‘De zeven magere jaren van de baksteen zijn op komst’
Het symbool van Batibouw, de gevelbaksteen, is een product van boom bust-cycli. De grootste onafhankelijke producent, Vandersanden, haalt soms moeiteloos een rendement van 30 procent, maar CEO Wuytack voorspelt moeilijke tijden. Vastgoed is de buffer.
In de periode rond Batibouw heeft elke Belg een baksteen in de maag, ook in crisistijden. Bij de productie van de gevelbaksteen – symbool van de bouwbeurs – kaapt Wienerberger bijna de helft van de nationale markt weg. Nummer twee is Vandersanden, de grootste onafhankelijke producent van gevelbaksteen in de Benelux.
De groepsomzet van het Limburgse bedrijf bedroeg vorig jaar 110 miljoen euro, een stijging met 14 miljoen. De gedelegeerd bestuurder, Jean-Pierre Wuytack, spreekt van een eenmalige piek. “De zeven vette jaren van de bouwsector zijn voorbij. De zeven magere zijn bezig.”
Oorlogskas tegen schokken
De schoonzoon van de vroegere gedelegeerd bestuurder Constant Vandersanden signaleert in zijn niche een overcapaciteit van een kwart. De afzetmarkt is tegenover het topjaar 2008 met een kwart gedaald. “Dat niveau blijft”, voorspelt hij. “Er zullen slachtoffers vallen. En wij zullen er niet bij zijn. Niet alleen kan onze interne bedrijfsbuffer schokken opvangen. We bouwden met Vandersanden Finance ook aan een externe oorlogskas (zie kader Bank Vandersanden).”
Vandersanden Steenfabrieken is goed voor 65 miljoen euro omzet in 2011. Daarnaast halen de Nederlandse fabrieken 35 miljoen en het verkoopkanaal SCU 10 miljoen. De ebitda van de Belgische poot bedraagt bijna 20 procent, in topjaren zelfs 30 procent. Over geconsolideerde marges wil Wuytack niets kwijt (zie kader Luxemburgse moeder). Ook op dat niveau is 20 procent de norm. “Kan niet anders”, rekent de gedelegeerd bestuurder. “Een nieuwe fabriek kost 45 miljoen euro en haalt jaarlijks 14 miljoen euro omzet. Met 15 tot 20 procent ebitda verdien je pas na twintig jaar het kapitaal terug.”
Ter illustratie, Wienerberger haalt op 2,024 miljard groepsomzet een ebitda van 259 miljoen en een winst van 41 miljoen (2011). “Wienerberger houdt stand door geld aan te trekken via de beurs, maar is eigenlijk een reus op lemen voeten. Wienerbergers niche is de aan- en verkoop van baksteenfabrieken, minder van baksteen. Het bedrijf palmde bijna uit het niets 45 procent van de Belgische markt in (onder meer Koramic en De-simpel). De bedrijfstop is vooral strategisch bezig door posities op de markten te veroveren om de prijsbepalende factor te worden. Wij kunnen het ons niet veroorloven onder de prijs te gaan in deze tijden van crisis.”
Vandersanden onderscheidt zich door niet op bulkgoederen, maar op 200 stenen met speciale kleuren te mikken. Die vinden hun weg over heel de wereld, tot in Peking en Moskou. Het brengt zonder schroom een goedkope kopie van de luxeproducten van concurrenten op de markt. Vorig jaar lanceerde het net als Wienerberger ook prefabmuren, maar dat experiment werd snel afgeblazen. De twee ovens in Spouwen en Lanklaar draaien op halve capaciteit, de kleine fabriek in Hekelgem ging dicht. De helft van de 170 arbeiders (op 230 personeelsleden) valt onder het stelsel van de economische werkloosheid. “Dat systeem is het grote voordeel van onze Belgische tak”, weet Wuytack. “Het tempert de impact van de crisis gevoelig.”
Nederlandse marges zielig laag
De twee Nederlandse fabrieken delen wel flink in de klappen door de ineenstorting van de afzetmarkt met 30 procent. Vandersanden kocht er in 2001 een eerste fabriek in Hedikhuizen. Sinds 2010 is het ook de volledige eigenaar van een straatsteenfabriek in Spijk. “De gemiddelde marge in de sector is er 5 procent – zielig laag – door de overcapaciteit van 40 procent. Dat leidt tot een cashdrain bij veel producenten. We weigeren de dumpingprijzen te volgen. Een herstructurering van de activiteiten is het enige alternatief.”
In ons land is de toestand minder schrijnend. Vandersanden Steenfabrieken oogt stevig met 28 miljoen eigen vermogen tegenover 16 miljoen vreemd vermogen, slechts 9 miljoen schulden op lange termijn. Er werd een reserve opgebouwd in 2002-2008, toen de ovens op volle toeren draaiden. De markt van bakstenen wordt door de bouw van nieuwe fabrieken in goede tijden abrupt geconfronteerd met overcapaciteit. Vandaar ook de financiële buffer via Vandersanden Finance.
Ook de balansen van de concurrenten Vande Moortel, Nelissen en de Belgische poot van Wienerberger ogen behoorlijk tot zeer sterk. De situatie lijkt dus minder erg dan in de jaren tachtig, toen de helft van de steenfabrieken failliet ging. Wuytack verwacht op middellange termijn geen catastrofes. Vorig jaar moest de Lanaakse familie Heylen wel de handdoek in de ring gooien met de verkoop van zijn baksteenfabriek aan Wienerberger.
OPEC van Limburgse leem
De Oostenrijkers namen ook de 33 procentparticipatie in Leembank cvba over, waarin Vandersanden en Nelissen uit Kesselt gelijk deelnemen. Leembank neemt posities in gronden, waaruit ooit de basisgrondstof klei kan worden gegraven. “Door de aankoop te bundelen vermijden we dat een concurrent de grond voor de andere wegkaapt”, zo verantwoordt Wuytack deze in 1997 opgerichte OPEC van het Limburgse leem, goed voor de helft van de leveringen. “Of dat de eigenaars ons tegen elkaar uitspelen. Op de bouwmarkt zelf zijn we hevige concurrenten. We bijten elkaar de kop af voor elke steen.”
De familie Vandersanden is sinds de start in 1925 concessionaris van eigen leemgroeven, die slechts zelden worden aangesproken omdat ze een strategische reserve vormen. Van een verkoop van het bedrijf is, zeker op een moment van overcapaciteit, geen sprake, zegt de eerste CEO die geen Vandersanden is. “We zijn groot en gezond genoeg om een onafhankelijk Limburgs familiebedrijf te blijven.”
HANS BROCKMANS, FOTOGRAFIE KRISTOF VRANCKEN
“We zijn groot en gezond genoeg om een onafhankelijk Limburgs familie-bedrijf te blijven”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier