De schrijfmachine van de luchthaven
Marleen Vandendriessche van Brussels Airport Company ontvangt de Trends Legal Award 2015 van beste bedrijfsjurist. Haar team evolueerde met het oude staatsbedrijf van juridisch antwoordapparaat tot proactieve dienstverlener.
Het team van Marleen Vandendriessche loodste de exploitant van de luchthaven van Zaventem door een bewogen periode. Brussels Airport Company is in de voorbije twintig jaar geëvolueerd van een staatsinstelling tot een commerciele organisatie. “De omgeving verandert ontzettend snel”, signaleert de 49-jarige juriste, die zes jaar geleden overstapte van General Motors. “Dat maakt Brussels Airport Company een interessante, uitdagende en dus plezante plek om te werken.”
Het bedrijf is de juridische erfgenaam van de naamloze vennootschap van publiek recht Brussels International Airport Company (BIAC), het vroegere Brussels Airport Terminal Company en de Regie der Luchtwegen. In 2004 werd de Australische infrastructuurfondsenbeheerder Macquarie voor driekwart eigenaar van de luchthavenexploitant, om in 2011 39 procent te verkopen aan Ontario Teachers’ Pension Plan, een Canadees pensioenfonds van leraren. De Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij heeft 25 procent. De luchthavenexploitant boekte in 2013 428,6 miljoen euro omzet.
Het team van Vandendriessche behandelt niet alleen vastgoedovereenkomsten, commerciële contracten (winkels, restaurants), financierings- en vennootschapsdossiers, maar ook de minder courante wetgeving rond overheidsopdrachten, grondafhandeling en geluid. Dat gebeurt in een specifiek juridische context, want Brussels Airport Company heeft ook een opdracht van algemeen belang en werkt in een sterk gereguleerd kader.
Publieke aanbesteding
Dat heeft gevolgen voor de zoektocht naar leveranciers. De voorbije jaren was het juridische departement in de weer met overheidsaanbestedingen voor de begeleiding van de bouw van Connector, het verbindingsgebouw tussen de terminal en pier A. Deze investering van 75 miljoen euro was het grootste bouwproject op de luchthaven sinds de opening van pier A in 2002. Naast het aanbestedings- en bouwrecht, moesten ook contracten gesloten worden voor de architect en het studiebureau, de aannemers, de winkeluitbating, de aankoop van screeningmachines en de binnenhuisinrichting. Het team ondersteunde ook andere departementen, die waken over infrastructuur, operaties, veiligheid, milieu en informatica. “We moeten de wetgeving over de overheidsopdrachten rigoureus toepassen”, stelt Vandendriessche. “Dat is zeer technische materie, die nauwelijks bekend is bij andere collega’s.” Haar departement organiseert cursussen om de legal awareness aan te scherpen, en deed dat nu ook voor overheidsopdrachten. Om het werk bovendien zo veel mogelijk te automatiseren schreef haar team ook modeldocumenten en nieuwe leveringsvoorwaarden voor dat type van aanbesteding.
“Dat versoepelde het onderhandelingsproces”, meent Vandendriessche. “De omkadering van Connector is een mooi voorbeeld van hoe bedrijfsjuristen het bedrijf kunnen ondersteunen in de aanvangsfase van een project. We hebben een andere aanpak dan pakweg tien jaar geleden, toen van juristen verwacht werd dat ze problemen oplosten wanneer ze opdoken.”
“Onze collega ‘s van andere departementen beschouwen we als interne klanten, die we tot meer zelfredzaamheid willen aanzetten. Zo hebben wij, juristen, meer tijd om sneller en vroeger ingewikkeldere rechtsvragen aan te pakken”, zegt Vandendriessche.
Volgens een enquête van het Instituut voor Bedrijfsjuristen zagen drie op de vier bedrijfsjuristen hun impact in het bedrijf groeien in de voorbije jaren. Een op de drie maakt deel uit van het directiecomité. Ook Vandendriessche is directielid, in tegenstelling tot haar voorganger. “Daardoor heb ik toegang tot alle informatie en kan het juridische team in een vroeger stadium meedenken”, klinkt het. “Zo vermijden we dat wij een beslissing, die eigenlijk al genomen is, in een later stadium moeten bijsturen omdat er juridisch zware risico’s aan verbonden zijn. Dat is een verlies van managementtijd en het maakt oplossingen vinden ook moeilijker. Nu zullen we eerder waarschuwen, zodat slechts een lichte bijsturing in een werkbaar juridisch kader mogelijk is.”
Meer vragen, meer werk
Een nauwere betrokkenheid tussen bedrijfsjuristen en de rest van het bedrijf leidt wel tot meer vragen. In een SWOT-analyse door het legal team in 2014 bleek dat de werkdruk van het juridische departement steeg.
Vandendriessche: “We werden slachtoffer van ons succes. Het is echter mijn taak erop toe te zien dat mijn departement voldoende middelen heeft om de zaken aan te pakken. Ons team werd uitgebreid met een bedrijfsjurist. Nu zijn we met zijn vijven. Bovendien doen we een beroep op externe medewerkers via het kantoor USG Legal of onze advocatenkantoren om tijdelijke pieken op te vangen, zoals tijdens de bouw van Connector of de herfinanciering van Brussels Airport Company.”
Een andere vaststelling in de SWOT-analyse was dat Vandendriessches medewerkers ook allerlei semi-juridische kwesties moesten behandelen. “We ontpopten ons bijna tot de schrijfmachine van het bedrijf. Moet je die stroom van vragen die op het eerste gezicht juridisch minder relevant zijn, terugdringen? Als we zo’n kwestie voorgelegd krijgen, is dat een signaal dat onze medewerkers vermoeden dat in een dossier juridische angels zitten. We zullen dus, eventueel met niet-juridisch personeel, een antwoord formuleren op alle vragen. Dat is een onderdeel van onze facilitaire functie.”
Hans Brockmans
“Onze collega’s van andere departementen beschouwen we als interne klanten, die we tot meer zelfredzaamheid willen aanzetten”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier