DE WERELD MOET OP DIEET
In Amerika is twee derde te dik en de opkomende landen benen hen snel bij. In China is 30 procent van de volwassenen te zwaar. De politici moeten maatregelen nemen, zware of lichte.
Het probleem lijkt eenvoudig: mensen nemen meer calorieën op dan ze verbruiken. Dat omkeren is een kwestie van keuze. Eet ik die boterkoek op of ga ik wat lopen? Maar dan verdoezel je het kluwen van factoren die het gewicht beïnvloeden.
De mensen zijn zo geëvolueerd dat ze de voorkeur geven aan zout, vetstoffen en zoetigheid en daarvan zo veel mogelijk verorberen om energie op te stapelen voor wanneer er een hongersnood dreigt. Maar het menselijk gestel is niet bijzonder geschikt voor de moderne wereld. Junkfood is goedkoop en lekker.
Suikerhoudende drankjes waren in de Verenigde Staten tussen 1977 en 2001 verantwoordelijk voor bijna de helft van de calorietoename. In 2011 goot de doorsnee- Mexicaan 728 porties van 20 centiliter Coca-Cola naar binnen, meer dan in om het even welk ander land. Ongeveer 30 procent van de Mexicaanse volwassenen is zwaarlijvig. Intussen vergt ook ons werk minder fysieke inspanning. En door de auto is de noodzaak om te stappen of te fietsen verminderd.
Dat plaatst de gezondheidszorg en de overheidskas voor een zware uitdaging. Zwaarlijvigheid verhoogt het risico op hart- en vaatziekten, diabetes, leveraandoeningen, problemen met de gewrichten en sommige kankers. In de Verenigde Staten kost obesitas 190 miljard dollar per jaar, een vijfde van de uitgaven voor gezondheidszorg. In de opkomende landen dreigt zwaarlijvigheid de groei af te remmen, doordat de arbeiders minder productief worden.
Sommige landen bestraffen inwoners die te veel wegen. Japan heeft een limiet voor de taille van zijn burgers. Als arbeiders niet afslanken, worden hun werkgevers beboet. Dat gaat te ver. Het is door hormonale veranderingen moeilijk gewicht te verliezen en daarna niet weer aan te komen. Mensen kunnen ook dik zijn om redenen die niet hun fout zijn.
Gedragseconomen pleiten voor zacht paternalisme: beperk niet de keuze, maar maak het voor het individu gemakkelijker om wortels te verkiezen boven frieten. De overheid moet de mensen niet dwingen broccoli te eten, maar ze kan wel schuiven met de subsidies om broccoli goedkoper te maken. Ze kan ervoor zorgen dat schoolmaaltijden gezond zijn en dat kinderen de tijd krijgen om rond te lopen. Ze kan duidelijke normen bepalen, zodat de onderlegde consument verstandig winkelt en gezondere producten vraagt.
De overheid moet ook overwegen een forse belasting op frisdranken in te voeren. Limonades veroorzaken zwaarlijvigheid en, in tegenstelling tot een hamburger, bevatten ze helemaal geen voedingswaarde. Een frisdrankbelasting is veel minder een aantasting op de vrijheid van het individu dan hem bijvoorbeeld te verplichten om een veiligheidsgordel te dragen.
En moet de overheid bedrijven dwingen gezonder voedsel te produceren? De ondernemingen proberen een interventie af te weren door bijvoorbeeld het zoutgehalte te verlagen. In 2010 beloofden de bedrijven om binnen de vijf jaar 1,5 biljoen calorieën uit hun Amerikaanse aanbod te verwijderen. Het eerste voortgangs- rapport wordt in 2013 gepubliceerd. Maar we moeten oppassen voor bedrijven die voedsel gezonder maken in het Westen, maar elders hun rommel gewoon blijven slijten.
CHARLOTTE HOWARD, Redacteur gezondheidszorg van The Economist
De overheid moet een forse belasting op frisdranken invoeren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier