De nieuwe onzekerheid
Het ergste van de wereldwijde economische crisis is voorbij. De terugloop van de economische activiteit in de eurozone valt uiteindelijk een stuk scherper uit dan in de Verenigde Staten, terwijl ook het herstel bij ons slomer uit de startblokken komt. Meer nog, zoals de kaarten er tot en met het laatste kwartaal van 2009 bijliggen, lijkt de eurozone dichter bij een double dip te zitten dan de VS. Al blijft het al bij al toch ook voorzichtigheid geblazen over de duurzaamheid van het Amerikaanse herstel.
Het stof van de discussies is voldoende opgeklaard om over de oorzaken van de financiële crisis een breed gedragen consensus te formuleren. De financiële crisis kwam tot stand in het zog van vier negatieve ontwikkelingen: te lage rentevoeten, kaduke regulering, foute toepassingen van financiële technologie en de bij tussenpozen onvermijdelijke ontsporing van de menselijke psyche. Het samenspel van deze vier elementen ontketende via een forse schuldopbouw en een veel te hoge leverage, vooral in de financiële sector, zeepbellen met die in de Amerikaanse huizensector als meest spectaculaire, zij het zeker niet enige.
Zoals altijd en overal ploften ook deze zeepbellen uit elkaar. Vooral door de diepe en desastreuze betrokkenheid van de bancaire en de financiële sector sloeg onzekerheid – bij momenten pure paniek – snel en krachtig om zich heen.
Consumenten trokken fors aan de rem, zeker voor duurzame consumptiegoederen, bedrijven borgen massaal hun investeringsplannen op en banken poogden de kredietverlening tot een minimum te beperken. Met de algemene vraag in vrije val dreigde een uiterst vicieuze cirkel: scherpe recessie, werkloosheid, faillissementen, nieuwe verliezen voor de financiële sector, verdere kredietcontractie, enzovoort.
Onder leiding van Ben Bernanke, de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank en als econoom gerenommeerd voor zijn uitgebreide kennis van de Grote Depressie, ageerden de overheden grosso modo gepast. Zowel monetair als budgettair werden zowat alle registers opengetrokken om het economische en vooral het financiële systeem te stabiliseren. De les uit de geschiedenis werd dus wel degelijk geleerd. Van een herhaling van de jaren dertig bleven we mijlenver vandaan. Een scherpe recessie is nog altijd heel wat anders dan een diepe depressie.
Het herstel dat zich sinds de laatste maanden van 2009 duidelijk aftekent, blijft echter broos en dat heeft in belangrijke mate te maken met nieuwe onzekerheid. De beleidsacties om een totale ineenstorting van het systeem als gevolg van versmachtende onzekerheid te voorkomen, brachten ons in een situatie waarbij nieuwe vormen van onzekerheid ons de das dreigen om te doen. Uiteraard staat de exitstrategie van zowel de monetaire als de budgettaire autoriteiten daarin centraal.
Wat het monetaire luik betreft, lijkt zowel de Europese Centrale Bank (ECB) als de Amerikaanse Fed de zaken redelijk onder controle te hebben. De afbouw van hun extreem expansief monetair beleid is duidelijk gestart. Voor sommigen gaat het te snel, voor anderen te traag. Allicht een goed teken voor het beleid. De onwaarschijnlijke expansie van het kredietvolume maakt dat China de nieuwe bubbel is.
Grote onzekerheid kleeft er wel aan de budgettaire situatie. Maar laten we wel wezen, om de begrotingstekorten te laten oplopen, is nauwelijks politieke moed nodig. Integendeel, wat is er gemakkelijker en op korte termijn electoraal lucratiever voor eerste ministers dan met een bezorgd gezicht te verkondigen dat men tot ‘het uiterste’ gaat om de crisis te bestrijden en daarvoor de kraan wijd open zet, zoals nagenoeg alle westerse regeringen deden?
Veel meer moed is er nodig om de tekorten terug te schroeven. Die moed ontbreekt manifest, zeker in de Europese Unie. Drastische uitgavenreducties maken politiek geen kans en de fiscale druk zit bijna overal, niet het minst in de Europese Unie, tegen zijn limieten aan. En dus heerst onzekerheid. Niet alleen in het politieke milieu, ook bij de consumenten, producenten en investeerders.
Om van de geld- en kapitaalmarkten maar te zwijgen. De Griekse tragedie heeft in de eerste plaats te maken met het onvermogen van de politiek om budgettair met een duidelijke geloofwaardigheid op termijn te ageren. Als de politieke autoriteiten deze nieuwe onzekerheid niet onder controle krijgen, valt het ergste te vrezen voor het herstel.
DE AUTEUR IS ALGEMEEN DIRECTEUR VAN HET ONDERNEMERSPLATFORM VKW.
Johan Van Overtveldt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier