De Clerck, gedelegeerd bestuurder van Ter Lembeek International, het vroegere Beaulieu Wielsbeke, dat recent het ontslag van 40 mensen aankondigde, vat het zo samen : “Voor 100 arbeiders betalen wij ongeveer 100 miljoen per jaar, een Britse konkurrent betaalt half zoveel. Dat scheelt een pak. “
Onze tapijtindustrie heeft al geïnvesteerd in het buitenland Beaulieu in Frankrijk en de VS, Balta en Santens in de VS, en zo verder maar dan omwille van marktnabijheid of beschikbaarheid van arbeiders. België bleef steeds de basis. Maar dat verandert nu.
“Het heeft weinig zin om hier nog te investeren, ” zucht Johan Dejager, algemeen direkteur van Osta Carpets, gespecializeerd in geweven tapijt. Samen met zijn broer Luc heeft hij een vergeefse poging achter de rug om het 2 jaar geleden overgenomen tapijtbedrijf Van Neder nieuw leven in te blazen. “Ik zie de geweven tapijtsektor dezelfde weg opgaan als jeansfabrikant Lee Europe in Ieper. Vooral de geweven tapijten van het goedkope soort, zoals polypropyleen-tapijten, zullen delokalizeren. De dure geweven tapijten in wol zullen niet vertrekken, maar die maken slechts een klein deel van de werkgelegenheid uit. “
MIDDEN-OOSTEN.
Pierre Lano van de gelijknamige tapijtfabriek in Harelbeke met 4 miljard omzet, zet de zaken in ruim verband : “Van de 270 miljoen m² getuft tapijt die onze sektor jaarlijks produceert, wordt 90 % uitgevoerd naar EU-landen, die samen 640 miljoen m² verbruiken. Daar spelen vooral wisselkoersschommelingen. Hoe vervelend die ook zijn een pond en een lire die respektievelijk 20 % en 30 % van hun waarde verliezen, zijn geen pretje het blijven korte-termijneffekten. Loonkosten zijn hier relatief : de produktie van een vierkante meter tapijt vraagt mij 20 frank aan direkte loonkosten, het transport met alle inbegrepen leveringsdiensten van diezelfde vierkante meter kost mij 25 frank. Een tapijt leveren in London vanuit Harelbeke gaat sneller en goedkoper dan vanuit Manchester. “
In het geweven tapijt waarvan de Belgen er jaarlijks 60 miljoen m² maken tegenover een Europees verbruik van 85 miljoen m² zijn de problemen fundamenteler, volgens Lano : “Slechts 20 % van onze produktie blijft in de EU. Je bent verplicht te exporteren naar niet-traditionele markten zoals Oost-Europa en het Midden-Oosten. Maar de eigen produktie van die landen maakt een sterke opgang. De step-in prijs is immers laag in geweven tapijt : met één weefmachine kan je al beginnen. In tufting heb je een raderwerk van verschillende dure machines nodig. “
Johan Dejager somt de nieuwe konkurrenten op : “Turkije, Egypte, Saoedi-Arabië,… Vroeger kochten ze tweedehandsmachines, nu de beste en nieuwste toestellen. “
De onverwachtse konkurrentie uit het Midden-Oosten en Oost-Europa zorgde op haar beurt voor overkapaciteit, volgens Lano, die schat dat in de produktie van geweven tapijten zo’n 20 % van de machines stilliggen, een schatting die verscheidene andere tapijtbazen bijtreden. Een bijkomend probleem is de onderkapitalizatie, volgens Lano : “Onze tapijtbedrijven zijn vaak familiale bedrijven die hun groei moeten financieren met eigen middelen of leningen. Zij kunnen niet rekenen op het hefboomeffekt van financiële tools als de beursgang. Amerikaanse konkurrenten kunnen dat wèl. “
Tenslotte taant de vraag. Niet alleen groeien de Oosteuropese en Russische markt niet meer, ook de EU-vraag slabakt. “De EU koopt jaarlijks 1,7 miljard m² vloerbekleding, ” aldus Lano. “In ’92 ging daarvan 950 miljoen m² naar tapijt, de rest naar harde vloerbekleding (steen, hout en andere). Voor ’95 wordt de vraag naar tapijt op 920 miljoen m² geschat. “
Hoe moeilijk de tijden ook zijn, delokalizatie is geen oplossing, meent Rob Swinnen, manager “kamerbreed tapijt” bij Louis De Poortere : “Vroeger kon je met 5 kleuren heel de markt bedienen. Nu wil de konsument kiezen uit 40 verschillende kleuren, te leveren binnen de 24 uur. Zo’n flexibiliteit kan niet vanop afstand. “
JVG
PIERRE LANO (LANO) “Tapijt leveren in Londen vanuit Harelbeke is goedkoper dan vanuit Manchester. “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier