De verloren eer van het Antwerpse gerecht

Willy Van Damme medewerker Trends

Vrijdag 4 september starten de debatten over Superclub voor de Hasseltse raadkamer. Uit het Hasselts gerechtelijk onderzoek blijkt dat Maurits De Prins met bijna 4 miljard frank aan de haal ging. Dat, en nog veel meer, ontging volledig aan het Antwerpse gerecht.

Het Superclub-dossier vormt één van de grootste financiële schandalen uit de Belgische naoorlogse geschiedenis. Nochtans leverde acht jaar gerechtelijk onderzoek door het Antwerpse parket weinig relevante zaken op. De Antwerpse onderzoeksrechter Isa Van Hoeylandt beperkte zich strikt tot speurwerk naar de prospectus die werd gemaakt voor het omruilen begin 1991 van aandelen Superclub nv in de Zwitserse Superclub Holding & Finance sa. Dit terwijl het dossier heel wat elementen bevat van andere pistes. En toch werd de vordering van de onderzoeksrechter nooit uitgebreid.

Jaap Van Weezendonk, die namens Philips Superclub overnam van zijn stichter Maurits De Prins, vond de houding van de Antwerpse onderzoeksrechter eigenaardig. “Toen ik bij mevrouw Van Hoeylandt moest verschijnen om in verdenking te worden gesteld, zei ze dat wie, De Prins of Philips, de oplichter is geweest altijd wel een raadsel zal blijven. Ik vond dat straf. Na zoveel jaar onderzoek zou je toch mogen verwachten dat zo iemand weet wat er juist is gebeurd.”

Fantasierijk verhaal

Uiteindelijk heeft het parket van Hasselt de zaak gered door de ontdekking dat de jaarrekening van 31 januari 1990 van Superclub vervalst is. Zonder het speurwerk van Carlo Van Heuckelom en Mario Palma, de twee speurneuzen van het Hoog Comité Van Toezicht, de Hasseltse onderzoeksrechter Tony Heeren en eerste substituut Ivo Delbrouck was het gerechtelijk onderzoek naar Superclub op een sisser afgelopen.

De Prins verkocht 900.000 van zijn aandelen Superclub aan de Kempense Steenkoolmijnen en kreeg daarvoor 1,35 miljard frank. Uit het onderzoek blijkt dat hij dat geld gebruikte om via een ingewikkeld circuit de hogergenoemde jaarrekening van Superclub te vervalsen. Emile Walkiers, de bedrijfsrevisor van Superclub, heeft volgens het Hasselts parket die vervalsing door De Prins bevestigd. Een vervalsing die voor het gerecht het sluitend bewijs vormt dat De Prins KS heeft opgelicht. Het is ook het bewijs dat hij, volgens de vordering, de revisoren en de financiële directeur van Superclub, Jan Maes, heeft voorgelogen. Net als alle andere bestuurders van Superclub.

Het fantasierijke verhaal van De Prins dat hij door Philips is opgelicht en dat Jaap Van Weezendonk en Philips wisten hoe slecht de toestand van Superclub was, wordt hiermee definitief begraven. De Prins verborg integendeel de werkelijke toestand van Superclub voor Philips. Had Philips geweten hoe rampzalig de situatie was bij Superclub en hoe omvangrijk de fraude was, dan had de Nederlandse multinational in 1990 geen frank gegeven aan het zieltogende bedrijf. Nu stak het er in de periode van mei 1990 tot april 1992 een 14 miljard frank in. Uit het onderzoek blijkt dat De Prins bijna vier miljard daarvan in eigen zak stak. Hij deed dat via verschillende kanalen:

de verkoop van 757.493 van zijn aandelen Superclub aan buitenlandse dochterondernemingen van Superclub: 3015 miljoen frank;

zijn lopende rekening: 559 miljoen frank;

de verkoop aan Superclub van zijn waardeloos patent op Mr Video, de videoverdeelautomaat van het bedrijf: 403 miljoen frank.

Zijn bewering dat hij in 1990 twee miljard frank in Superclub wou stoppen om het bedrijf te redden, maar dat Philips dit verhinderde is dan ook lachwekkend. Het is in dit verband dat Eddy Wauters zeer merkwaardige, tegenstrijdige, verklaringen heeft afgelegd (zie kader).

Uit de vordering van het Antwerpse parket kan men afleiden dat het de vervalsing van de jaarrekening van 31 januari 1990 door De Prins aan Jaap Van Weezendonk poogt toe te schrijven. Nochtans was tot september 1990 Jan Maes financieel directeur terwijl in de prospectus van 8 januari 1991 De Prins als financieel directeur staat vermeld. Van Weezendonk was tot april 1991 extern bestuurder zonder handtekeningbevoegdheid. Zijn enige bevoegdheid vanaf september 1990 was het voeren van gesprekken met de banken over een schuldherschikking van het videobedrijf. De financiële gegevens moest hij echter krijgen van De Prins. Het Hasselts parket suggereert dan ook om Van Weezendonk buiten vervolging te stellen wegens onvoldoende bezwaren.

Hasselt beschouwt de manier waarop de prospectus werd opgesteld strafbaar. Ten eerste omdat de financiële situatie foutief wordt weergegeven, vervolgens omdat na de verhuis het aandeelhouderschap van Superclub plots verandert en de bedrijfsstrategie wordt gewijzigd.

Door Superclub te verhuizen naar Zwitserland, wou De Prins de niet te vermijden ontploffing van het videobedrijf laten gebeuren buiten België. Via het snel in de handen van Philips duwen van Superclub kon hij alle komende problemen op hun rug schuiven. Ook wilde hij via de redding door Philips een voor hem rampzalige faling van Superclub vermijden. Daarvoor was het echter essentieel dat Philips onwetend bleef van het vele boekhoudkundig gesjoemel.

Dat boekhoudkundig gesjoemel blijft ook voor het Antwerpse parket onzichtbaar. De verantwoordelijken voor de filmrechtenportefeuille bij Superclub onder De Prins, Jaap Van Weezendonk en de auditor van Superclub spreken allen over grootschalige fraude rond de filmrechtenportefeuille bij het bedrijf. Daarover is in het dossier van het Antwerpse gerecht niets terug te vinden. Wel haalt ze het zeer marginale door iedereen vergeten dossier van Motion Picture Group bv (MPG) aan als “strafbaar feit”. Wat door verschillende betrokkenen in de filmwereld op absolute verbazing of gelach wordt onthaald. Bovendien werd geen enkele van de betrokkenen bij het MPG-dossier ondervraagd door het gerecht.

De vraag is

of het Antwerpse gerecht ooit veel interesse had in de zaak. Stelt een advocaat met veel ervaring in het dossier: “Toen ik in 1996 bij het Antwerpse parket ging poolshoogte nemen over de stand van zaken rond het gerechtelijk onderzoek naar Superclub was de stelling daar dat men als gevolg van de serie artikelen in Trends begin 1996 verplicht was geworden om de zaak voor de rechtbank te brengen. Het schandaal was te groot geworden.” Ook topadvocaat Jean-Pierre De Bandt in een brief aan Superclub van 9 augustus ’91 was negatief over het Antwerpse parket en schreef: “Het kan gesteld worden dat dit onderzoek niet wordt gevoerd als zijnde een topprioriteit.”

In plaats van nauw samen te werken, blijken Hasselt en Antwerpen hun onderzoek naast elkaar gevoerd te hebben. Zo gaat er in Hasselt het verhaal rond over de Antwerpse GP’er die een uitbrander kreeg omdat hij stiekem een fotokopie van een proces-verbaal had bezorgd aan de onderzoekers in Hasselt. Gelukkig heeft het kleine Hasselt in de zaak Superclub de eer van het gerecht gered.

WILLY VAN DAMME

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content