DE WETGEVER VERBREEKT ZIJN BELOFTE

Een aantal leningen die oorspronkelijk recht gaven op de aftrek voor de enige eigen woning, worden alsnog uitgesloten.

Begin vorig jaar trad een veelbelovende maatregel in werking: de aftrek voor de enige eigen woning. Die kwam in de plaats van de bijkomende interestaftrek en de belastingvermindering voor het bouwsparen. De aftrek slaat op de interesten en de kapitaalaflossingen van een hypothecaire lening die iemand heeft afgesloten voor het verwerven of behouden van de eigen en enige woning. Voor de aftrek komen ook de premies in aanmerking van een individuele levensverzekering die dient voor het waarborgen of wedersamenstellen van een dergelijke hypothecaire lening.

Het toepassingsgebied van de nieuwe aftrek was oorspronkelijk zeer ruim. Het volstond dat de lening dient om de enige eigen woning te verwerven of te behouden. De minister van Financiën onderstreepte bij herhaling dat de noties verwerven of behouden zeer ruim moeten worden opgevat. Aan de parlementsleden liet hij weten dat het zelfs zou volstaan dat de lening dient om de woning ” in bezit te houden“.

Vandaar dat je er vorig jaar terecht van mocht uitgaan dat er slechts een zeer los verband was vereist tussen de lening en de woning.

Stel bijvoorbeeld dat iemand financieel in slechte papieren zit. Om zijn schulden te kunnen betalen, zou hij zijn (enige en eigen) woning moeten verkopen. Wat als hij in plaats daarvan een hypothecaire lening aangaat om zijn schulden te betalen? Geeft die lening dan ook recht op de aftrek voor de enige eigen woning? Op basis van de ministeriële toelichting kon daarover geen twijfel bestaan. De lening dient in het voorbeeld ontegensprekelijk om de eigen woning in bezit te houden. Met wat fantasie kon men zelfs bedenken dat de aftrek ook mogelijk zou moeten zijn voor een hypothecaire lening die iemand gebruikt voor het aanschaffen van een wagen, een zeilschip, een vliegtuigje enzovoort, zolang die persoon maar kan aantonen dat hij of zij zonder die lening de eigen woning had moeten verkopen.

Specifiek. Maar de wetgever steekt daar nu een stokje voor. Zoals eerder gemeld, heeft hij van een van de klassieke eindejaarswetten gebruikgemaakt om te ei-sen dat er een specifiek verband bestaat tussen de lening en het verwerven of behouden van de enige eigen woning. Zo’n verband is er duidelijk niet als de lening dient om andere schulden te betalen of om auto’s, boten of vliegtuigen aan te kopen.

In zijn ijver om elke twijfel weg te nemen, heeft de wetgever nu zelfs verduidelijkt wat hij onder dat specifiek verband verstaat. Wat het verwerven van een woning aangaat, moet de lening dienen om de woning aan te kopen of ze te bouwen. En wat leningen betreft die zijn aangegaan om de woning te behouden, is er slechts sprake van een specifiek verband als de lening dient om de woning volledig of gedeeltelijk te vernieuwen. De wetgever aanvaardt ten slotte ook nog dat de lening specifiek dient om de woning te verwerven of te behouden als ze wordt gebruikt om successierechten met betrekking tot die woning te betalen (met uitsluiting van nalatigheidsinteresten wegens laattijdige betaling).

Renovatie. Wat de renovatiewerkzaamheden betreft, voert de wetgever nog een bijkomende beperking in. Een lening wordt slechts geacht specifiek aangegaan te zijn voor het vernieuwen van een woning als ze dient om werken uit te voeren die onder toepassing kunnen vallen van het verlaagde BTW-tarief van 6 % (met dien verstande dat de werken niet moeten voldoen aan alle voorwaarden voor de toepassing van het 6 %-tarief; het volstaat dat het gaat om werken die in principe voor het verlaagde tarief in aanmerking komen).

De meeste renovatiewerken die je aan een woning laat uitvoeren, komen in principe in aanmerking voor het verlaagde BTW-tarief van 6 %. Maar de BTW-wetgeving sluit bepaalde werkzaamheden uitdrukkelijk uit. Dit is onder meer het geval voor tuinaanleg, het oprichten van afsluitingen, het installeren van zwembaden, het aanleggen van tennisterreinen enzovoort.

Wie een hypothecaire lening aangaat om zijn optrekje bijvoorbeeld van een zwembad te voorzien, kan de aftrek voor de enige eigen woning vergeten.

Retroactief. Op zich is dat niet erg. De wetgever heeft het recht te vinden dat bepaalde werkzaamheden geen fiscaal voordeel verdienen. Erger is dat hij de uitsluiting met terugwerkende kracht toepast. Wie in het voorbije jaar een hypothecaire lening heeft aangegaan om in zijn enige eigen woning een zwembad te installeren, voldeed op dat ogenblik perfect aan de voorwaarden voor de aftrek. De wetgever pakt hem dit voordeel nu retroactief af.

Doorgewinterde juristen zullen terecht opmerken dat dit geen echte terugwerkende kracht is. Op fiscaal gebied is er slechts sprake van terugwerkende kracht als een wijziging na afloop van het inkomstenjaar wordt doorgevoerd, en toch al op het verlopen jaar wordt toegepast. De wijzigingen inzake de aftrek voor de enige eigen woning zijn nog in 2005 doorgevoerd (het eerste inkomstenjaar waarvoor de aftrek van toepassing is). Juridisch is er dus geen terugwerkende kracht. Financieel-economisch natuurlijk wel.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content