De verboden fabriek van Aarlen

Zestien fabrieken, 37 handelsvestigingen, 6 miljard euro omzet, drie onderzoekscentra, 20.400 werkernemers wereldwijd… De groep Ferrero trekt de aandacht, maar is discreet. De poort van de fabriek in Aarlen blijft gesloten voor journalisten. Trends mocht wél binnen.

Als het over chocopasta gaat is Ferrero met Nutella het nummer één in de wereld. De onderneming uit Piemonte weegt meer dan sommige zwaargewichten uit de Bel20. De groep staat niet genoteerd op de beurs en heeft nog nooit haar resultaten gepubliceerd. Want bij Ferrero wordt defensieve geheimhouding als een kardinale deugd gehuldigd. Het chocolade-imperium, dat een jaarlijkse groei van bijna 10 procent neerzet, heeft zich altijd al verscholen achter een ‘silenzio stampa’, absoluut stilzwijgen tegenover de pers. Ook de fabriek in Aarlen was verboden terrein voor journalisten. Voor Trends maakte het concern een uitzondering.

Hoewel het Belgische filiaal ons uiteindelijk wou ontvangen, blijft de internationale directie, die zich genesteld heeft in het bescheiden dorpje Alba in Italië, een onneembare vesting. Daar zijn de deuren al even vergrendeld als het kapitaal van de onderneming, dat voor 100 procent in handen is van de patriarch Michele en zijn twee zonen Pietro Junior (48) en Giovanni (46). Volgens het magazine Forbes zou het fortuin van Michele Ferrero 11 miljard dollar bedragen.

Vierde grootste fabriek

De groep Ferrero heeft al twintig jaar een productie-eenheid in Aarlen. Het is zowel in omvang als volume de vierde grootste fabriek van de groep; Ferrero heeft wereldwijd zestien fabrieken. Het is de directeur van de site, Pasquale Grasso, die de poort van zijn gigantische fabriek van 77.000 vierkante meter opent.

In het hart van de fabriek komen de eerste dampen ons tegemoet en er duikt een rij van zes kuipen van 25 ton voor ons op, samen met een aantal bescheidener containers. Achter het plaatstaal van die reservoirs wordt de chocolade au bain-marie op een constante temperatuur van 48 graden gehouden. Chocolade made by Ferrero wel te verstaan.

We komen terecht bij drie productielijnen die zich uitstrekken over een lengte van 125 meter. Automatisering en robotisering zijn de sleutelwoorden. Op de bovenverdieping worden de vormpjes eerst met melkchocolade bekleed en daarna afgekoeld tot 8 graden om vervolgens gevuld te worden met een laagje witte chocolade. “Het duurt twintig minuten voor de hechting pakt”, legt Pasquale Grasso uit. Beneden vervolgen de rijen eitjes hun weg onder het waakzame oog van operatrices die af en toe tussenbeide komen. Dagelijks paraderen twee miljoen Kinder Surprises over deze lijn.

Even verder grijpt een peloton robots een voor een amandelen en legt die voorzichtig neer op een kilometerlange rij ovale wafeltjes, die vervolgens bedekt worden met kokos. Van die Raffaello-pralines verlaten er elke dag vijf miljoen de fabriek, goed voor vijftig ton.

Het productie-universum van de groep Ferrero roept onwillekeurig het beeld op van Charlie and the Chocolate Factory, het boek van de Britse schrijver Roald Dahl. Het neemt niet weg dat onder de leiding van de lokale ‘Willy Wonka’ de Aarlense fabriek een gewichtige plaats verworven heeft op het mondiale schaakbord van de Italiaanse reus. Vorig jaar produceerde de fabriek in Aarlen meer dan 32.000 ton chocolade, waarvan 85 procent geëxporteerd werd. Alles bij elkaar goed voor een omzet van 240 miljoen euro.

Verzadigde productielijnen

Nadat hij in 1958 een commerciële vestiging had neergepoot in Brussel en vervolgens een opslagruimte van 4000 vierkante meter voor de distributie van de producten in Ternat in 1975, ging Michele Ferrero op zoek naar een vestigingsplaats voor een productie-eenheid. Uiteindelijk koos hij voor Aarlen. Hij nam daar de verlaten site over van de fabriek die in 1983 ontruimd werd door Levi’s.

Dankzij opeenvolgende investeringsgolven – meer dan 250 miljoen euro in het totaal – en Europese en Waalse reconversiefondsen, is de fabriek de op een na grootste werkgelegenheidspool van de provincie Luxemburg. In 1999 werd een tweede productielijn in gebruik genomen, gevolgd door een derde het daaropvolgende jaar. Op dit ogenblik telt de fabriek er zeven en de investeringen blijven toestromen. Vorig jaar nog heeft het Belgische filiaal 11,6 miljoen euro in de fabriek gepompt, waarvan 6 miljoen in een eenheid voor warmtekrachtkoppeling.

De verbetering van de uitrusting is een voortdurende bekommernis voor Pasquale Grasso. “Omdat de productiekosten zo hoog zijn, moeten we de automatisering van de lijnen perfectioneren en streven naar een verhoging van de productievolumes”, licht hij toe. “Volgend jaar wordt er 8 miljoen euro in de fabriek gestoken om die inspanningen te ondersteunen. Het is de bedoeling om tegen 2011 onze productielijnen te verzadigen.”

Een ‘Belgische’ familiesaga

Ondanks zijn omvang heeft de multinational Ferrero nog steeds de allures van familiale kmo. En al blijft Michele Ferrero onzichtbaar voor de buitenwereld, intern is hij alomtegenwoordig. “In het directiecomité is en blijft hij nauw betrokken bij de werking van de onderneming”, verzekert Claudio Olivero, directeur-generaal van het Belgisch Ferrero-filiaal.

Het verhaal van chocolademaker Ferrero begon in 1946 bij de banketbakker Pietro Ferrero in het Italiaanse dorp Alba. Hij is de peetvader van Nutella. De internationalisering kwam er met Michele, de enige zoon van Pietro. Op zijn 24-ste kwam hij aan het hoofd van de onderneming. Vanaf 1957 begon hij zich toe te leggen op de verovering van het Europese continent. De fervente aanbidder van de Heilige Maagd geloofde ook rotsvast in de opbouw van Europa. Na de ondertekening van het verdrag van Rome en de oprichting van de gemeenschappelijke markt, trok Michele op Europese veroveringstocht en hield daarbij een eerste keer halt in Duitsland.

Hij voelde zich echter aangetrokken door het kloppende hart van Europa en richtte in Brussel al spoedig een filiaal op. Het waren voorspoedige tijden, want de Belgische hoofdstad was op dat ogenblik helemaal in de ban van de wereldtentoonstelling. Om de talrijke bezoekers voor zich te winnen, lanceerde Ferrero een product dat hij net uitgevonden had: Mon Chéri. Het beviel hem zozeer in België dat hij in 1970 het organigram van de groep helemaal hertekende. De generale staf werd overgeplaatst van Alba naar Brussel; Michele zou zich dertig jaar lang nestelen op de Bossquare nabij het Terkamerenbos. De marketingdiensten verhuisden naar Luxemburg en de financiële directie sloeg haar tenten op in Amsterdam, waar de maatschappelijke zetel van de overkoepelende holding Intercandy gevestigd werd.

Vernieuwen met nicheproducten

In 1970 lanceerde Ferrero Tic Tac met de befaamde ‘pilletjesverdeler’. In 1976 werd Kinder Surprise toegevoegd aan de portefeuille en in 1984 kwam Ferrero Rocher om de hoek kijken. Van in de jaren negentig tot nu werd een hele reeks Kinder-producten ontwikkeld: Maxi, Délice, Bueno, Pingui, Country, Schoko-Bons, enzovoort.

“Vernieuwing om de vernieuwing is niet onze strategie”, geeft Olivero toe. “Onze producten bevinden zich altijd in niches met een hoge toegevoegde waarde, waarin ze ook heel snel marktleider worden.”

Een lonende strategie overigens: tussen 1990 en 2007 verdrievoudigde de firma haar omzet, zonder overnames en zonder een beroep te doen op leningen. Terzelfder tijd heeft het Belgische filiaal zijn verkoopcijfer opgetrokken van 46 naar 112 miljoen euro (in 2007). Ferrero België heeft op dit ogenblik 18,2 procent in handen van een markt voor chocoladeconfiserie, die bij ons geschat wordt op 520 miljoen euro. (T)

Door Valéry Halloy

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content