De toekomst is het verleden
Economisch succes is hardnekkig. Landen die in het verleden goed hebben geboerd, blijven goed boeren. Twee Amerikaanse hoogleraars economie gingen op zoek naar een verklaring voor dat fenomeen.
“Hoe verder je kunt achteruitkijken, hoe beter je de toekomst kunt zien”, zei Winston Churchill ooit. De legendarische Britse premier wist het al: het verleden heeft de toekomst voorgeprogrammeerd. Dat geldt bij uitstek voor de economie, betogen Enrico Spolaore en Romain Wacziarg in hun wetenschappelijk artikel ‘ How deep are the roots of economic development?‘ Volgens de Amerikaanse hoogleraars economie, respectievelijk van de Tuft University in Boston en de UCLA in Los Angeles, liggen de bouwstenen van economisch succes in het verleden. Wil je weten waarom het ene land rijker is dan het andere, kijk dan naar zijn geschiedenis.
Alleen al de biologische en de geografische startpositie kan een voorsprong geven. Eurazië, het gebied dat Europa en Azië omvat, is daar een voorbeeld van. Bij de overgang naar een landbouweconomie 10.000 jaar geleden beschikte Eurazië over een grotere diversiteit aan dieren en planten die geschikt waren voor veehouderij en teeltculturen. Door de oost-westoriëntatie van Eurazië verspreidden de landbouwtechnieken zich over een groot gebied. Dat leidde tot een bevolkingsexplosie en een versnelde technologische ontwikkeling.
Geografisch en biologisch verleden
Historische factoren wegen zwaar op de hedendaagse welvaart, berekenden Spolaore en Wacziarg. Eenvoudige geografische variabelen zoals de breedtegraad verklaren al 44 procent van het hedendaagse inkomen per hoofd van een land. Ligt een land bijvoorbeeld in een tropisch gebied, dan hebben de mensen, de dieren en de planten er meer last van ziektes. Het geografische effect blijkt nog sterker te zijn als de Amerika’s en Oceanië buiten beschouwing worden gelaten, want die werden rijk door Europese kolonisatoren. Voeg je daarbij het aantal inheemse dieren en planten dat geschikt is voor landbouw, dan klimt de verklarende kracht van het geografische en biologische verleden tot maar liefst 64 procent.
Dat verleden kan ook op een indirecte manier doorspelen in de hedendaagse welvaart. Dat tonen Noord-Amerika en Canada aan. Die regio’s beschikten in den beginne over minder natuurlijke rijkdommen dan andere koloniale gebieden, maar zijn vandaag toch welvarender. De relatieve schaarste aan natuurlijke rijkdommen in Noord-Amerika en Canada heeft er geleid tot een gelijkere verdeling van de welvaart en tot instellingen die gelijke kansen bevorderden. Dat stimuleerde op zijn beurt investeringen en innovatie, met een sterkere groei op lange termijn tot gevolg. Kolonies met veel natuurlijke rijkdommen daarentegen zijn vaak ontaard in slaveneconomieën die in handen waren van een kleine elite. Dat deed instellingen ontstaan die de ongelijkheid bestendigden en innovatie ontmoedigden.
Mens en ontwikkeling
Maar geografische en biologische factoren volstaan niet om de hedendaagse welvaart van een land te verklaren. Economische ontwikkeling kun je niet los zien van de mens erachter, aldus de auteurs. Mensen dragen een kapitaal aan kennis, waarden, normen en cultuur met zich mee, die ze van generatie op generatie overdragen. Dat menselijke kapitaal is het zaaigoed voor economische groei door de eeuwen heen.
Het klassieke voorbeeld is de stimulerende rol die de protestantse ethiek heeft gespeeld in de industrialisatie. Een ander voorbeeld is de openheid ten aanzien van nieuwe technologie. De volkeren die in 1000 voor Christus de nieuwste technieken gebruikten, waren in 1500 na Christus doorgaans nog altijd technologische pioniers, en zijn dat zelfs gebleven tot op vandaag. De menselijke factor duikt ook op bij de invloed van historische migraties op de hedendaagse welvaart van een land. Hadden de voorouders van de huidige inwoners een langere ervaring met bijvoorbeeld landbouw en staatsvorming, dan weerspiegelt zich dat in een hoger inkomen per hoofd vandaag.
Culturele grenzen
Menselijk kapitaal is geneigd binnen hetzelfde volk te blijven. Het zal niet gemakkelijk de culturele grens met een ander volk oversteken, tenzij het om een verwant volk gaat. Je kunt het vergelijken met familiale verbanden, zeggen Spolaore en Wacziarg. Je gaat vlotter om met een broer dan met een neef, en vlotter met een neef dan met een vreemde. Van alle Europeanen zijn de Nederlanders en de Denen het nauwst aan elkaar verwant, leert wetenschappelijk onderzoek. De verste verwanten zijn de Lappen en de Sardiniërs.
Verwantschap heeft door de geschiedenis belangrijke gevolgen voor de verspreiding van technologische innovaties, volgens de auteurs. Hoe nauwer een volk verwant is met de technologische pioniers van zijn tijd, hoe vlotter ze innovatie overnemen en hoe beter dat is voor de groei. In ons tijdsgewricht zijn de Amerikanen de technologische pioniers. In hun artikel tonen Spolaore en Wacziarg aan hoe de hedendaagse inkomensverschillen tussen landen samenhangen met de verwantschap van de bevolking met de Amerikanen. Hoe minder verwantschap, hoe groter het verschil in inkomen per hoofd tussen landen.
Geschiedenis is geen dwangbuis
De geschiedenis mag dan wel een lange schaduw werpen over de economie, politici hebben wel degelijk een maneuvreerruimte, besluiten de auteurs.
Hoewel Japan geografisch, historisch en maatschappelijk ver verwijderd was van de Europese pioniers, is het toch relatief vroeg toegetreden tot de industriële revolutie. De geschiedenis hoeft niet noodzakelijk dwangbuis te zijn voor de economie.
JOZEF VANGELDER
Mensen dragen een kapitaal aan kennis, waarden, normen en cultuur met zich mee, die ze van generatie op generatie overdragen. Dat menselijk kapitaal is het zaaigoed voor economische groei door de eeuwen heen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier