De spin in het DAT-web
Dat Tractebel de cockpit van DAT bemant, is logisch. De Suez-dochter wil 25 miljoen euro van de benodigde 200 miljoen euro pompen in DAT. Als grootste investeerder is Tractebel de speerpunt van het koningsgezinde Belgische establishment dat in de bres springt om een nationaal symbool te redden. “Men heeft het ons gevraagd en Tractebel heeft geen baat bij een economische woestenij rond Zaventem,” motiveert Van Innis de investering van Tractebel.
Beklonken is de zaak geenszins. Twee opschortende voorwaarden overschaduwen de investering van Air Holding in DAT. Eén: SIC, het financiëledienstencentrum van de Sabena-groep, moet tegen 15 januari principieel akkoord gaan om de schulden die het van DAT tegoed heeft, om te zetten in kapitaal. Twee: de leasingcontracten tussen DAT en SIC moeten worden herzien. “100.000 dollar per maand per vliegtuig is het absolute maximum,” zegt Van Innis.
En wordt aan beide voorwaarden voldaan, dan is de kous mogelijk nog niet af. Want zal de kapitaalverhoging die dan doorgang kan vinden later wel rechtsgeldig blijken? De Brusselse handelsrechter Anne Spiritus-Dassesse gaf SIC eind vorig jaar een gerechtelijk akkoord noch de doodskus door het faillissement niet uit te spreken. Verklaart de rechter SIC later toch failliet, dan staat de DAT-kapitaalverhoging opnieuw op de helling.
Toch schat Van Innis de slaagkansen op korte termijn hoog in. Over het businessplan op iets langere termijn is hij redelijk optimistisch, al zit het de man hoog dat het Vlaams Gewest weigerde te investeren in DAT op basis van een businessplan dat enkele weken later helemaal werd herschreven. “Businesspassagiers vanuit Brussel rechtstreeks naar andere Europese zakencentra vliegen, is onze niche in een eerste fase. Nu moeten die zakenlui te veel tussenstops maken om andere Europese steden te bereiken. In een tweede fase bekijken we welke rendabele routes op langere afstand we erbij kunnen nemen. Ik denk aan enkele Afrikaanse bestemmingen of de verbinding naar New York en Boston, die nu niet rechtstreeks vanuit Brussel worden bediend.”
Die tweede fase moet vorm krijgen door ofwel een fusie met Virgin Express – maar vliegen met Avro‘s, Airbussen én Boeings is van het goeie te veel – ofwel zonder Virgin en dan kan DAT enkele Airbussen van Sabena inhuren.
Dat Van Innis geen expertise in de luchtvaartbranche heeft, mag geen struikelblok zijn zolang er een onderscheid tussen de investeerders en het management bestaat. “Vergelijk Tractebel hierin met een pensioenfonds dat investeert in verschillende sectoren en zich laat omringen met specialisten,” zegt een betrokkene. Van Innis neemt dus zeker niet de operationele leiding van het project in handen, maar moet waken over de centen. Zelf beschouwt hij zijn luchtvaartavontuur als boeiend maar tijdelijk en Van Innis is niet van plan zijn bureau aan het Troonplein te ontruimen.
Als financieel beheerder omschrijven waarnemers hem als zeer bekwaam. De jurist (Namen en KU Leuven), met een scheut managementopleiding aan Fontainebleau, begon in 1971 nochtans bij de voormalige elektriciteitsproducent Intercom in de personeelsafdeling, waar Van Innis zich ontfermde over de relaties met de vakbonden. Later, bij de holding Electrobel en bij de stroomproducent Electrabel, hield Van Innis zich bezig met organisatie- en informaticavraagstukken. Pas vanaf 1992 stortte hij zich op het financieel beheer van Electrabel.
In 1996 stak Van Innis over van Electrabel naar Tractebel. Dat gebeurde bij de vervlaamsing van de top van de onderneming, na aanzwellende kritiek in de pers. Van Innis, die is opgegroeid in Brugge en sinds 1977 in Brussel woont, is duidelijk niet de man die naar de pijpen van Suez danst. Hij durft zelfs standpunten te verdedigen die misschien niet altijd gezond zijn voor een carrière. Philippe Bodson werd in 1999 als chief executive officer van Tractel opgevolgd door Electrabel-topman Jean-Pierre Hansen, die in Parijs misschien ja knikt, maar in Brussel neen doet.
Van Innis kreeg in 1999 ook het omstreden Kazachstan-dossier voorgeschoteld. Iedereen binnen Tractebel schoof de hete aardappel door, tot met Pierre Bocquet een externe crisismanager voor het dossier werd aangetrokken.
Van Innis bleef buiten schot toen er bij Tractebel koppen rolden na de affaire. Van Innis: “Ik heb het Kazachtstan-dossier geërfd toen het om zeep was. Als CFO greep ik in om te veel kleerscheuren voor de groep te vermijden. De mislukking van het project op zich was geen ramp, wel dat er praktijken werden toegespast die niet moreel waren: het betalen van commissies aan tussenpersonen, plus het feit dat er geld terugvloeide naar ten minste één topmedewerker van het project.” Tractebel legde klacht neer tegen Nicholas Atherinos, de geestelijke vader van het Centraal-Aziatische avontuur van Tractebel. Het gerechtelijk onderzoek naar de hele affaire is nog niet afgesloten.
Van Innis: “Dat mensen zich persoonlijk hadden verrijkt, joeg een schokgolf door de groep. Er moest extra controle worden georganiseerd.” Een job voor Van Innis vanaf 2000. Er kan aan het Troonplein niets worden beslist of uitgegeven zonder te passeren langs het bureau van Van Innis.
Tussendoor netwerkt Van Innis als lid van de Club van Lotharingen, als bestuurder van diverse Tractebel-dochters en de Generale Maatschappij, en bij het Verbond van Belgische Ondernemingen. Zijn adresboekje is voorlopig een van de voornaamste activa van DAT.
Daan Killemaes
Zijn adresboekje is voorlopig een van de voornaamste activa van DAT.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier