DE OPSTAND VAN DE VROUW
Een vrouwelijke Amerikaanse president zal de genderkloof niet dichten. In de westerse wereld is de vrouw nog steeds niet de gelijke van de man. Beter opgeleid dan hem, met evenveel ambitie, blijft zij vastgekluisterd aan traditionele rolpatronen. Hoelang pikt ze het nog?
Symbolen kloppen niet noodzakelijk met de realiteit. In Duitsland en Groot-Brittannië, twee van de machtigste landen van Europa, staat een vrouw aan het hoofd van de regering, Angela Merkel respectievelijk Theresa May. Dat wekt de indruk dat vrouwelijke regeringsleden in Europa gemeengoed geworden zijn. Niets is minder waar, rekende het European Institute for Gender Equality (EIGE) voor. In 2012 bezetten mannen 78 procent van alle ministerposten in de EU.
Hetzelfde geldt voor het bedrijfsleven. Er zijn best wel grote bedrijven met een vrouwelijke CEO. Zelfs Amerikaanse wapenproducenten als General Dynamics en Lockheed Martin hebben een vrouw als baas. Maar dat geeft een verkeerd idee van de rest van de grote bedrijven. Nauwelijks 8 van de grootste 100 Amerikaanse ondernemingen hebben een vrouw als CEO.
De vrouw is nog lang niet de gelijke van de man en veel reden tot optimisme is er eigenlijk niet, toch niet de jongste jaren. Sinds 2005 is de vooruitgang in het dichten van de genderkloof marginaal geweest, zo stelt EIGE bij de opstelling van zijn jongste Gender Equality Index, een maatstaf voor de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in de EU.
HOE ERG IS HET?
In de EU staan we amper iets over halfweg in het dichten van de kloof. De Gender Equality Index – die een lange reeks van factoren in rekening neemt, van ministerposten tot lonen en betrokkenheid in het huishouden – stond in 2012 op 52,9, waarbij 100 voor volledige gendergelijkheid staat. Dat is nauwelijks beter dan in 2005, toen de index 51,3 haalde.
Zoals gewoonlijk bezetten de vrouwvriendelijke Scandinavische lidstaten Zweden, Finland en Denemarken de top drie, met scores van 70 en meer. Nederland staat op de vierde plaats, met 68,5. België haalt een verrassende vijfde plaats, met evenwel een matige score van 58,2.
De loonkloof brengt de ongelijkheid nog korter en krachtiger in kaart. In 2010 was het gemiddelde uurloon van de vrouwen in de Europese privésector 15,3 procent lager dan dat van de mannen, stelt een recente studie in opdracht van de Europese Commissie. België is met 8,5 procent een goede middenmoter. Ook de Amerikaanse vrouw verdient een pak minder dan haar mannelijke landgenoot, berekende Claudia Goldin, hoogleraar economie aan Harvard University. Nochtans zijn jonge vrouwen tegenwoordig beter opgeleid dan jonge mannen. In de OESO-landen is het percentage van de 25- tot 34-jarige vrouwen met een diploma hoger onderwijs groter dan bij hun mannelijke leeftijdsgenoten.
WAARAAN LIGT HET?
Enkele van de voornaamste verklaringen voor de loonkloof kwamen al aan bod. Het begint al bij het verschil in studiekeuze tussen jongens en meisjes. Onderzoek ontkracht het hardnekkige vooroordeel dat “meisjes niet zo goed zijn in wiskunde als jongens”. Maar vaak wordt meisjes een angst voor wiskunde aangepraat. Slechts 14 procent van de nieuwe vrouwelijke universiteitsstudenten in de OESO-landen in 2012 koos voor een wetenschappelijke richting, terwijl dat bij de mannelijke studenten 39 procent was. Een burgerlijk ingenieur maakt nu eenmaal meer kans op een hoger loon dan een pedagoog. Nadat ze van school komen, kiezen vrouwen meer voor sectoren die minder goed betalen, zoals de distributie. Zij zijn ook ondervertegenwoordigd in leidinggevende functies.
Bovendien werken vrouwen vaker deeltijds en hebben ze niet zelden oninteressante banen, met weinig toekomstperspectief en lage lonen. Denk maar aan de schoonmaak. In 2013 werkte 45,3 procent van de vrouwelijke loontrekkenden in België deeltijds, tegen slechts 9,9 procent van de mannelijke, zegt het jongste Belgische loonkloofrapport.
Die keuze voor deeltijdse banen heeft veel te maken met de zorg voor het huishouden en de kinderen. Als puntje bij paaltje komt, is dat onbetaalde werk nog altijd een zaak van de vrouw. EIGE noemt het de kern van de ongelijkheid tussen man en vrouw in de EU. In 2010 besteedde 45 procent van de vrouwelijke werknemers minstens 1 uur per dag aan de kinderen, bij de mannelijke collega’s was dat 27 procent. Voor huishoudelijke karweien is de kloof nog breder: 77 procent van de vrouwelijke werknemers besteedde er minstens 1 uur per dag aan, tegen 24 procent bij de mannen.
Vrouwen laten vaker hun carrière schieten of ze onderbreken hun loopbaan, waardoor ze anciënniteit mislopen, minder promotie maken en opleidingsmogelijkheden missen. Dat heeft een zelfversterkend effect, schrijft het Belgische loonkloofrapport. “Vrouwen die zich belemmerd voelen in hun loopbaan, investeren er na verloop niet meer in.” Het spreekt boekdelen dat het gemiddelde bruto-uurloon bij de Belgische vrouwen stagneert vanaf 35 jaar, terwijl dat van de man voort stijgt. Bij de 25- tot 34-jarige werknemers bedraagt de loonkloof nog 4 procent, bij de 55- tot 64-jarigen is dat al 20 procent.
De man blijft dus de kostwinner. Dat rolmodel verklaart ook de loonkloof van 9 procent bij de getrouwden en de negatieve loonkloof bij de vrijgezellen. De gemiddelde mannelijke vrijgezel verdient 2 procent minder dan de vrouwelijke vrijgezel. Ook bij alleenstaanden zonder kinderen is de loonkloof negatief. Een alleenstaande man zonder kinderen verdient 4 procent minder dan een kinderloze alleenstaande vrouw. Het huwelijk en kinderen komen een vrouw duur te staan.
Laura Merla, hoogleraar gezinssociologie aan de UCL, nuanceert het argument dat vrouw de kinderzorg op zich zou nemen omdat haar man meer verdient en zo het financieel verlies voor het gezin minimaliseert. “Ook in landen met mooie vergoedingen voor ouderschapsverlof nemen vooral de vrouwen de kinderzorg op zich”, zegt ze. “De traditionele rollenpatronen spelen nog altijd.”
Diploma, sector, anciënniteit en alle andere zichtbare factoren verklaren een kleine helft van de loonkloof, aldus het Belgische rapport. De rest blijft onverklaard, deels door een gebrek aan extra gegevens, deels door factoren die de statistiek niet kan vatten. Zo kloppen mannen meestal harder op tafel bij loononderhandelingen.
Speelt ook discriminatie mee? “Dat kan bijna niet anders”, zegt Hildegard Van Hove, coördinator genderstatistieken bij het IGVM (Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen). “Er zijn nog altijd vrouwonvriendelijke bazen die subjectief beslissen wie opslag krijgt en wie niet. Als een man opslag komt vragen, is hij assertief. Als een vrouw hetzelfde doet, is zij een ‘zaag’ of een ‘bitch’. Een vrouw hoort haar baan uit liefde te doen.”
Loondiscriminatie op basis van geslacht is al meer dan veertig jaar verboden in België. Toch komen bij het IGVM nog klachten binnen. Vaak gaan die ook over ongelijke behandeling bij extralegale voordelen. “Het bedrijf hanteert de criteria op zo’n manier dat vrouwen bijvoorbeeld veel minder kans maken op een bedrijfswagen”, zegt Van Hove. “Loondiscriminatie kan ook binnensluipen via de opstelling van functieclassificaties. Is het een man, dan spreekt het bedrijf over een ‘technisch expert’. Is het een vrouw, dan spreekt het bedrijf over een ‘technisch assistent’. Beide doen hetzelfde werk, maar krijgen niet hetzelfde loon.”
HOE GERAAKT HET OPGELOST?
Er gebeurt al heel veel in de strijd tegen genderongelijkheid, van campagnes om meisjes te werven voor technische of wetenschappelijke studies, tot initiatieven ter versterking van de balans tussen werk en privéleven. Het helpt allemaal, maar druppelsgewijs. De meisjes blijven ondervertegenwoordigd in de wetenschappelijke en de technische richtingen van het hoger onderwijs in de OESO-landen. Ook de klassieke rollenpatronen in het gezin zijn een harde noot, al merkt professor Merla beterschap bij de jongere generaties. “Het dringt daar door dat vaderschap niet noodzakelijk een kwestie is van de kost verdienen voor het gezin, maar ook van tijd besteden aan de kinderen.”
Proximus ziet bij de 25- tot 40-jarige mannelijke werknemers een toenemende deelname aan regelingen als flexibel werken en ouderschapsverlof. “Het gaat om een kleine, maar snelgroeiende groep”, zegt Valérie Vermeire, verantwoordelijk voor het verloningsbeleid bij Proximus. Bij KBC heeft het voltijdse ouderschapsverlof bijna het genderevenwicht bereikt: vrouwen nemen gemiddeld 31 dagen, mannen 29 dagen.
Maar er is meer nodig. “Bij de aanwerving zijn jonge vrouwen even ambitieus als jonge mannen”, zegt Elien Willems, beleidsadiseur en lid van de Genderaction Groupvan KBC. “In het middenkader verandert dat. Vrouwen hebben meer stimuli nodig om hun ambitie vast te houden. Vaak ligt het aan ingesteldheid. Bij een interne vacature denken vrouwen al gauw dat ze aan 120 procent van de vereisten moeten voldoen eer ze kunnen solliciteren, terwijl mannen 20 tot 30 procent van de vereisten al voldoende vinden om hun kans te wagen.”
KBC helpt vrouwelijke medewerkers op te komen voor zichzelf, en dat werkt. “Bij KBC hebben we een zogenoemde toptalentenpool, een groep medewerkers die we klaar houden voor doorstroom naar het topkader. De man-vrouwverhouding in de pool bedraagt 60/40. We stellen vast dat de verhouding gelijk blijft bij de doorstroom naar boven.”
De 60/40-verhouding heeft nog niet de top bereikt. Voorlopig telt het directiecomité van KBC Group één vrouw op zes leden. In het directiecomité van Proximus zijn twee van de acht leden vrouwen, onder wie de CEO, Dominique Leroy. Maar hr-directeur Jan Van Acoleyen hoedt zich ervoor om Leroy als argument te gebruiken. “Twee derde van onze werknemers zijn mannen”, zegt Van Acoleyen. “Als telecombedrijf heeft Proximus verhoudingsgewijs meer technische profielen nodig, van lassers tot ingenieurs en ICT-specialisten. Onze commerciële afdeling heeft het genderevenwicht bijna bereikt, maar onze technische afdeling blijft ermee worstelen.”
Zouden we niet beter aanvaarden dat vrouwen nu eenmaal andere beroepsvoorkeuren hebben? Die ietwat provocerende vraagt stelt een paper van het CEP, een onderzoekscentrum van de befaamde London School of Economics. Hoewel veel van de traditionele obstakels voor de werkende vrouw zijn afgebouwd, zien we nog steeds een segregatie tussen typisch mannelijke en typisch vrouwelijke beroepen. Dat mannen luchtvaartingenieur worden en vrouwen leerkracht, komt ook omdat de eerste groep een voorkeur heeft voor ‘het maken van dingen’, en de tweede groep eerder gaat voor menselijke interactie en empathie, besluit de paper op basis van Britse, Amerikaanse en Russische data.
Waar komen die verschillen in voorkeuren dan vandaan? “Die zijn aangeleerd door ouders en leerkrachten”, zegt Merla. “Al in de lagere school sturen zij – vaak onbewust – meisjes meer in de richting van zachtere vakken als talen en geschiedenis en jongens meer in de richting van hardere richtingen als wiskunde en wetenschappen. Meisjes moeten zich coöperatief gedragen, jongens moeten competitief zijn, en mogen zelfs de regels contesteren. Dat alles beïnvloedt de latere studie- en beroepskeuze. Vrouwen komen meer in de verzorgende sectoren terecht, mannen meer in bouw en techniek.”
Ignace Glorieux, hoogleraar sociologie aan de VUB, herkent de rolbevestigende patronen in zijn tijdsbestedingsonderzoeken. “Meisjes tussen 14 en 16 jaar helpen al meer in het huishouden dan jongens”, zegt Glorieux. “Ons eerste grote tijdsbestedingsonderzoek dateert van 1999. De vrouw bleek het grootste deel van het huishouden te doen. De kranten titelden ‘De nieuwe man bestaat niet’. We zijn zeventien jaar verder en er is amper iets veranderd.”
Hoe komt dat? “Vrouwen zijn even ambitieus in hun werk als mannen”, zegt Glorieux. “Maar een man hoeft zijn beroepsleven niet in de weegschaal te leggen voor de zorg voor de kinderen en het huishouden. Als hij een goed inkomen en een mooie professionele positie heeft, dan is hij voor 90 procent geslaagd in het leven. Doet hij daarbovenop af en toe iets met de kinderen, dan is hij een superpapa. Doet een vrouw exact hetzelfde, dan is zij een slechte moeder. En dat is het laatste wat een vrouw wil zijn. Als een man met verkeerd geklede of slecht gewassen kinderen aankomt op school, is de moeder schuldig, en niet de vader. Want ach, die is gewoon verstrooid.”
WANNEER IS HET GEDULD OP?
“In een optimistische bui denk ik soms dat er een kantelpunt komt”, zegt Glorieux. “Vrouwen werken veel nauwgezetter dan mannen. Mijn vrouwelijke studenten werken harder dan de mannelijke, halen betere punten en brengen hun thesis op tijd binnen. De jongens zijn veel nonchalanter, alleen roepen ze veel harder. Op vergaderingen voeren mannen het hoge woord, terwijl de vrouwen toekijken en denken: ‘waarmee zijn ze weer bezig.’ Achter de schermen doen zij dan vaak het werk of lossen de problemen op. Dat zal niet blijven duren.”
Daar is een heel goede verklaring voor. Gelijkwaardigheid van man en vrouw zit genetisch verankerd in de mens, en dat grondpatroon komt onvermijdelijk weer bovendrijven, schrijft de Gentse hoogleraar gedragsbiologie Johan Mertens in zijn boek Vrijen, vechten of vluchten? “We leven al 200.000 jaar als homo sapiens”, zegt hij. “In het overgrote deel van die periode waren man en vrouw gelijk, en dat is vastgelegd in onze basisstructuur. Pas toen de landbouw opkwam, zowat 10.000 jaar gelden, kreeg de man de bovenhand. Zijn spierkracht moest het grondgebied verdedigen. De notie bezit ontstond. De man kreeg het bezit over de grond, en meteen ook over de vrouw.”
Nu vrouwen uitstekende studieresultaten halen en net zo goed CEO worden van grote bedrijven, zijn ze niet langer afhankelijk van mannen voor hun levensonderhoud. Mannen bereiden zich maar beter voor op de ommekeer, aldus Mertens. “De vrouw zal als gelijke een partnerschap aangaan met de man, en een deal maken over wie voor de kinderen zorgt en hoe dat gebeurt. Is zij niet langer tevreden over het partnerschap, dan is ze weg.”
JOZEF VANGELDER, FOTOGRAFIE THOMAS DE BOEVER
“Als een man opslag komt vragen, is hij assertief. Als een vrouw hetzelfde doet, is zij een ‘zaag’ of een ‘bitch’. Een vrouw hoort haar baan uit liefde te doen”
Het huwelijk en kinderen komen een vrouw duur te staan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier