De technologiewonderen van Audi
Wat hebben Quattro, TDi, FSi en DSG gemeen? Eén: ze klinken allemaal bekend in de oren. En twee: ze zijn allemaal geïntroduceerd door Audi.
Er is iets wreeds aan de hand, in autoland. Tenminste toch voor wie van wielen en biljartvlak asfalt houdt. Wat dan? De maatschappij wordt almaar minder permissief als het om autoverkeer gaat. Maar intussen worden auto’s almaar sneller, krachtiger en leuker om besturen.
Men neme de Audi A3 met tweeliter turbo benzinemotor met automatische versnellingsbak. Nu ook met het singleframe radiatorrooster dat de A4, A6 en A8 al sierde en de identiteit van het huis moet onderstrepen. We mochten hem in Duitsland gaan testen, alwaar op buitenwegen honderd per uur nog kan, en de 130 op de autoweg zonder buitengewone omstandigheden een richtsnelheid is. En ja, we kwamen voldaan naar huis. In een notendop: wat een machine!
We hebben het dus over de Audi A3 tweeliter turbo met automatische versnellingsbak. De haren rijzen al ten berge in de Brusselse Maliestraat, als ze daar bij de Belgische importeur lezen dat we hun kleinste (de A2 wordt niet meer gebouwd) zo omschrijven. We moeten het inderdaad hebben over de Audi A3 TFSi 2.0 DSG. Audi hecht namelijk belang aan de juiste afkorting, als je het over hun producten hebt. Omdat die afkortingen een begrip moeten worden. Zoals er al begrippen zijn.
Zestien jaar geleden was het Audi dat het concept TDi invoerde, kort voor rechtstreeks ingespoten dieselmotor. Vandaag is dat een dijk van een begrip in het autolandschap. Dat moeten concepten als (T)FSi (de T staat voor Turbo) en DSG dus ook worden. En terwijl een almaar breder publiek kennismaakt met die technologisch geavanceerde systemen, doen de marketingjongens van de Duitse constructeur hun best om ze in het collectieve geheugen van de consument te veranderen.
Die DSG-automaat (DSG staat voor DirecktSchaltGetriebe) van Audi, en bij uitbreiding van de hele Volkswagen-groep, is trouwens een pareltje. Zo snel en perfect, dat hij iedere bestuurder met de automaat kan verzoenen. Wie al eens reed met een recente automaat, weet dat je naast de volautomatische modus ook kan kiezen voor een sequentiële modus. De pook naar boven duwen (of naar beneden trekken in sommige auto’s) is opschakelen, omgekeerd is terugschakelen. Alleen hou je dat na een paar minuten voor bekeken, want het voelt nep aan omdat het net niet snel genoeg gebeurt, en dan keer je maar terug naar de volautomatische schakelwijze. Niet zo met een DSG-versnellingsbak met schakelhendeltjes aan het stuur: eentje rechts om op te schakelen, links om terug te schakelen. Omdat de bak zo snel en precies schakelt, kan je je handen er niet meer afhouden.
Hoe ze daar dan in slagen, bij Audi? Wel, eigenlijk bestaat een DSG-transmissie uit twee versnellingsbakken met drie gangen. Voorts zijn er twee gescheiden koppelingen die ervoor zorgen dat tegelijk en permanent twee versnellingen zijn ingeschakeld: die waarin je rijdt en die waarnaar je zo meteen zal schakelen. Terwijl er maar eentje vermogen doorsluist naar de aandrijfas. Om van versnelling te veranderen, volstaat het dus dat het systeem van de ene koppeling naar de andere switcht. En daarvoor is amper 0,6 seconde nodig. Het resultaat is een soepelheid, maar ook een schakelsnelheid die stilaan met de absolute perfectie flirt. De kans is dan ook niet gering dat het DSG-concept langzaam maar zeker doorgroeit naar dé standaard voor automatische versnellingsbakken.
DSG is niet het enige concept dat almaar sneller doorgang zal vinden in het Audi-gamma en daarna ook de hele automarkt. Zo zweert de Volkswagen-groep nu ook bij FSi, kort voor Fuel Stratified Injection. Anders dan bij conventionele benzinemotoren gebeurt de inspuiting van de brandstof hier direct, onder een veel hogere druk, in de verbrandingsruimte. Inderdaad: de rechtstreekse inspuiting die de populariteit van dieselmotoren naar ongekende hoogten tilde, sluipt nu door naar benzinemotoren. De voordelen zijn groot: meer vermogen, hoger koppel bij lagere toerentallen en dus soepeler rijden, lager verbruik en schonere verbranding. Een lager verbruik omdat de motor bij halve belasting draait op een armer mengsel met meer lucht dan gebruikelijk.
We ondervonden het zelf met de Audi A4 tweeliter TFSi van 200 pk: ondanks af en toe wat pezen bleven we met die krachtpatser net onder de tien liter voor honderd kilometer.
TDi, DSG en nu FSi: het werkt. Je zou zowaar denken dat Audi al die technologie heeft uitgevonden. En dat is inderdaad de bedoeling van de Duitse marketeers, die het allemaal nog eens samenvatten in de lijfspreuk van het merk: Vorsprung durch Technik. Maar dat is natuurlijk minder makkelijk om onthouden dan een krachtige, internationaal herkenbare afkorting…
Jo Bossuyt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier