De zorgen van morgen

Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

Het Landbouwkrediet is geprivatiseerd én uit de rode cijfers. Maar ook uit de zorgen ? Hoe overleeft deze kleine garnaal de eengemaakte Europese markt ? Wat doet een landbouwbank als het aantal boeren slinkt ? Wordt Bacob, partner van het Landbouwkrediet, geen concurrent ?

In november ’92 kwam Jacques Rousseaux (58 j.) bij het Landbouwkrediet toen nog het Nationaal Instituut voor het Landbouwkrediet (NILK). Op dat ogenblik zou niemand een cent hebben verwed op de toekomstkansen van deze parastatale instelling. De jaren ’91 en ’92 hadden samen een verlies opgeleverd van 2,5 miljard frank. De staat had telkens weer moeten bijspringen. “Geen enkele bank wou met ons werken, we waren gewoon niet solvabel,” zegt Rousseaux. “Alleen de ASLK had met ons commerciële relaties. Die bank kon wel niet anders. Zij was een dochter van de ASLK-Holding, de huidige Federale Participatie Maatschappij (FPM), de overheidsholding onder wier vleugels wij net geplaatst waren toen ik binnenkwam.”

Rousseaux, een gewezen ambtenaar van het ministerie van Financiën, stond voor zijn vuurproef. Hij had zestien jaar lang op de kabinetten gewerkt van achtereenvolgens Willy De Clercq en Gaston Geens, en was ook tien jaar regeringscommissaris geweest van het Gemeentekrediet. Nu werd hij voorzitter van het directiecomité van een kredietinstelling die onder de hoede van de FPM heropstartte met een kapitaal van 600 miljoen frank. “Mijn vrienden zeiden me : Dat is veel te weinig om te bankieren, je zult je kop daarop breken. Al na drie weken was het mis : de Waalse landbouwgroep Interagri, aan wie het NILK kredieten had verstrekt, ging overkop. We moesten een provisie aanleggen van 200 miljoen, zodat nog 400 miljoen startkapitaal overbleef.”

Tegelijk moest Rousseaux sleutelen aan de nogal vreemde structuur van het NILK. Het had de voogdij over drie coöperatieve landbouwkassen : één Vlaamse ( Lanbokas) en twee Waalse (in ’93 gefuseerd tot Agricaisse). “Het NILK maakte verliezen, terwijl de kassen winstgevend waren,” zegt Rousseaux. “Dat wekte argwaan : Wordt hier geld van de staat afgeleid ? Een officieel onderzoek toonde aan dat alles OK was, maar het NILK en de coöperatieve kassen werkten te veel in verspreide slagorde.”

Rousseaux heeft met glans de vuurproef doorstaan. Vandaag is het NILK een 100 % privé-onderneming, Landbouwkrediet nv gedoopt, waarvan de coöperatieven Lanbokas en Agricaisse 33,3 % in handen hebben. De overige 66,6 % van de aandelen is in twee gelijke helften verdeeld onder de levensverzekeraar Swiss Life en Bacob Bank.

Samen met Lanbokas en Agricaisse vormt Landbouwkrediet nv een solide bankfederatie met de naam Groep Landbouwkrediet. “De structuur van de groep werkt alsof het om één bank gaat,” legt Rousseaux uit. “Het ene lid is met zijn totale vermogen aansprakelijk voor de twee andere. En er is slechts één directiecomité. Vandaar dat we naar buiten komen onder één naam : het Landbouwkrediet.”

Vorig jaar had de Groep Landbouwkrediet een eigen vermogen van 9,3 miljard frank en haalde een nettowinst van 717 miljoen frank. Het rendement op eigen vermogen in ’95 was 7,93 %. Het gemiddelde van diezelfde ratio voor de banken in België lag in datzelfde jaar op 7,83 %. Het cijfer van het Landbouwkrediet is enigszins vertekend. Op het aandeel van het eigen vermogen, ingebracht door de coöperatieven Lanbokas en Agricaisse mag de groep immers niet meer dan een wettelijk vastgelegd dividend betalen van 6 %. Als dit coöperatief kapitaal en deze dividenden uit het rendement op eigen vermogen weggezuiverd worden, dan bedraagt de ratio 10,79 % voor ’95.

Het Landbouwkrediet is dus grondig veranderd, maar de wereld eromheen ook. Tijd voor voorzitter Rousseaux om op enkele vragen te antwoorden.

Het Landbouwkrediet heeft een achterban van landbouwers. Maar het aantal boeren slinkt snel.

Landbouw is op dit ogenblik nog maar de helft van onze activiteiten. We richten ons meer en meer op particulieren, vrije beroepen, kleine ondernemingen en zelfstandigen. Vier jaar geleden bestond 75 % van onze kredieten uit leningen aan de land- en tuinbouw, nu is dat nog 50 %. De overige helft is gelijk verdeeld over woonkredieten en leningen aan kleine ondernemingen. We zullen nooit onze roots verwaarlozen : boeren zijn van nature uit trouwe klanten en maken er een punt van om hun leningen terug te betalen. We waren een landbouwbank, nu zijn we een rurale bank : gericht op allen die op den buiten wonen. De steden zullen we blijven mijden.

De eengemaakte Europese markt en de nakende monetaire unie doet banken samenwerken of fuseren. Hoe zal het kleine Landbouwkrediet overleven ?

Door onze interne en externe sterkte. Onze interne kracht zijn de 295 verkooppunten 200 kantoren en 95 agenten die alle op zelfstandige basis gerund worden. Het verschil met de gewone kantoordirecteur van andere banken is groot. Ten eerste, als je op commissie betaald wordt, ben je zelf voor je resultaten verantwoordelijk. Ten tweede, bij ons zal een agentschapsdirecteur na vijf of vijftien jaar nog steeds op dezelfde plek zitten. In andere banken wordt hij gepromoveerd naar een groter agentschap. Onze cliëntèle heeft niet de geaardheid om iedere drie tot vier jaar haar financiële situatie uit te leggen aan een nieuwe bankdirecteur.

Wij zijn zowat de vijftiende bank in België. Extern hebben we ons versterkt met partners, zoals Swiss Life en Bacob. Zij hebben geld op tafel gelegd voor een bank die vier jaar geleden op sterven na dood was. De BBL en Paribas hebben voor een participatie in het Landbouwkrediet gevochten. De buitenwereld gelooft blijkbaar in onze overlevingskansen.

Vist uw partner, de Bacob, niet in dezelfde vijver als het Landbouwkrediet ?

In de vijver van de landbouwkredieten vist, buiten het Landbouwkrediet, alleen nog de Cera. Samen hebben we daar een marktaandeel van 85 %. Het aandeel van de grote banken is daar peanuts. In de grote vijver van particulieren, zelfstandigen en kmo’s vist iedereen, ook Bacob. De beste zal het halen, wij hebben daarover geen afspraken met Bacob. Weliswaar komt onze cliëntèle meer uit het milieu van zelfstandigen ; Bacob-klanten zijn eerder bedienden, arbeiders of sociale organisaties. We zijn dus complementair. Overigens zit de samenwerking met Bacob eerder in technische zaken als informatica, marktzaal en beleggingsfondsen. Nu hebben wij slechts één eigen sicav. Voor de uitbouw van ons aanbod aan beleggingsfondsen en sicav’s hebben we de knowhow van Bacob nodig. Die bank heeft ook een betere toegang tot de financiële markten. Maar we schaffen geen agentschap af dat in dezelfde straat gevestigd is als een Bacob-kantoor.

Een alliantie met Cera, nochtans ook een landbouwbank, hebt u categorisch afgeblokt.

Een aandeel van 85 % hebben in de markt van landbouwleningen is nefast voor de kredietnemer. De bankcommissie en de EU zouden het met zo’n monopoliesituatie moeilijk gehad hebben. Bovendien verlenen onze clausules aan de coöperatieve landbouwkassen Lanbokas en Agricaisse het recht eruit te stappen van zodra Cera, die nauw aanleunt bij de Boerenbond, zou intreden. Je moet weten dat het NILK in ’37 is opgericht precies om boeren en tuinbouwers de mogelijkheid te geven zich behoorlijk te financieren zonder dat ze daarvoor terecht moesten bij de Boerenbond of de Raiffeisenkassen, die later gegroepeerd werden in de Cera. Het NILK moest werken met een dotatie van de staat en mocht niet zorgen voor eigen funding. Daarom richtte het in ’66 de coöperatieve kassen op die onder zijn voogdij geld inzamelden. De leden van die coöperatieven zijn grotendeels anti-Boerenbondgezinden. Een intrede van de Cera zou kloven doen ontstaan die ik mij onmogelijk kan veroorloven. Bij een deel van onze klanten en coöperatieve aandeelhouders is die anti-Boerenbondgezindheid zeer diep geworteld.

Het Landbouwkrediet scoort nu goed. Blijft dat zo ?

De vrijdagavonden in mijn agenda staan voor maanden ver volgeboekt met inhuldigingen van vernieuwde of uitgebreide agentschappen. Het personeelsbestand van de agentschappen daalde aanvankelijk door de privatisering. Nu heeft dat bestand het niveau van vóór de privatisering overschreden. De winst van ’96 zal hoger dan die van ’95. De totale kredietproductie van de eerste negen maanden van dit jaar ligt 48 % hoger dan dezelfde periode vorig jaar. In de landbouwkredieten was er een stijging met 42 %, in de woonkredieten zelfs 170 % ( nvdr. in ’95 was de totale kredietproductie van het Landbouwkrediet met 7,8 % gezakt tegenover ’94). De groei van de kredieten komt door de lage rentevoeten en de reengineering van onze kredietverlening : we spelen nu zeer vlug in op een aanvraag zodat de klant minder verleid is om op een ander te gaan.

Onze deposito’s groeien veel minder, maar dat is bij alle banken zo ( nvdr. in ’95 zakten de deposito’s bij het Landbouwkrediet met 0,3 % tegenover ’94). Wij hebben te weinig buiten-balansproducten, zoals sicav’s, bevek’s, euro-obligaties. Precies in dat segment zit de groei.

De verhoging van het eigen vermogen in strikte zin van 600 miljoen bij de heropstart in november ’92 tot 9,3 miljard vandaag ligt aan de inbreng van de coöperatieve kassen, een inzamelactie bij de coöperanten, dekking van eerdere verliezen door de overheid, een stukje van de opbrengst van de verkoop van de helft van de ASLK aan Fortis, en winstreserveringen. We gaven ook nog een achtergestelde obligatielening uit van 1 miljard in Luxemburgse frank, zodat ons totaal aansprakelijk eigen vermogen nu 10,3 miljard bedraagt.

De privatisering van andere openbare kredietinstellingen veroorzaakte veel heibel, zoals de publiek uitgevochten strijd om de NMKN, of kent moeilijkheden, zoals bij het CBHK en het Beroepskrediet. Waarom het ging bij jullie zo rustig ?

Het belang dat in ons geval op het spel stond, woog niet zo zwaar als bijvoorbeeld bij de ASLK. Wij zijn niet zo algemeen bekend en hebben een moeilijk te begrijpen structuur. De regering en de ASLK-Holding gaven ons van bij het begin het vertrouwen om onze privatisering volledig zelf en binnenshuis te regelen. Zo heb ik volledig op eigen houtje mogen zoeken naar partners zoals Swiss Life. En een laatste reden is misschien : de maatschappij ligt niet bepaald wakker van de landbouw.”

JOZEF VANGELDER

JACQUES ROUSSEAUX (LANDBOUWKREDIET) De anti-Boerenbondgezindheid is bij een deel van onze klanten en coöperatieve aandeelhouders diep geworteld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content