De recessie is zeker
De Britse economie kan in een modale recessie gaan.
Maar ook een diepere inzinking is mogelijk.
Het is bij ‘De Wereld in 2009’ een traditie om uit te pakken met duidelijke voorspellingen en om vage omschrijvingen te vermijden. Voor de Britse economie in 2009 gaat die benadering niet op. Maar niet de vooruitzichten zijn wazig. Die zijn eerder uitzonderlijk duidelijk, maar er zijn twee scenario’s mogelijk. Ze zijn afhankelijk van wat er in het begin van 2009 gebeurt met het Britse financiële systeem. Laten we echter beginnen met de punten die beide gemeenschappelijk hebben.
In ieder geval beleeft de Britse economie in 2009 haar eerste recessie in achttien jaar. Die zal begin februari officieel bevestigd worden, als de bbp-cijfers voor het vierde kwartaal van 2008 vrijgegeven worden. Daarop is een tweede opeenvolgend kwartaal van dalend bbp af te lezen. Dat voldoet aan de gebruikelijke definitie van een recessie. Voor waarnemers die meer kijken naar de toestand van de economie dan naar semantische discussies van economen, bevestigen die cijfers dat de recessie naar het einde van het jaar dramatisch is toegenomen en dat de economie in de eerste helft van 2009 haar grootste inzinking meemaakt sinds de terugval van 3,4 procent op jaarbasis in de tweede helft van 1991.
Ten gevolge van de recessie stijgt de werkloosheid in de eerste paar maanden van het jaar scherp naar 2,5 miljoen, of acht procent van de actieve bevolking, vergeleken met slechts 1,7 miljoen of 5,6 procent voor de financiële crisis. De huizenmarkt blijft intussen afglijden met prijzen die tegen het midden van 2009 vijftien procent lager liggen dan een jaar daarvoor. Impliciet komt een dergelijke daling neer op een terugval met minstens een kwart sinds de piek van de woningprijzen in augustus 2007.
Door de dalende belastinginkomsten en de toenemende werkloosheidsuitgaven zal het overheidstekort in 2009 de pan uit rijzen (zie ook Op is op), wat een strenge berisping oplevert van de Europese Commissie omdat de Maastricht-limiet van drie procent van het bbp doorbroken wordt. Maar de minister van Financiën, Alistair Darling, zal het tekort ongehinderd laten toenemen. Hij is van plan om een aantal openbare investeringen te bespoedigen om de economie in 2009 te beschermen. Tijdens een recessie zouden maatregelen om de belastingen te verhogen of de openbare uitgaven in te krimpen politiek onhaalbaar en economisch dwaas zijn.
Nu Gordon Browns begrotingsregels, uitgedokterd bij de opgang van New Labour, tot puin herleid zijn, zal Darling ongetwijfeld een nieuw ‘begrotingskader’ indienen. Dat is erop gericht om de leningactiviteit op middellange termijn onder controle te krijgen en de geloof-waardigheid van het economisch management van de regering te herstellen. Maar dat zal niemand ernstig nemen, zeker niet nu de verkiezingen in aantocht zijn.
Het goede nieuws voor 2009 is dat de intrestvoeten en de inflatie in de herfst van 2009 veel lager zullen zijn dan iemand zes maanden geleden verwachtte. De basisrente van de Bank of England daalt minstens naar de 3,5 procent die ze ook in 2003 bereikte, en dat was het grootste dieptepunt in vijftig jaar. Het is bovendien niet uitgesloten dat ze nog verder zakt en dat de Britse intresten voor het eerst sinds 1952 een twee voor de komma te zien geven. Een zwak pond, zeker tegenover de dollar, is een ander en bijna zeker gevolg van de recessieweeën van de Britse economie. Hoewel het pond kan standhouden, of zelfs stijgen ten opzichte van de euro, is het gedoemd om verder achteruit te krabbelen ten opzichte van de dollar.
De vrees dat de zwakte van het pond, gekoppeld aan uiterst lage intrestvoeten, de inflatie aanwakkert, zal ongegrond zijn. De Bank of England zal geen moeite hebben om een erg soepel monetair beleid te verzoenen met haar doelstelling om de inflatie tot twee procent te beperken. Ze zal de achteruitgang van het pond zelfs verwelkomen, omdat de inflatie tegen de lente niet meer op het lijstje van economische beslommeringen staat. Nu de prijzen van de huizen instorten, de arbeidsmarkt in de put zit en de olie- en grondstoffenprijzen nog ruwweg de helft van het niveau van een jaar geleden halen, zullen de inflatiezorgen van begin 2008 slechts een verre droom lijken.
Maar anderzijds…
Als het banksysteem tegen het begin van 2009 kan worden hersteld zodat het weer normaal functioneert, dan zal er in de eerste helft van 2009 niet meer gebeuren dan een modale recessie. Daarop volgt in de tweede helft van 2009 dan een redelijk herstel, dat wordt aangedreven door ultralage intresten en een concurrerende wisselkoers. De werkloosheid kan blijven stijgen tot aan het einde van het jaar, maar andere economische indicatoren – zoals het ondernemingsvertrouwen, de beurskoersen en zelfs het vastgoed – zouden tegen het derde kwartaal duidelijke tekenen van verbetering moeten vertonen. Kortom, de inzinking zal pijnlijk zijn, maar op verre na niet zo traumatisch als de inflatoire recessies van het begin van de jaren tachtig en negentig. In die omstandigheden zal Groot-Brittannië tegen het einde van 2009 weer beschouwd worden als een fundamenteel sterke economie.
Maar de wereldwijde financiële implosie kan in 2009 aanhouden. Als de nationalisering van de banken voortgaat, verslechteren de vooruitzichten voor de kapitalistische economieën in de loop van 2009 overal drastisch. En Groot-Brittannië zal dan, als ‘s werelds meest financieel georiënteerde economie, meer te lijden krijgen dan om het even welk ander land.
Groot-Brittannië, met zijn duidelijk comparatief voordeel, niet alleen in de financiën, maar in alle dienstensectoren die te maken hebben met het vrije verkeer van kapitaal, heeft het meest te verliezen als het wereldwijde kapitalisme permanent in een netelige situatie verzeilt. Maar het heeft alles te winnen bij een duurzaam herstel van de wereldwijde financiën. (T)
DE AUTEUR IS PARTNER VAN GAVEKAL RESEARCH EN SENIOR WRITER VAN THE TIMES.
Door Anatole Kaletsky
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier