De onzin van beleggingsblaadjes

Een boeiende licentiaatverhandeling aan de Universiteit Antwerpen – met als titel: ‘Zin en onzin van beleggingsblaadjes’ – kwam tot de conclusie: “Door het opvolgen van adviezen van beleggingsbladen behalen beleggers geen extra rendement”.

De auteur is hoogleraar Economie aan de Universiteit Antwerpen en voorzitter van de Vlaamse Federatie van de Beleggingsclubs en de Beleggers.

Zijn beleggingsbladen met adviezen die ‘de markt’ niet kloppen hun kostprijs wel waard? Ik lees uit belangstelling maandelijks wel een tiental beleggingsboekjes en -blaadjes, waaronder toevallig ook de drie die in dit onderzoek werden geanalyseerd.

De conclusie van het interessante onderzoek in de licentiaatsverhandeling was eerlijk gezegd helemaal geen verrassing en bevestigde resultaten die al lang bekend waren. Maar toch ben ik helemaal niet van plan om mijn beleggingsliteratuur de deur te wijzen. Rijst dus de vraag: ben ik schizo? Het antwoord is neen, want financiële economen en beleggers zijn helemaal niet met dezelfde vraag bezig.

Financiële economen willen vooral kunnen beamen dat de financiële markten efficiënt zijn. Mochten ze dat niet zijn, dan kunnen de economen brandhout maken van een reeks conclusies van de financiële theorie die ze dagelijks toepassen. Als nu blijkt dat beleggingsblaadjes over een termijn van een klein jaar niet superieur presteren en net zoals beleggingsfondsen de markten niet systematisch kloppen, dan wordt daarmee het bewijs in contra- rium geleverd dat de markten efficiënt werken.

Geen stommiteiten. Het is op zich al de vraag of particuliere beleggers in de eerste plaats beter willen doen dan ‘de index’. Immers, over welke index gaat het dan? Ze willen wél beter scoren dan de markt van vastrentend papier en even goed maar beterkoop dan een gemiddeld beleggingsfonds. Ze willen een hogere return via aandelen van bekende bedrijven en hun risico binnen aanvaardbare grenzen houden – dat wil zeggen geen ‘stommiteiten’ begaan.

In een efficiënte markt wordt significant nieuws over de resultaten van een onderneming vertaald in een verandering van de basistendens van de koersen. Voor de rest wordt de koers van het aandeel bepaald door toevallige factoren. Financiële economen stellen voorts dat in een efficiënte markt onverwacht nieuws na een korte aanpassingsperiode bijna onmiddellijk in de koers zal zijn verwerkt. Wie er binnen die periode tijdig bij is, kan nog een extra return uit de aanpassing puren, maar dat is in de eerste plaats voor de professionelen en niet voor de privé-beleggers weggelegd.

Beleggers vinden het normaal dat de koers van een aandeel als Pfizer of Colruyt onvoorspelbaar meandert tussen hoogste en laagste koersen in een vrij breed maar toch stabiel kanaal van plus en min 25 % rond een meervoud van de winst. Financiële economen staan versteld van de breedte van dat kanaal. Bij conjunctuurgevoelige bedrijven zal het koerskanaal makkelijk worden verstoord als er zich nieuwe gebeurtenissen voordoen.

Financiële economen stellen dat de beurskoersen van breed gevolgde aandelen alle informatie reflecteren en dat je dus maar beter de koersen kunt nemen zoals ze zijn. Dat leidt logischerwijs tot de gedachte van in een index te beleggen. De aandelenkeuze brengt dan niets bij.

Financiële economen hebben veel minder vertrouwen in de werking van de markt als de relevante informatie slechts bekend is bij insiders, bedrijfsleiders, banken en holdings. Van dergelijke aandelen blijf je beter weg. Zoals de kaarten nu geschud zijn, hebben ze gelijk.

In de problemen. Tot daar de theorie, waarvan de kennis in de voorbije jaren blijkbaar geen noodzakelijke en voldoende voorwaarde voor beleggingssucces was. Nooit in de geschiedenis zijn analisten, portefeuillebeheerders en private bankers beter opgeleid geweest in de beleggingsleer dan de jongste twintig jaar. Maar blijkbaar vertoont de theorie nog enkele lacunes. Tussen 2000 en 2003 hebben vele professionelen met de ogen wijdopen hun klanten op de meest efficiënte wijze zwaar in de problemen gebracht.

Wat de theorie van de efficiënte kapitaalmarkt namelijk helemaal niet verklaart, is de dynamische interactie tussen de ontwikkeling van de bedrijfswinsten enerzijds en de koersvorming anderzijds. U kunt al heel tevreden zijn over een beleggingsblaadje als het u helpt om op een geïnformeerde manier bij een marktgemiddelde te blijven tegen lage kosten en met een beperkt risico. Het is dan zijn kostprijs meer dan waard.

Maar de beleggingsblaadjes en -literatuur die ik lees, waarschuwden zeer tijdig voor zware correcties. Over welke publicaties heb ik het? Over het jaarverslag van Buffett’s Berk- shire, de publicaties van John Bogle van Vanguard Funds, Barton Biggs in Barron’s ‘Roundtable’, de voornaamste ‘value’-beleggers in ‘ Outstanding Investors Digest‘, en ook de flamboyante Goossens in ‘ Tips’, of de serieuze Roland van der Elst in de ‘Nieuwsbrief’van de VFB, en ik vergeet zeker nog Kroffinvest van Kristoff Van Houte. Jawel, al deze blaadjes waarschuwen nog altijd voor de huidige ratio’s in de VS.

Om samen te vatten. De markt is efficiënt voor aandelen met een grote marktkapitalisatie die door vele analisten worden gevolgd. Beleggingsblaadjes die significant nieuws uitleggen en helpen om tegen een lage kost bij de brede markt te blijven en vooral zij die geholpen hebben om niet in aandelen te beleggen toen de timing verkeerd was, zijn hun prijs meer dan waard.

Ik zal ze dus kritisch blijven lezen. En elke Stéphanie die een professor aan het denken zet, verdient daarvoor van mij een onderscheiding.

Emiel Van Broekhoven

Beleggingsblaadjes zijn hun prijs al meer dan waard als ze helpen om niet in aandelen te beleggen als de timing daarvoor verkeerd is.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content