DE STRATEGISCHE INBEDDING

Politici werken aan een nieuw federaal regeerakkoord. Er zouden al constructieve deals in de maak zijn. Maar een strategische inbedding van het knip- en plakwerk lijkt hoe dan ook te ontbreken.

Terwijl de cijfers van de federale begroting voor 2007 elke dag een beetje dieper rood kleuren, hangt er over de verkenningen die plaatsgrijpen rond de federale regeringsvorming een waas van onduidelijkheid. Volgens sommige betrokkenen zit het allemaal muurvast; volgens anderen grijpt er een gestage vooruitgang plaats in de richting van een inhoudelijk sterk regeerakkoord voor een oranje-blauwe coalitie. Geloven we even de geluiden die vanuit deze tweede hoek opstijgen, dan zouden er inzake het sociaaleconomische (incl. de onvermijdelijke institutionele vertakkingen daarvan) al constructieve deals in de maak zijn rond bepaalde aspecten van het arbeidsmarktbeleid en rond fiscale hervormingen. Wat hoe dan ook manifest lijkt te ontbreken, is een strategische inbedding van het detaillistische politieke knip- en plakwerk.

Het is allicht onrealistisch te verhopen dat politieke onderhandelaars in negotiatiehoogdagen als de huidige, nog tijd zouden willen of kunnen vrijmaken voor andere lectuur dan de strikt dossiergebonden nota’s. Toch durven we hen, vanuit het klaarblijkelijk ontbreken op dit moment van een algemeen strategische visie, sterk de literatuur aanbevelen van het boek The Entrepreneurial Society van de hand van David Audretsch. Verbonden aan zowel Indiana University in Bloomington als aan het Max Planck Institute of Economics in Berlijn, beschikt Audretsch over een uitstekende kennis van zowel Amerikaanse als Europese toestanden. Samen met onderzoekers als Zoltan Acs van George Mason University en William Baumol van New York University behoort David Audretsch tot de subspecie van het economenvolk dat vanuit het eigen onderzoekswerk tot de conclusie komt dat de ondernemer een veel centralere plaats in de economische wetenschap dient in te nemen dan tot nu toe al te vaak het geval was (en is).

In dit vlot leesbaar, met vele voorbeelden doorspekte en toch theoretisch stevig onderbouwde boek gaat Audretsch uit van de vaststelling dat de economische verhoudingen op wereldvlak het voorbije decennium een schok ondergingen zoals voorheen zelden meegemaakt, zeker in de loop van de 20ste eeuw. Eigenlijk gaat het om twee schokken: enerzijds de opkomst van landen die erg lage industriële productiekosten kunnen aanbieden als gevolg van de uitdeining van de vrijemarkteconomie over grote gebieden die voorheen in de wurggreep van het communisme zaten, en anderzijds een kennisrevolutie in het zog van ingrijpende vernieuwingen inzake telecommunicatie, informatica, biowetenschappen en dies meer.

Het Westen kan de klassieke industriële productie beter overlaten aan landen als China, India, Vietnam, Polen en andere Roemeniës. Zij én wij worden daar beter van. Eenzelfde win-winsituatie ontstaat wanneer wij ons op die kenniseconomie concentreren. David Audretsch argumenteert dat die kenniseconomie echter een heel andere bedrijfsstructuur vereist dan de naoorlogse industriële economie. Gigantische ondernemingen met zware investeringen in gebouwen, machines en andere vaste activa in het kader van rigoureuze planning op lange termijn, maakten daarin de dienst uit. Akkoorden met overheden en vakbonden vormden ook een integraal onderdeel van die “oude” economie. Kortom, een wereld van strakke procedures en afspraken.

In de kenniseconomie komt het er echter op aan de eindeloze stroom aan nieuwe kennis en ideeën snel en efficiënt om te zetten in ondernemingsinitiatieven. Het grote verschil tussen de VS en Europa bestaat er volgens Audretsch in dat de omzetting van ideeën in concrete ondernemingen ginder veel vlotter en sneller verloopt dan hier. Europa versmacht in wat de auteur omschrijft als de kennisfilters, die al te vaak een muur vormen tussen kennis en de commerciële toepassingen ervan. Europa installeerde imposante institutionele, maatschappelijk-culturele en sociale hinderpalen op het pad van het creatieve ondernemerschap. Europa, zo besluit David Audretsch verwijzend naar onder meer de Lissabonagenda, hanteert graag de slogan dat de sleutel tot een betere toekomst bij meer ondernemerschap zit. Het wordt hoog tijd de daad bij het woord te voegen en eindelijk te starten met de ontmanteling van de vele kennisfilters die onze maatschappij nog altijd kenmerken en ondernemingsinitiatieven structureel bemoeilijken.

De auteur is algemeen directeur van VKW.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content