De verborgen kant van Unizo
Maandag 24 maart sloot de tachtigste beroepsorganisatie aan bij Unizo. Dankzij de beroepsorganisaties en een nieuw overlegmodel wil Unizo meer sociale macht verwerven.
U herinnert zich de dioxinecri- sis. Erg dynamisch waren toen de vertegenwoordigers van Bemefa, de beroepsvereniging van de mengvoederfabrikanten.
In de recente discussie rond de verlaging van de BTW-voet voor de horecasector speelde HO.RE.CA Vlaanderen een belangrijke rol.
Wanneer de vrachtwagenchauffeurs actie voeren, komen de leiders van de SAV ( Koninklijke Beroepsvereniging der Goederenvervoerders van het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) onvermijdelijk op de televisie.
Drie bekende beroepsorganisaties, maar wie weet dat ze alledrie lid zijn van de Unie van Zelfstandige Ondernemers ( Unizo)? Bijna niemand. Nochtans heeft Unizo sinds maandag 24 maart – toen de Vlaamse Boekverkopersbond ( VBB) aansloot – al tachtig beroepsorganisaties als lid. Toegegeven, daar zitten wat meer obscure bij, zoals de Nationale Vereniging van Manègehouders en het Nationaal Verbond van Loondorsers. Maar ook heel wat kleppers die in grote sectoren echt wat te betekenen hebben, zoals Nacebo in de bouwsector en Attractions et Tourisme, Toeristische Attracties ( Atta), dat zelfs een gigant als Six Flags onder zijn leden telt. Unizo heeft nog geen volledig overzicht van hoeveel werknemers met die tachtig organisaties gedekt worden, maar 60 % ervan is al wel goed voor 300.000 werknemers.
Onder die tachtig leden zijn er twee soorten: geïntegreerde en geassocieerde leden. Bij de 24 geïntegreerde organisaties zijn alle leden van de beroepsorganisatie ook lid van Unizo. Nacebo en de Organisatie voor Zelfstandige Voedingswinkeliers ( VDV) zijn daar voorbeelden van. Een bouwonderneming of een voedingswinkelier kan geen lid worden van Unizo zonder lid te worden van respectievelijk Nacebo of VDV. “Wij zijn geïntegreerd lid geworden omdat we zo de krachten konden bundelen. Samen kunnen we meer schaaleffecten bereiken,” zegt Johan Debuf, voorzitter van Nacebo en gedelegeerd bestuurder van Kordekor, een bouwbedrijf met zestig werknemers.
Bij de geassocieerde leden is er een overeenkomst die bepaalde diensten voorziet tegen bepaalde vergoedingen, net als bij een bedrijvencentrum. Unizo levert hoofdzakelijk ondersteuning op het vlak van secretariaat en studiedienst. De voordelen zijn krachtenbundeling, netwerkvorming, schaalvoordelen en kostenverlaging.
De beroepsorganisaties zetelen binnen Unizo in de raad voor KMO-beroepsorganisaties, waarvan alle voorzitters en secretarissen deel uitmaken. Daar worden de algemene lijnen uitgezet. Het harde werk gebeurt in de commissies over sociale zaken, reglementeringen (waaronder vestigingsvoorwaarden), fiscale zaken, toerisme, milieu, ruimtelijke ordening en mobiliteit. Enkel de geïntegreerde leden hebben met Johan Debuf hun rechtstreekse vertegenwoordiging in het veertienkoppige directiecomité. Maar als voorzitter van de raad neemt Kris Peeters, de gedelegeerd bestuurder van Unizo, de beslissingen van de raad mee in alle andere beslissingsorganen. “Het is duidelijk dat in bepaalde dossiers de raad zwaarder weegt. Ik denk aan dossiers zoals bouwmisdrijven, overuren, zwartwerk en het fiscaal forfait,” zegt Peeters.
Slag om de macht
Bij de geassocieerde leden stijgt de vraag om te integreren. “Maar dat is niet vanzelfsprekend, want iedereen komt dan op onze loonlijst,” zegt Peeters. “Er zitten drie beroepsorganisaties in de pijplijn die naar integratie willen overstappen. We zijn wat huiverig, maar het zijn geen onaardige verenigingen.”
“De invloed van de beroepsorganisaties op Unizo stijgt,” zegt Johan Debuf. Dat past in het concept van Unizo, dat zich wil ontwikkelen tot de werkgeversorganisatie voor de kleine ondernemingen. Hoewel sommige beroepsorganisaties in de sfeer van de middenstand zitten, verwijdert Unizo zich toch via dit model verder van zijn traditionele achterban. Om dat echt waar te maken, moet Unizo die structuur van beroepsorganisaties nog versterken. Cruciaal is de toegang tot de paritaire comités. Het is immers daar dat het grote overlegspel wordt gespeeld. Slechts 36 beroepsorganisaties die zijn aangesloten bij Unizo zetelen ook in een paritair comité. En daarvan zitten er nog veel op de stoel van een federatie van het Verbond van Belgische Ondernemingen ( VBO). En wie niet in eigen naam in het paritair comité zetelt, heeft geen vetorecht.
Maar de wereld eindigt niet bij het paritair comité. Nacebo bijvoorbeeld zetelt wel in eigen naam in het paritair comité van de bouw, maar bij het Fonds voor Bestaanszekerheid – dat een pak geld voor aanvullende uitkeringen beheert – laat de Nationale Confederatie voor de Bouw ( NCB, een lid van het Verbond van Belgische Ondernemingen) Nacebo alleen toe als waarnemend lid. “Voor de ledenwerving zijn we elkaars concurrenten,” zegt Johan Debuf. “Maar voor de belangenverdediging proberen we zoveel mogelijk overleg te plegen. Het is een haat-liefdeverhouding.”
Nacebo heeft in Vlaanderen met zijn 7000 à 8000 leden maar 2000 leden minder dan NCB. Nacebo heeft echter geen Waalse leden. Andere beroepsorganisaties zijn wel nationaal en dat brengt Unizo soms in een lastig parket. Unizo heeft met zijn Waalse evenknie UCM ( Union des Classes Moyennes) een afspraak dat het geen leden werft aan Waalse zijde (ook al is Unizo naast Vlaamse sociale partner ook een federale sociale partner). Maar die afspraak geldt niet voor de beroepsorganisaties die lid van Unizo zijn.
Niet in alle sectoren gaat het er even collegiaal aan toe. “Momenteel zijn er geen zware incidenten,” zegt Kris Peeters. “In de metaalsector is het altijd wat moeilijker geweest. In het verleden heeft Vlamef ( nvdr – Vlaamse Metaalfederatie voor de KMO en Unizo-lid) gesprekken gevoerd met Agoria ( nvdr – de VBO-federatie uit de metaalsector) om tot een betere verhouding te komen. We zitten in het paritair comité, maar wel op de stoel van iemand anders. Dat is een voorbeeld van een sector waar het beter zou kunnen gaan.”
Nieuw overlegmodel
De uitbouw van Unizo als een organisatie die steeds sterker steunt op beroepsorganisaties is onlosmakelijk verbonden met haar voorstellen om het sociaal overleg anders te organiseren. Unizo wil de loonontwikkeling federaal houden, maar het sectoraal overleg meer een regionale invulling geven. Over thema’s zoals aanmoedigingspremies, opleidingscheques of sectorconsulenten kunnen Vlaamse sectorale akkoorden gesloten worden, vindt Peeters. En de federale loonnorm kunnen de sectoren regionaal invullen. Waarom geen regionale loonnorm? Peeters: “Dan is het hek van de dam, want dan volgt ook de vraag naar een regionale sociale zekerheid. En houdt België op te bestaan.”
In deze denktrant krijgen de vijf nu wat sluimerende sectorcommissies in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen ( Serv) een veel groter gewicht. Kris Peeters stelt voor nog vier extra commissies op te richten om alle sectoren te dekken. Op die manier loopt Unizo natuurlijk ook om de federale paritaire comités heen. Die vormen een poort naar de sociale macht die Unizo slechts uiterst moeizaam kan openen.
Peeters heeft dit model nu ter goedkeuring voorgelegd aan alle tachtig beroepsorganisaties. “Ook bij ons is dat een discussie,” zegt hij. “Sommigen zijn enthousiast, andere niet.” Nacebo staat alleszins achter dit model, zegt Johan Debuf. “We krijgen in Vlaanderen medicijnen voor ziekten die we niet hebben. Daarom ben ik vragende partij voor een grotere autonomie op het Vlaamse niveau.”
Guido Muelenaer
Hoewel sommige beroepsorganisaties in de sfeer van de middenstand zitten, verwijdert Unizo zich toch via dit model verder van zijn traditionele achterban.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier