De strijd om de G-spot
G2, G20, G8, G13, G7? Verschillende clubs willen de wereld regeren. y
Middeleeuwse scholastici vermeiden zich in discussies over de vraag hoeveel engelen er op de kop van een speld kunnen. Moderne diplomaten discussiëren over het cijfer dat achter de letter G moet komen.
Verschillende groepen staan te dringen om het uitgelezen forum te worden voor discussies tussen wereldleiders. De G20 verving eind 2008 de G8. Maar daarmee is lang niet alles gezegd. In 2010 wordt de G20 geconfronteerd met een nieuwe uitdager, de G2. En om het allemaal nog wat ingewikkelder te maken, staan er lobby’s op voor de vorming van een G13 en een G3. Een definitief beslag krijgt de discussie niet, maar het meest waarschijnlijke resultaat is dat de G20 zijn positie als ‘s werelds gewichtigste praathuis verstevigt. Pogingen om de echte discussie af te leiden naar een G2 met alleen de Verenigde Staten en China draaien op niets uit. De G8, een grotendeels westerse groepering, zet zijn snelle afdaling naar de irrelevantie voort en de G13 zal niet van de grond komen. Over de G77 hoeven we het zelfs niet te hebben.
De vorming van de G20-groep van wereldleiders is waarschijnlijk het meest duurzame institutionele gevolg van de wereldwijde financiële meltdown in 2008. Lang voor dat drama leefde in de internationale diplomatie al het gevoel dat de grote instellingen van internationaal bestuur zoals de VN-Veiligheidsraad en de G8 (dat is de G7 van de rijke landen plus Rusland) niet langer de reële internationale krachtverhoudingen weerspiegelden.
Er was een wereldwijde economische crisis nodig om een verandering door te drukken. De G20 was al door de ministers van Financiën opgericht als reactie op de economische crisis in Azië aan het einde van de jaren negentig. Samen is de groep goed voor 85 procent van de wereldproductie en het is van cruciaal belang dat zij ook de grote ontluikende economieën – China, India en Brazilië – omvat. De G20 behandelt uitsluitend economische kwesties, waardoor de leden netelige politieke discussies kunnen vermijden.
Het succes van de G20 sinds de eerste top, in Washington DC in november 2008, heeft menig scepticus verbaasd. Een aantal van de oorspronkelijke beloften van de groep – verzaken aan elke protectionistische actie, bijvoorbeeld – werd weliswaar gebroken, maar op de tweede top in Londen maakten de verzamelde leiders duidelijk dat ze wel degelijk konden samenwerken. Ze verplichtten zich tot wereldwijde budgettaire stimuli en een verhoging van de middelen van het IMF. De top bracht een ommekeer teweeg in het investeerders- en ondernemersvertrouwen. Op de top in Pittsburgh in september 2009 werd aangekondigd dat de G20 de G8 zou vervangen als het belangrijkste discussie- en coördinatieorgaan voor het wereldwijde economische beleid. De oudere groep wordt een fractie in de G20.
De G20 vertoont onvermijdelijk ook een aantal gebreken die misschien meer aan de oppervlakte komen tijdens de volgende bijeenkomsten in Canada in juni en in Zuid-Korea in november. Het sterke punt van de groep – haar omvang – is ook haar grootste probleem. In Pittsburgh zaten eigenlijk 33 regeringsleiders rond de tafel, als de hoofden van de internationale en regionale organisaties zoals de Wereldbank en Asean meegeteld werden.
De strijd om de G-plekjes
Sommigen betreuren dat de G20 een mini-VN dreigt te worden. Vandaar dat er nu sprake is om de groep weer af te slanken naar een G13, namelijk de G8 plus China, India, Zuid-Afrika, Brazilië en Mexico. Maar dat zou dan weer een aantal belangrijke leden van de G20 tegen het hoofd stoten en bijgevolg waarschijnlijk meer problemen veroorzaken dan oplossen. Overigens biedt de G20 het onmiskenbare voordeel dat hij al bestaat.
Een nog radicalere oplossing is een G2 van China en de Verenigde Staten. De meeste echt gewichtige internationale kwesties – van de klimaatverandering tot de economische onevenwichten in de wereld, van deviezenmanagement tot de non-proliferatie van kernwapens – hangen uiteindelijk af van akkoorden tussen de twee grootste economieën in de wereld. De institutionele omkadering voor die dialoog bestaat al. In 2009 werden de regelmatige economische topconferenties van China en Amerika omgedoopt tot ‘Strategische en Economische Dialoog’, waarmee ze aangeven dat de agenda uitgebreid wordt tot meer dan louter economische kwesties.
Geen G2
Het is echter onwaarschijnlijk dat de G2 in 2010 het belangrijkste internationaal forum ter wereld wordt. Voor de VS noch voor China is het nu het ogenblik.
De Chinezen hebben na de wereldwijde economische crisis geprofiteerd van een zekere machtsverschuiving, maar ze weten dat ze in de meeste opzichten nog ver verwijderd zijn van een dialoog onder gelijken. De Verenigde Staten zijn een veel rijker land dan China en ze beschikken over een meer gesofisticeerde economie en een wereldwijde militaire reikwijdte.
De Amerikanen hebben zo hun eigen redenen om de status van de G2 niet te verhogen. Amerikaanse functionarissen zijn van oordeel dat het economisch en politiek zinvol is om andere grote democratieën, zoals de Europese Unie en Japan, te betrekken in de discussies met China. EU-ambtenaren spreken nu al verwachtingsvol over de vorming van een G3 met China en Amerika. Maar dat idee is nog voorbarig.
Om al die redenen zal het de G20 zijn, en niet een G2 of G3, die in 2010 de strijd om de G-plekjes wint.
DE AUTEUR IS CHEF-COLUMNIST BUITENLANDSE ZAKEN VAN FINANCIAL TIMES.
Door Gideon Rachman/illustratie: Ward Zwart
2010
De echt gewichtige internationale kwesties hangen uiteindelijk af van een akkoord tussen de VS en China.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier