DE REPLIEK VAN MARTENS

“België is 10 jaar te laat begonnen aan de sanering van de openbare financiën. Hadden de socialisten gewild, dan was de staatsschuld al meteen na de eerste oliecrisis aangepakt. Nu hebben we tot 1982 gewacht met noodzakelijke beslissingen. Reeds in 1974 de vrijdag-stakingen tegen premier Leo Tindemans ( CVP) wisten we dat drastische ingrepen enkel zouden kunnen zonder sociaal overleg. In ’82 wou ik bijzondere machten om de frank te devalueren én tegelijk de automatische indexkoppeling op te schorten. Had men dat op voorhand geweten, was het revolutie geweest.” Dat zegt Wilfried Martens, ex-premier, die de laatste dagen weer zwaar wordt belaagd, vooral binnen zijn eigen partij, de CVP. “Toen Martens premier werd bedroeg de Belgische staatsschuld 1500 miljard frank. Toen hij vertrok was dat 8000 miljard. Martens is mede-verantwoordelijk voor de staatsschuld,” poneerde Vlaams minister van Economie Eric Van Rompuy ( CVP) vorige week nog. Martens, nu euro-parlementslid, reageert : “Ik hoef me niet te verdedigen, maar de geschiedenis heeft haar rechten.”

De objectieve cijfers zijn er nochtans : onder uw bewind steeg de staatsschuld van 1500 naar 8000 miljard.

Dat moet je in een juist historisch perspectief zien. Reeds in 1974 ik was op dat moment CVP-voorzitter wilden we de staatsschuld aanpakken. Alleen : dat ging niet in het België van toen. De landen die destijds wél meteen de openbare financiën hebben gesaneerd, staan nu veel verder dan wij. De Nederlandse premier Wim Kok ( PVDA) zei bij de opening van het academiejaar aan het Brugse Europa-college dat zijn land in 1996 en 1997 100.000 jobs zal creëren. Hij erkent dat hij mee de vruchten plukt van het saneringsbeleid van zijn voorganger Ruud Lubbers ( CDA).

Nederland, Ierland en Denemarken saneerden als eersten de overheidsschuld en ze doen het vandaag beter dan België qua werkgelegenheid. Ze illustreren mijn overtuiging dat er geen fundamentele tegenstelling bestaat tussen het saneren van de overheidsfinanciën en anderzijds het scheppen van werkgelegenheid.

Waarom hebt u in de jaren ’70 dan niet zelf gesaneerd ? Was er té veel oog voor de staatshervorming, té weinig voor de economische problemen ?

We hadden de juiste partners niet. Ik ben in 1979 premier geworden. Tussen 1979 en 1981 kenden we 4 regeringen met een gemiddelde levensduur van 6 maanden die op economisch vlak amper iets realiseerden. Niets lukte. In die lange periode van tegenspoed midden de jaren ’70 tot begin de jaren ’80 leverde het sociaal overleg niets op. In april 1981 heb ik mijn ontslag aangeboden ; niet omwille van communautaire perikelen wel omdat de socialisten mijn budgettair saneringsplan zeg maar : het toenmalig plan van de Nationale Bank om de lonen met enkele procenten te verlagen verwierpen.

Waarop de PS u inruilde voor Marc Eyskens ( CVP) en Guy Mathot ( PS) tot minister van Begroting bombardeerde…

Een regering die amper enkele maanden stand hield. Gelukkig ben ik na de verkiezingen van november 1981 kunnen terugkeren als premier, ook al verloor de CVP 12 procent. Was me dat niet gelukt dan was ik de verdoemenis in gegaan als de premier van de staatshervorming. We ruilden de socialisten voor de liberalen. Die wilden wel doen wat noodzakelijk was : de sociale partners zouden nog geraadpleegd worden, maar er zou geen overleg meer zijn. De bijzondere machten die we vroegen en kregen, hadden we ik kon dat toen aan het parlement niet vertellen enkel nodig om te doen wat gedaan is in februari 1982 : de devaluatie van de frank en gelijktijdig de opschorting van de automatische indexering ; de veralgemening van die maatregel, dat vergeet men al te vlug, was pas in 1971 door Gaston Eyskens ( CVP) doorgevoerd. Jef Houthuys ( ACV) en Georges Debunne ( ABVV) zijn pas achteraf ingelicht over onze beslissingen. Debunne heeft toen gelaten gereageerd : “Het is nu toch beslist, laten we er maar het beste van maken.”

Kortom : u misleidde het parlement, schakelde het sociaal overleg uit en eindigde toch nog met een staatsschuld van 8000 miljard ?

Ik wil nu eens anderen voor mij laten spreken. Neem de studie van de BBL over de budgettaire en fiscale manoeuvreerruimte in België. Wat lees ik ? “De quasi-totaliteit van de opgetreden verbetering van de overheidsfinanciën in percentage van het BBP tussen 1981 en 1995 werd bekomen door een vermindering van de primaire uitgaven.” En nog : “Als we nagaan in welke mate de budgettaire inspanning werd bereikt door de verbetering van het primair saldo, stellen we vooral een inspanning vast tijdens de jaren van ’82 tot ’85.” Aan het sneeuwbaleffect kon ook ik niks veranderen, maar kijk naar het netto te financieren saldo : dat is tussen 1981 en 1995 verbeterd met 8,8 %. Van die 8,8 % werd 3,9 % gerealiseerd onder Martens V (’81 – ’85) en 2,0 % onder Martens VI – VII (’85 – ’88). De knik kwam onder Martens VIII, toen we ondanks le retour du coeur van de PS nog 0,5 % verbetering konden realiseren. Dus, wat er ook wordt verteld : Martens heeft van die 8,8 % verbetering van het netto te financieren saldo 6,4 % voor zijn rekening genomen. Het primair saldo is tussen ’81 en ’95 met 10 % verbeterd : 3,9 % tussen ’81 en ’85, 2,0 % tussen ’85 en ’88, 0,5 % tussen ’88 en ’91 nogmaals : le retour du coeur en 2,4 % onder Jean-Luc Dehaene. Kortom : in een zwakke economische conjunctuur zorgden wij voor een sterke verbetering van het netto te financieren saldo en het primair saldo, terwijl later in een sterkere conjunctuur de verbetering veel kleiner was.

Het lijkt wel alsof uw opvolger de rijpe appels in zijn mand geworpen kreeg ?

Maar neen. Mijn vriendJean-Luc Dehaene ( CVP) was in 1988 de formateur ; hij heeft het regeerprogramma geschreven. Vergeet dat niet. Hij kan vandaag wel wat ik eind de jaren ’70 niet kon : saneren mét de socialisten. Ik heb ooit gezegd dat dé krachttoer van Dehaene er in heeft bestaan het saneringsbeleid voort te zetten met de SP. Dat is het grootste compliment dat ik hem ooit heb gemaakt. Wat vandaag wordt gerealiseerd, kan enkel dankzij de fundamentele ommezwaai die we in 1982 hebben bewerkstelligd. Alleen : de socialisten wilden zelfs toen het was al tien jaar te laat nog niet meespelen. Vandaag doen ze dat wel. De begroting zoals ze nu is opgesteld, haalt de 3 %-norm van Maastricht. In 1997 zal België, zoals door Europa gewild, er in slagen een significatieve daling van de overheidsschuld te realiseren ; in 1998 zullen we tot het eerste peloton behoren om tot de EMU toe te treden. Het doel qua begrotingstekort is bereikt ; de sociale zekerheid wordt stap per stap aangepakt. Bijzondere machten of volmachten ? Wat is het verschil ?

RON HERMANS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content