DE VOET OP HET GASPEDAAL

Enkele weken terug lekte een voorlopige versie uit van het jaarlijkse rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling ( Oeso) over de gezondheidstoestand van de Belgische economie. De Parijse organisatie pleit daarin voor een revolutie op de Belgische arbeidsmarkt, die de werkgelegenheid fors moet stimuleren. De Oeso-stelling, niet echt nieuw voor wie de analyse van de Oeso over België de jongste jaren volgde, stuitte vooral vice-premier Elio Di Rupo (PS) tegen de borst. Hij sneerde dat de Oeso behoorde tot de “aanhangers van een ultraliberale ideologie”. Een vreemd verwijt aan het adres van een instelling die nog steeds te boek staat als een sterk keynesiaans geïnspireerde organisatie. Maar zoals wel meer het geval is met Di Rupo, primeerde ook hier het ideologisch-electorale op inhoudelijke degelijkheid.

Het tewerkstellingsplan van de VLD gaat wel in de richting van de revolutie die de Oeso bepleit. De regeringspartijen pakten het VLD-plan zwaar aan, en focusten zich vooral op de financiering van de voorgestelde loonlastendaling met 200 miljard frank. Dat het initiatief van de Vlaamse liberalen voor zenuwachtigheid zorgt bij de regeringspartijen, valt moeilijk te ontkennen. Het VLD-plan trekt immers de beleidsfilosofie die de regering zegt aan te hangen, vrij radicaal door. Ook Dehaene & co. onderlijnen trouwens voortdurend het cruciale belang van de loonkosten en van onze internationale competitieve positie voor de tewerkstelling en voor onze economie in het algemeen. Maar wat rooms-rood met de handrem op wil doorvoeren, wil de VLD doen met de voet op het gaspedaal.

Een drastische ingreep is echter zeer verdedigbaar. De werkloosheidsproblematiek in ons land is daartoe nog altijd meer dan ernstig genoeg. Maar welk effect de operatie heeft op de tewerkstelling, en welke de terugverdieneffecten zijn die eruit zullen voortvloeien, zal afhangen van de geloofwaardigheid ervan. Al te vaak blonken regeringen in verband met lastenverlagingen immers uit door ronkende beloftes die nooit werden uitgevoerd – premier Jean-Luc Dehaene gaf daar voor kort nog een staaltje van ten beste. Al te vaak kwamen ze terug op engagementen die ze eerder hadden aangegaan. Dat ondernemers, wat lastenverlagingen aangaat, bijzonder op hun hoede zijn – eerst zien en dan geloven – kunnen we hen al lang niet meer kwalijk nemen.

Zowel wat de filosofie betreft als de omvang van de ingreep, vallen de VLD-voorstellen perfect samen met het Plan voor Werk dat Trends lanceerde vorig jaar (zie Trends van 1 mei 1997). Meer nog, een lastenverlaging met 200 miljard lijkt een minimum om een fundamentele ommekeer te kunnen doorvoeren op de arbeidsmarkt. Maar bij het VLD-plan is het daar niet dat het schoentje wringt.

Het probleem situeert zich veeleer in de geloofwaardigheid van het voorstel. Stel dat de terugverdieneffecten kleiner zijn dan voorzien of zich later realiseren dan was vooropgesteld. Wat betreft een a priori-indekking van de financiering van de lastendaling schiet het plan tekort. Tussen haakjes: ook de regering-Dehaene heeft geen noodplan klaar om de beloofde lastenverlaging toch te kunnen doorvoeren, als de budgettaire marge tegenvalt.

Uit de vorige verkiezingen heeft de VLD-top alvast zijn lesje geleerd (zie ook Omslagverhaal blz. 28). Als er in het kader van ons plan moet worden bijgepast, stellen Guy Verhofstadt en Rik Daems, dan zal dat zeker niet zijn in de sociale zekerheid. Louis Tobback zal hen geen tweede keer electoraal kunnen grillen op het vuurtje van de sociale zekerheid.

Dat de VLD-top stelt dat er niet geraakt mag worden aan de uitgaven in de sociale zekerheid, is vanuit verkiezingsstandpunt goed te begrijpen. Het gaat om een typisch voorbeeld van een beleidsaspect waarbij de politieke horizon onvoldoende lang is om een degelijk beleid mogelijk te maken. De vaststelling is wellicht de sociaal-economische prijs die wij moeten betalen voor een democratische maatschappij.

Wie vandaag echter beweert dat aan het bestaande uitgavenmechanisme in de sociale zekerheid niet kan of mag geraakt worden, doet aan volksverlakkerij. Dat geldt met andere woorden voor de VLD-top, maar méér nog voor de regerende partijen, die vandaag omtrent de financierbaarheid van de sociale zekerheid op langere termijn een discours hanteren dat even lachwekkend als onverantwoord klinkt. De veroudering van de bevolking en de stijgende uitgavendruk voor pensioenen en ziekteverzekering die daarmee gepaard gaat, zou verantwoorde beleidsvoerders vandaag tot fundamentele reflecties moeten brengen. Twee voorbeelden. Moet de pensioenleeftijd in België niet naar omhoog? En dient de privatisering in de gezondheidssector niet nadrukkelijker aan de orde te komen? Neen, heren Di Rupo & co., dit heeft niets met ideologie te maken, maar alles met algemeen belang. Met excuses voor het gebruik van deze twee in de politiek onbegrepen woorden.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content