DEHAENE II SPIT OP EKONOMISCH KERKHOF. Meer belastingen
Premier Dehaene gaf zijn obligate pre-vakantie-interview. Zowat alle onduidelijkheden blijven, behalve dan dat de belastingen opnieuw omhoog gaan. De Belgische ekonomie groeit zoals een kreupele zich voortbeweegt : nauwelijks.
De Belgische bevolking wil, zo liet ze op 21 mei van dit jaar nadrukkelijk weten via de stembus, méér van hetzelfde en premier Jean-Luc Dehaene laat er geen gras over groeien : een nieuwe, krachtige slag van ‘s mans favoriete wapen, de belastingzeis, wordt gepland. Aan die slotsom kan niemand voorbij die de interviews van de premier in De Morgen en Le Soir op een iets méér dan puur oppervlakkige manier leest (zie ook kader : Dehaene en de belastingdruk).
Voor de premier moet letterlijk alles wijken voor het halen van één der normen voorzien in het Verdrag van Maastricht ter realizering van de Europese Monetaire Unie (EMU), namelijk een tekort gelijk aan 3 % van het Bruto Binnenlands Produkt op de begroting van 1996. Dehaene, Maystadt & Co doen erg hun best om “Maastricht” te herleiden tot die ene norm. Iets wat de Belgische publieke opinie slikt. Bij de Duitsers valt die eenzijdige obsessie in dovemansoren : België zit immers nog lichtjaren verwijderd van een overheidsschuld gelijk aan 60 % van het BBP, een andere Maastricht-norm (zie kader Lawine onstuitbaar).
Bij steeds meer ekonomen en financiële analisten groeit de bekommernis omtrent de eenzijdige manier waarop België zich naar de 3 % tracht te sleuren : via een alsmaar verder opvoeren van de belastingdruk. Het IMF hamert er in zijn rapportering al enkele jaren op dat België dringend moet stoppen met het kontinu opvoeren van de belastingdruk. Veel indruk maakt het allemaal niet op Jean-Luc Dehaene die blijkbaar méér ziet in de visie van zijn vriend Fons Verplaetse, goeverneur van de Nationale Bank, als zou het inkasseringsvermogen van de Belgische privé-sektor zeer groot zijn.
De negatieve impact op langere termijn van de belastingmanie op het groeipotentieel van de ekonomie vormde trouwens de wezenlijke achtergrond van het recente advies van de investeringsbank JP Morgan om Belgische staatsobligaties te verkopen en Nederlandse te kopen. Dit puur technisch geïnspireerde advies bracht naar goede Belgische gewoonte behoorlijk wat gehakketak achter de politiek-financiële schermen teweeg.
De grafiek “Groeiduimpje” toont aan dat België aan het afglijden is tot één van de absolute traaggroeiers van de geïndustrializeerde wereld. Over 1993-’96 doen enkel Japan, dezer dagen een ekonomisch Tsjernobyl, het zwaar gecrashte Zweden en het onder zijn ijzersterke frank zuchtende Zwitserland het nog slechter dan België. En beterschap hangt niet in de lucht, zoals onder meer blijkt uit de ongeveer negen maanden op de reële ekonomische ontwikkeling vooroplopende Oeso-indicator.
In de tweede helft van vorig jaar liep deze indicator erg parallel op voor zowel de Europese Unie als België individueel. Sedert eind 1994 dalen beide indicatoren maar die van België veel meer uitgesproken dan die van de EU. In mei van dit jaar ging de divergentie nog een stap verder : de EU-indicator keerde zich terug om in opwaartse richting terwijl de Belgische verder de dieperik in duikelde.
Premier Dehaene maakt zich terecht zeer ongerust over die ongunstige ontwikkeling van de ekonomische aktiviteit, uiteraard op de eerste plaats omdat dit de heilige 3 % weer een stukje moeilijker bereikbaar maakt. De premier lijkt er zich echter helemaal niet van bewust dat hijzelf met zijn verklaringen in De Morgen en Le Soir die konjunktuur opnieuw een uppercut gegeven heeft. Men kan dat nog het best begrijpen aan de hand van een nu bijna 40 jaar oude teorie van de hand van Milton Friedman.
In 1957 schreef Nobelprijswinnaar Friedman zijn boek A Theory of the Consumption Function waarin hij de intussen beruchte permanente inkomenshypotese ontwikkelde. Het basisidee is ontwapenend simpel : mensen trachten zich voortdurend een idee te vormen van het konsumptiepeil dat zij over hun hele levensloop kunnen handhaven. In de bepaling van dat peil speelt uiteraard het huidige inkomen een belangrijke rol, maar ook de verwachtingen omtrent toekomstig inkomen komen daarbij aan de orde.
Het is duidelijk dat onder impuls van de Siamese tweeling oplopende werkloosheid en voortdurend opgedreven belastingdruk de Belgische verbruiker zijn permanent inkomen “struktureel neerwaarts” herzien heeft. Dehaene heeft deze negatieve verwachtingen nog verder aangewakkerd en konjunktuuranalisten kunnen nu al noteren voor hun volgende ekonomisch overzicht dat de partikuliere konsumptie het nog altijd laat afweten als motor voor de ekonomische aktiviteit. Er is immers niemand die gelooft dat deze belastingverhogingen slechts een tijdelijk karakter hebben in afwachting van de doorvoering van meer strukturele ingrepen.
Premier Dehaene zorgt in zijn interview overigens voor nog een paar verrassende ekonomische inzichten. Zo stelt hij op een bepaald moment : “De inkomsten van de sociale zekerheid dalen niet. Dit betekent dat wij een zekere toename van de tewerkstelling meemaken. ” Laten we dit even toelichten met een hypotetisch voorbeeld. Stel dat er een belastbare tewerkstellingsbasis van 100 is die a rato van 30 % belast wordt. Dit geeft 30 aan inkomsten. Wanneer nu de tewerkstellingsbasis inkrimpt tot 90 bij een verhoging van de belasting tot 35 %, dan heeft men nog altijd 31,5 aan inkomsten. Konstante of zelfs stijgende ontvangsten in de sociale zekerheid vallen dus perfekt te rijmen met een afname van de tewerkstelling als men de aanslagvoeten maar voldoende opgedreven heeft. Dat laatste heeft de vorige regering-Dehaene als geen andere regering ooit gedaan.
JEAN-MICHEL PAUL
JOHAN VAN OVERTVELDT
JEAN-LUC DEHAENE Heeft met zijn interviews de ekonomische konjunktuur een uppercut gegeven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier