De onzichtbare elite
Een wereldregering bestaat nog niet, maar van een mondiale superklasse kunnen we in 2008 gerust spreken. En dan hebben we het niet alleen over staatshoofden en regeringsleiders. De superklasse bestaat ook uit bedrijfsleiders als oliemagnaten en IT-ondernemers, de managers van de grootste hedgefunds, gouverneurs van nationale banken en economische adviseurs, maar ook topmilitairen en religieuze leiders. David Rothkopf brengt ze in kaart in De superklasse. Het onzichtbare netwerk van de wereldwijde machtselite. Rothkopf is vertrouwd met die elite, want hij is ex-assistent van een bankier in Wall Street en was plaatsvervangend minister van Buitenlandse Handel onder Bill Clinton. Met enige zelfrelativering vertelt hij hoe hij aan tafel schoof bij deze of gene CEO.
Interessanter is de manier waarop Rothkopf wil vastleggen wat de belangrijkste machtsstructuren van de wereld zijn. Volgens hem heeft een groep van zo’n 6.000 mensen alle touwtjes in handen. Je krijgt geen lange lijst van mensen, maar wel enkele voorbeelden als de grote bedrijfleiders als Tata of Murdoch.
Het boek toont aan hoe deze elite functioneert. Die elite is steeds weer onderhevig aan wijzigingen en heeft zeker geen permanent karakter. Deze personen teren voornamelijk op een zeer nauwe band en elkaar kennen is zeer belangrijk. In de geglobaliseerde wereld zijn dit figuren die niet meer gebonden zijn aan de nationale grenzen. Maar ze hebben wel een directe impact op het leven van miljarden mensen. Het Paretoprincipe speelt: een kleine groep mensen heeft een onevenredig groot deel van het kapitaal en de macht in handen.
Volgens de auteur bestaat de superelite vooral uit blanke mannen van 58 jaar waarvan de helft uit de VS en Europa komt en waarvan de meesten rijk tot superrijk zijn. De superklasse bespreekt een deel van haar zaken voor de ogen van het grote publiek zoals in de media, in parlementen of op de beurs. Maar de banden worden ook gesmeed op het World Economic Fourm in Davos, al vertelt Rothkopf daar eigenlijk weinig nieuws mee. Hij probeert zijn boek een plaats te laten verwerven in de geschiedenis door het te beschouwen als een opvolger van The Power Elite van zijn landgenoot C.W. Mills uit 1956. Mills had het over nationale elites, volgens Rothkopf zijn ze nu mondiaal geworden en verschuift het zwaartepunt van die elite de komende jaren naar het oosten. Vandaag maakt Steve Scharzmann, de topman van Blackstone, deel uit van de superklasse. Over een paar jaar is dat misschien Li Ka-Shing, voorzitter van Cheung Kong holdings en de belangrijkste Aziatische investeerder. Rothkopf heeft in zijn boek ook kritiek op de soms fenomenaal hoge inkomens van de superklasse of de onfrisse praktijken van Russische oligarchen.
Door te benadrukken dat de elite vaak onzichtbaar functioneert, voedt Rothkopf met zijn boek natuurlijk complottheorieën. Hij geeft het ook zelf toe dat de link kan gemaakt worden met wat de linkerzijde in de vorige eeuw het militair-industrieel complex noemde en de rechterzijde een joods-plutocratisch complot. Maar Rothkopf slaagt er met zijn persoonlijke stijl en anekdotes in dat complotdenken weg te lachen. (T)
DAVID ROTHKOPF, DE SUPERKLASSE. HET ONZICHTBARE NETWERK VAN DE WERELDWIJDE MACHTSELITE BALANS, 2008, 474 BLZ, 24,95 EURO
Patrick Vandendaele
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier