De specialist van de merde

Het is bekend: Karel Vinck is een gedreven ondernemer. Nochtans was zangkunst de eerste liefde van de Aalstenaar. Lange tijd was de bariton Dietrich Fischer-Dieskau zijn rolmodel. Na een minder concert, besloot Vinck dat hij nooit het idool kon evenaren. De ambitie om een internationale Liedersanger te worden, liet hij varen. Zijn stem verstomde op de bühne, maar de economie en het zakenleven werden zijn theaters.

Eentje daarvan was de catastrofale NMBS. Toenmalig minister van Vervoer en Mobiliteit Isabelle Durant (Ecolo) moest in juni 2002, na het debacle met Christian Heinzmann (aangesteld tot gedelegeerd bestuurder en na enkele uren al ontslagnemend), Karel Vinck slikken als chef van de spoorwegonderneming. Vinck was in Singapore voor Umicore toen hij Luc Coene aan de telefoon kreeg. Die smeekte hem om premier Guy Verhofstadt te helpen bij het moderniseren van de NMBS. De man die zichzelf spottend un spécialiste de la merde noemt, antwoordde ja.

Het zoveelste hoofdstuk in een leven vol crisismanagement. Tot voor kort was Vinck nog voorzitter van Umicore. De dagelijkse leiding liet hij in 2000 al aan Thomas Leysen, nadat hij de omslag van het kwakkelende Union Minière tot een Umicore met uitzonderlijke materialenkennis had volbracht. Merde heeft Vinck ook bestreden bij Eternit in Italië, bij Bekaert en Sibelco. Hetzelfde poogde hij dus ook bij de staat in de staat die de spoorwegmaatschappij is.

Karel Vinck schreef een strategisch plan dat hard aankwam bij de regering en nam voortijdig ontslag in oktober 2004 na oeverloze discussies over structuren, mandaten, beheerscontracten. Over die strijd schreef Paul Huybrechts SOS NMBS, In het Spoor van Karel Vinck (Houtekiet, 2006). Ten onrechte onbekend en onbemind. De schaamteloosheid, pretentie en de herrenmentaliteit van Etienne Schouppe en zijn syndicale en politieke vriendjes spat van vele bladzijden.

De zakagenda van Vinck is een goudmijn voor koppensnellers, beursanalisten, medebestuurders, politici, bankiers. Daarom is het een gesloten boek. Karel Vinck is een fatsoenlijk mens. Zijn memoires zullen boeiend zijn, maar niemand mag zich verwachten aan wraaklustige portretten zoals Jurgen Verstrepen of Guido Van Liefferinge die leverden. Vuilspuiterij laat hij aan de koorknapen. Onder vier ogen praat Karel Vinck soms met vertrouwelingen. In een rustige hoek van Duinbergen heeft hij een spartaans appartement met zicht op zee. Knokke en zijn m’as-tu vu’s, het casino, de golf, het tennis, de winkelgoten… ontwijkt Vinck. Zwierig praat hij Italiaans met de mamma van restaurant Roma naast De Munt in Brussel, een van zijn adressen. Dat taalkundige souvenir dankt Vinck aan zijn vier jaar bij Eternit Italia. Om het verschil te ervaren tussen een MBA – Vinck behaalde die graad aan de Amerikaanse Cornell University – en de werkelijkheid van het leidinggeven in bedrijven, gaat er niets boven Italië met zijn lawaaierige vakbonden, kromme boekhoudingen en informele economie.

Workaholic

Wat drijft een man of vrouw om meer dan veertig jaar dag in dag uit te werken, dossiers in te studeren, onbetaalde of slecht betaalde mandaten van bijvoorbeeld de Vlaamse wetenschapsraad, of van zijn jongste engagement bij de BAM – voor de sluiting van de Antwerpse Ring – op zich te laden? De Vlerick Leuven Gent Management School zou vandaag geen campus hebben in Sint-Petersburg zonder de inzet van Karel Vinck die na de fundamentele breuk tussen de UCL en de KULeuven over de samenwerking en financiering in de Russische havenstad, Vlerick-voorzitter Louis Verbeke opzocht.

Actie is mijn leven, als ik geen actie voel dan verlies ik mijn tijd. Dat is het motto van Karel Vinck. Op tijd een uitdaging afronden zit in hem, vervaldatums schrikken hem niet af. Toen hij de dagelijkse leiding bij Umicore overdroeg aan Thomas Leysen, zei zijn echtgenote: “Nu zit je op de andere helling van je loopbaan.” Dat weet ook Vinck, en op de dag van die overdracht besefte hij ten volle dat zijn leven zou veranderen. Met de taak van gedelegeerd bestuurder heb je overal je vingerafdrukken staan, en dan is het plots voorbij. Je ervaart dat je leven grenzen heeft. Vinck werd 70 in september 2008 en ziet al geruime tijd dat de nieuwe kansen opdrogen. Hij is wel voorzitter van de EU-commissie voor de harmonisering van het Europese vrachtvervoer per trein. En al zijn dat programma’s die lopen over tien tot vijftien jaar, Vinck zal de verwezenlijking van die plannen hoogstwaarschijnlijk nooit zien. Hoewel. Zijn vader is ruim boven de 90, leeft in Aalst en ziet nog regelmatig zijn zoon die bij hem op ‘rapport’ komt.

Vindt Vinck zich onmisbaar? Is hij een kopie van Etienne Davignon en diens honger naar presidentschappen? Dat gaat te ver. Vinck is zich bewust van de praatjes en roddels en de jaloezie over ‘waarom zit die man hier nog?’. Bij Umicore kon hij gedurende vijf jaar Thomas Leysen opleiden, en hem in de raad van bestuur en bij het management laten aanvaarden, ondanks de bezwaren: hij is te jong, te introvert. Vinck heeft Umicore trouwens kunnen lossen en Leysen de vrijheid kunnen laten door zijn nieuwe opdracht bij de NMBS. Weggaan zonder een actieve bezigheid zou vervelender geweest zijn voor Thomas Leysen. Ik had geen tijd om me met hem te bemoeien, laat Karel Vinck verstaan.

Vlaamse ex-koloniaal

Karel Vinck is een perfect meertalige Vlaming en dat heeft jarenlang geleid tot het misverstand dat hij eerder een man van het establishment was en een franskiljon. Zo werd hij gepercipieerd bij de Belgische bovenlaag tot hij in 1997 Johan De Muynck opvolgde als voorzitter van het Vlaams Economisch Verbond. Tot dan toe zat hij meer in nationale ondernemingen en werkgeversorganisaties. Het VBO zou een natuurlijke weg geweest zijn voor Karel Vinck. Halverwege de jaren negentig werd hij door Steve Davignon van Bekaert binnengeloodst bij Union Minière, gedeeltelijk als tegemoetkoming aan de Vlamingen die al 165 jaar een tweede of derde viool speelden in de Generale Maatschappij. Vinck en Philippe Bodson moesten daarbij ook onderling afstemmen, want deze laatste leidde Tractebel en Steve Davignon had Vinck liever op die stoel gezien en Bodson bij Union Minière. België is klein: op dat ogenblik was de zus van Karel Vinck de secretaresse van Philippe Bodson.

De ex-voorzitter van zoveel, nu ook van Umicore, is geboren in 1938 in de volkse wijk Mijlbeek van Aalst. Hij las veel later over Daens en het daensisme en besefte toen pas ten volle hoe socialistisch zijn geboorteplek was en hoe zij een belangrijke rol had bij de start van de Aalsterse textielindustrie. Een oorlogsherinnering typeert het gezin. Vader rijdt met de bakfiets van Herdersem – waar de familie wortelt in de kleine boerenstand – naar Aalst. In de bak zitten de vijf kinderen en moeder, het vehikel wordt getrokken door een hond en vader stampt op de pedalen in de gietende regen.

In 1947 vertrok Vinck senior in opdracht van zijn werkgever, de dekenfabriek Roos-Geerinckx uit Aalst, naar Leopoldstad om er een gelijkaardige fabriek te stichten. Toen Karel Vinck een halve eeuw later voor Union Minière de oud-kolonie bezocht, ging hij op bezoek in de vervallen onderneming. Een Libanees hield haar draaiende, van de veertig weefgetouwen werkten er zeven. De 33 andere werden gebruikt voor de onderdelen. In een bureau hing bovenaan een kleine foto tegen de zoldering. De Libanees wist niet wie het was, de Congolees die mee de rondleiding deed, zei: “Dat is de man die de fabriek heeft opgebouwd”. Op de foto zag Karel Vinck zijn eigen vader staan.

Junior sprak op zijn negende geen gebenedijd woord Frans en het Collège Albert van de jezuïeten in Leopoldstad had geen Vlaamse afdeling. Het Vlaamse jezuïetencollege stond in Bukavu. Vinck moest naar een classe d’adaptation van de broeders maristen en leerde snel ‘zijn Frans’. Op het college was hij lid van de scoutsgroep, een zuiver blanke bedoening tot de laatste twee jaar. Vinck werd hopman en stichtte met een vriend een scoutsgroep voor Congolezen in Limete, een zwarte buitenwijk van de hoofdstad. Hij zag de spanning tussen blank en zwart groeien als hij bij het invallen van de duisternis terugfietste van Limete naar de blanke wijk aan de stroom. In de belge – de zwartenbuurt – kreeg hij rommel naar het hoofd gesmeten en werd er geroepen mundele mabe (de blanken zijn slecht).

Dat Vinck zich aangetrokken voelde om in 1995 de leiding op zich te nemen van het zieke Union Minère (kort nadat de lezers van Trends hem als hoofd van Bekaert hadden verkozen tot Manager van het Jaar 1994) had eveneens te maken met Congo, dat diep in zijn ziel zit door tien jaar tropen.

Muzikale wetenschapper

Het ex-koloniaaltje werd uiteindelijk burgerlijk ingenieur zwakstroom en werktuigkunde, volgde gelijklopend zangcursus aan het Brusselse conservatorium en oefende elke dag zijn stem. Moeder Vinck zong als wagneriaans sopraan graag en goed, en nam na de wereldoorlog een plaat op. In de opera heeft zij nooit gezongen, dat wilde haar man niet, en zij legde zich toe op liederen en aria’s. Na Congo werd zij lid van de Gentse Oratoriumvereniging en Karel ging regelmatig met haar naar de optredens. Daar zong hij voor het plezier en werd opgemerkt als een talent. Er zijn nu nog maanden dat hij driemaal een uitvoering van La Traviata gaat beluisteren.

De wetenschappen boeien Karel Vinck van in Leuven. Wekelijks leest hij The Economist en draait eerst de vier bladzijden open van de rubriek Science and Technology. Die sympathie voor de exacte wetenschap inspireerde mee de omslag bij Union Minière tot de specialist hightechmaterialen die Umicore vandaag is. De keuze voor de fabriek in Hoboken was ofwel de boel sluiten – in Azië waren er kapitaalschieters geïnteresseerd om met een Hoboken-productie te be-ginnen – of te starten met een nieuwe technologie. Het werd dat laatste. Zelfs al kostte dat veel geld, de gezondheid van een spilfiguur van deze doorbraak en de geloofwaardigheid op de beurs.

Karel Vinck gelooft dat elke onderneming een handvest nodig heeft, een credo. Hij trekt als chef het veld in om als de predikant van een zondagsschool de geloofspunten uit te leggen en weet dat Vlamingen wegvluchten van theatraliteit. Als het wat hoogdravend wordt, dan kruipen zij liefst ver weg. Toch vindt en vond hij het zijn plicht om tegen die mentaliteit in te gaan. Na het handvest van Bekaert was hij nauw betrokken bij het handvest van Union Minière; en dat is vuriger en directer dan dat van Bekaert. Union Minière was getekend door een resem herstructureringen en een inspuiting van hoop en zelfvertrouwen leek Vinck noodzakelijk. Jarenlang was de onderneming afgeslankt en gesnoeid; van de oude trots bleef weinig over, hoewel de grondvesten van UM inspirerend waren.

Een bedrijf leiden is als voor een orkest staan. Je hebt diverse spelers die je motiveert en laat samenspelen. Dat is het beeld dat Karel Vinck gebruikt. Maar er is een belangrijk verschil tussen nu en vroeger. In de klassieke muziek heb je een partituur waarvan je niet afwijkt. Het huidige bedrijfsleven verandert echter zo snel dat je voortdurend en creatief moet bijsturen. Het bedrijfsleven nu is, volgens Vinck, een jazzorkest: je hebt een kern en af en toe komt er een solist bij. Heb je daarbij gebrek aan leiding? Geenszins. In de kern van een jazzgroep is er leiding, maar niet op de traditionele, autoritaire wijze. Statische, hiërarchische structuren behoren tot het verleden.

Bij Eternit/Etex (onder meer van de families Emsens en Cartier de Marchienne), Bekaert (de familie Velge), Sibelco (familie Emsens) was een van de gevoeligste kwesties of familieleden passen in de bedrijfsleiding. Vinck citeert de Nederlander Fentener van Vlissingen (van het familiale Makro, risicokapitaal, havenbedrijven), een voorstander van familiaal management: “Het komt nogal eens voor dat het bedrijf wordt aangezien als een sociale werkplaats voor familieleden. Het zal duidelijk zijn dat een familiebedrijf dat ook slechts voor een ogenblik bloedgroep verwart met talent, zijn hele voortbestaan op het spel zet.”

Geeft een raad van bestuur met externen tegengas? Karel Vinck heeft ervaring met twintig raden van bestuur van Belgische ondernemingen. Sommige raden hebben beroepsmensen rond de tafel, gemiddeld is een raad van bestuur in ons land echter een verzameling van jaknikkers die niet eerlijk en openhartig de vinger op de wonde durven te leggen.

Heeft Karel Vinck zijn talenten goed gebruikt? Hij mag ‘ja’ antwoorden. België heeft slechts een handvol wereldondernemingen en drie van die kampioenen heeft hij op levensbelangrijke ogenblikken geleid. Het voorzitterschap van Voka (ex-VEV) was een belangrijke omslag in de strategie van de werkgevers en de NMBS is beter geworden tussen zijn aantreden en zijn vertrek. Het overbrengen van het geloof van baas naar basis in een mogelijke doorbraak – het woord is zijn mantra – is geen randverschijnsel van het leiderschap. Het is de kern. (T)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content