Dehaene II. Het mes erin !
Het kleurenpalet van de begroting voor 1996 tekent zich stilaan af. De groei- en renteprognoses mogen dan al rozig zijn, om de rit naar de 3 % uit te fietsen, komen er zeker maatregelen in bloedrood. In de fiskale uitgaven wordt geschrapt en we mogen ons verwachten aan belastingverhogingen van het zuiverste gehalte.
De regering Dehaene II zit met enkele netelige politieke problemen opgescheept. Zo zou de begroting 1996 slechts een tekort van 3 % mogen vertonen. Voorwaar geen gemakkelijke opdracht.
Eén : premier Jean-Luc Dehaene heeft zich zodanig op die 3 % vastgepind dat het missen van de Maastricht-norm voor hem een publieke afgang zou betekenen. Twee : de socialisten voelen zich dermate gesterkt door de jongste verkiezingsuitslag beloond worden om te frauderen kan niet anders dan euforisch maken dat zij elke ernstige ingreep in de overheidsuitgaven, en dan zeker in de sociale zekerheid, a priori van tafel zullen vegen. Drie : de CVP voelt de adem van de VLD en heeft zich behoorlijk vastgepind op het tema van geen verdere stijging van de globale lastendruk. Bovendien domineert binnen de CVP méér dan ooit de ACW-vleugel, en de visie van het ACW tegenover overheidsuitgaven en besparingen daarop leunt behoorlijk dicht aan bij die van de socialistische vrienden.
LA VIE EN ROSE.
Zoals de zaken zich nu aandienen, zal de deblokkering van de bovengeschetste toestand volgens twee sporen verlopen.
Het eerste vertrekt vanuit de makro-ekonomische omkadering die men nu eenmaal moet uittekenen bij een begrotingsopmaak. In regeringskringen circuleren berekeningen van het Planbureau waaruit zou moeten blijken dat bij ongewijzigd beleid het begrotingstekort niet op 4,3 % van het BBP zou uitkomen dit is de recente projektie gemaakt door onder meer de Hoge Raad van Financiën maar wel beneden de 4 %. Meteen is duidelijk waar PS-voorzitter Philippe Busquin zijn mosterd haalt als hij stelt dat een begrotingsingreep van 60 miljard frank moet volstaan. Voor de 4,3 %-hypotese zijn maatregelen nodig in de orde van grootte van 100 miljard frank.
Konjunktuur- en begrotingsanalisten zeggen unaniem dat een spontane daling van het tekort tot beneden de 4 % “heroïsche” hypotesen vereist inzake nominale ekonomische groei en/of rente-evolutie. Opwaardering van de nominale groeivooruitzichten lijkt erg bizar nu iedereen voor volgend jaar enerzijds een lagere reële groei verwacht dan enkele maanden geleden en anderzijds de inflatie zo goed als op nul zal terugvallen.
Elke procentpuntdaling van de korte-termijnrente levert 20 à 25 miljard frank op voor de lopende begroting en met deze rentes lijkt het nog wel even de dalende kant op te kunnen gaan (cfr. de recente Amerikaanse rentedalingen). Zich vanuit deze prognose op behoorlijk lage korte-termijnrentevoeten voor heel 1996 vastenten, is evenwel nog een ander paar mouwen. De ervaring leert immers dat deze erg snel op vrij drastische wijze kunnen omslaan.
FISKALE UITGAVEN.
Hoe dan ook, zelfs met een heel rozig ingekleurde omkadering blijft er nog altijd iets van een 60 miljard frank die Dehaene II bij elkaar moet ritselen. Dit brengt ons bij het tweede spoor : het regeringsoog lonkt begerig naar de fiskale uitgaven. Laat u niet misleiden door het begrip “uitgave” : het betreft hier immers de hele rits vrijstellingen, aftrekken en verminderingen die in de loop der jaren onze fiskale wetgeving binnenslopen. Hierin schrappen, kan best verkocht worden als zijnde geen belastingverhoging maar wel de terugschroeving van een aantal “cadeaus”. Dit is natuurlijk onzin : het gaat hier om regelrechte belastingverhogingen.
In de bijlagen bij de Rijksmiddelenbegroting voor 1995 werd een uitgebreide opsomming van die fiskale uitgaven opgenomen met telkens een becijfering van het effekt van elk van die posten op de overheidsinkomsten. Dit 65 pagina’s tellende dokument is in feite een aktualizering voor het jaar 1993 van een advies van de Hoge Raad van Financiën aan de minister opgemaakt in 1985. De tabel “Het Snoepgoed van Sinterstaat” geeft een overzicht van de belangrijkste posten met telkens het bijhorende bedrag dat deze zouden kunnen hebben op de overheidsontvangsten.
Het geheel van deze fiskale uitgaven kwam voor 1993 neer op 286,4 miljard frank. Het is echter een volstrekte illuzie te denken dat de staat door de afbouw van deze fiskale voordelen een dergelijk bedrag kan rekupereren. Dit geldt vooral op het vlak van de vennootschappen. Sleutelt men, wat trouwens al gebeurde, aan het fiskale statuut van de koördinatiecentra goed voor 46 miljard frank in 1993 , dan verdwijnt gewoon die aktiviteit uit België. Probeert men meerwaarden 24 miljard frank aan voordelen in 1993 fiskaal strenger aan te pakken, dan brengen de vennootschappen die meerwaarden gewoon niet meer aan de oppervlakte. Ook stopzetting van het systeem van verrekening van de fiktieve roerende voorheffing zou de staat nauwelijks enige franken opbrengen.
Volgens de lijst in bijgaande tabel genieten ook de interkommunales van nogal wat fiskale voordelen. Hierin het mes zetten, komt neer op een verplaatsing van de problematiek. Aanzienlijke geldstromen vloeien immers vanuit deze interkommunales naar de gemeenten zodat die dan in financiële moeilijkheden zouden komen. Ook aanlokkelijk vanuit puur begrotingsstandpunt is het verminderd BTW-tarief voor renovatie van oudere woningen, goed voor 15,8 miljard frank. Terugschroeving hiervan zou niet alleen zeer haaks staan op de regeringsprioriteit inzake stadskernvernieuwing, maar ook een erg onzekere opbrengst opleveren. Met hoeveel loopt de renovatie-aktiviteit immers terug bij zo’n ingreep ?
VERVANGINGSINKOMENS ONDER DE BIJL.
Het ziet ernaar uit dat de aandacht van de regering inzake fiskale uitgaven op de eerste plaats zal uitgaan naar de vervangingsinkomens. Het betreft hier vooral pensioenen (48,9 miljard frank) maar toch ook werkloosheidsuitkeringen (6 miljard frank), ziekte- of invaliditeitsverzekering (5,5 miljard frank) en brugpensioenen (2,5 miljard frank). De genoemde bedragen slaan op de fiskale voordelen die dergelijke uitkeringen genieten ; zij duiden met andere woorden aan hoeveel minder die uitkeringstrekkers zouden ontvangen indien deze vervangingsinkomens volledig aan de normale personenbelasting onderworpen zouden zijn.
De samenstelling van Dehaene II duidt erop dat er een sterke progressiviteit zal worden ingebouwd in de vervangingsinkomens. Vooral inzake de hogere pensioenen kan men hierrond een erg cynische argumentatie bouwen. Het blijkt immers dat mensen met behoorlijke pensioenuitkeringen nog aanzienlijke spaarders zijn. Pakt men deze hogere pensioenen aan, dan mag men hopen dat zij die spaarinspanning iets zullen terugschroeven. En het is precies de zeer hoge spaarkwote van de bevolking die de ekonomische konjunktuur erg in de wielen rijdt.
Tot slot nog twee bemerkingen. Ten eerste, in de opsomming van de fiskale uitgaven, zoals gedaan in de bijlage bij de begroting, komt de fiskale vrijstelling van de kinderbijslag niet voor. Volledige fiskalizering van die kinderbijslag zou in 1993 62,3 miljard frank hebben opgebracht. Hoe lang weerstaat de CVP nog aan de druk om hier, wederom toegespitst op de hogere inkomenskategorieën, het fiskale hakmes te hanteren ?
Ten tweede, als de regering ingrepen in de fiskale uitgaven al voor de begroting 1996 wil laten renderen, dan zal zij retroaktief te werk moeten gaan. Heel konkreet betekent dit dat er nu misschien mensen op vakantie zijn met geld waarvan zij nog geen flauw benul hebben dat ze het eigenlijk aan vadertje staat moeten afdragen. Leve de rechtszekerheid !
JOHAN VAN OVERTVELDT
DEHAENE II Onder het mom van schrappen in de fiskale uitgaven eigenlijk gaat het om regelrechte belastingverhogingen wil de regering 60 miljard frank bijeensprokkelen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier