De nerds slaan terug
Er woedt een hevige stellingenoorlog in managementland. Je hebt de mensen bij wie de intuïtie primeert en er zijn de number crunchers, de nerds die alles, maar werkelijk alles in getallen proberen te vatten. En beide partijen staan met getrokken messen tegenover mekaar.
Hoe complexer de problemen worden, hoe onvoorspelbaarder de economie, hoe meer er stemmen opgaan dat enkel nog het gerijpte oordeel een verschil kan maken. Mensen beschikken over mysterieuze krachten waarbij ze finaal toch de juiste oplossing zien zonder dat ze in staat zijn het probleem volledig te analyseren. Dat noemt men meestal ‘intuïtie’ en die gaat meestal gepaard met mysterieuze lichamelijke ervaringen zoals een warm gevoel, een soort emotionele opwinding en vooral een zeer sterke innerlijke overtuiging.
Zo zou Georges Soros acute rugpijn krijgen wanneer hij ‘voelt’ dat hij een belegging moet verkopen. En hij zou letterlijk en figuurlijk water in de mond krijgen nog vooraleer hij zich manifest bewust is van een opportuniteit. De Bijbel van de intuïtievellingen is ‘Blink’ van Malcolm Gladwell. In dat boek staat het ene voorbeeld na het andere van succesvol gebruik van snelle, onbewuste beslissingen. Dit kamp zou wel zijn Bijbel wat zorgvuldiger mogen kiezen, want Gladwell zelf maakt duidelijk dat zijn boek eigenlijk niet over intuïtie gaat, maar over iets anders, namelijk ons vermogen om snel heel dunne plakjes menselijk gedrag te observeren, zoals je bij een voordracht al na een halve minuut met grote zekerheid weet: dit wordt niets.
Het andere kamp wordt echter agressiever en agressiever. Intuïtie is in hun ogen dat steeds kleiner wordende gedeelte dat overblijft nadat de wiskundige modellen hebben geprobeerd het fenomeen te verklaren of te voorspellen. Het wordt zo klein dat steeds meer number crunchers zich afvragen of er nog wel iets overblijft. De intuïtievelingen zijn echter de meesters van het leuke verhaal, de saillante story en het beklijvende beeld. Daar kan niemand tegen op, zeker niet de nerds met hun abstracte wiskundige modellen, hun saaie statistische analyses of droge simulaties.
Maar de dingen zijn aan het veranderen. Het boek ‘supercrunchers’ van Ian Ayres leest als een trein en de auteur kent ook alle retorische trucjes. Zowel om te voorspellen welke bordeauxwijn zal scoren, welke film zal floppen, of welke titel van een boek zal aanslaan, ben je veel beter af met een wiskundig model dan met een intuïtief aanvoelen. De titel van het boek ‘supercrunchers’ is overigens op zijn beurt met een wiskundig model gekozen.
De nerds zijn overduidelijk in de aanval. Ze proberen heel duidelijke metingen voorop te zetten, leggen de spelregels van de wedstrijd vast en zien dan later wie de winnaar is. Als de bordeauxoogst net binnen is, laat je de wijngoeroes een wiskundig model voorspellen. Zo’n model houdt rekening met neerslag tijdens de oogstmaand, aantal uren zonneschijn enzovoort. En tien jaar later zie je dan hoe de markt de wijn echt heeft beoordeeld. In het voorbeeld van de wijn, was de winnaar duidelijk. Het model van een econometrist veegde de goeroes van de kaart.
De ultieme test van dergelijke discussies zijn uiteraard de beslissingen op de beurs. Als intuïtie nonsens zou zijn, hoe kan je dan verklaren dat sommige fondsbeheerders fortuinen verdienen? Al die rijke beleggers kunnen toch niet zo dwaas zijn hun geld toe te vertrouwen aan oplichters die in sommige gevallen tot de helft van de winst voor zich houden? Die mensen moeten toch beschikken over unieke intuïtieve talenten?
Voor de beurs is dit de fameuze factor ‘alpha’. Het is de factor die je moet terugvinden indien een fondsbeheerder er systematisch in slaagt de markt te kloppen. Alpha meet de vaardigheid van de fondsbeheerder. Number crunchers hebben zich steeds meer en meer over alpha gebogen en vastgesteld dat het vooral een kwestie is van mythes, verborgen risico’s en bijgeloof. Pokerspelers lijken veel hogere alpha’s te realiseren dan fondsbeheerders.
De finale toets in een kapitalistische maatschappij is wat de markt ervoor betaalt. Steeds hogere sommen worden betaald én aan fondsbeheerders én voor softwarebedrijven die ‘business intelligence’ aanreiken. De nerds hebben blijkbaar iets geleerd van Daniel Goleman, die de term ’emotionele intelligentie’ op de kaart zette. Noem de dingen ‘intelligentie’ en je scoort.
Business intelligence maakt gebruik van de miljoenen data die moderne bedrijven automatisch genereren. De nerds zoeken trends, verklaringen en inzichten. Niet vanuit de natte vinger, maar vanuit keiharde data. En ze boeken steeds meer successen. De toepassingen zijn legio: prijszetting voor hotelkamers, inzicht in welke klanten een creditcardmaatschappij kan verliezen, het antwoord op de vraag: wie moet je voorrang geven als een vlucht overboekt is (antwoord: niet je trouwste klant, maar degene die het waarschijnlijkst zal overlopen als je hem frustreert).
De stand nerds – softies is op het einde van de eerste helft: 2 – 0. Het is onwaarschijnlijk dat in de tweede helft het bijgeloof tegen zal scoren. De winnaar lijkt gekend. (T)
de auteur is hoofddocent aan de universiteit gent en partner van de vlerick leuven gent management school.
Marc Buelens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier