DE NAVEL VAN EUROPA. Beroemd ondanks zichzelf
Het geografisch centrum van de EU kwam in een godvergeten gat in de provincie Namen te liggen. Portret van een dorp dat een loterij won zonder deelnemen.
Een dorp in de provincie Namen, op een steenworp van de Franse grens, met 750 inwoners, 2 hotels, enkele cafés, een kerkje, en omringd door bossen : Oignies-en-Thiérache. U zou er in uw leven nooit van gehoord hebben, indien het Franse Institut Géographique National (IGN) niet had berekend dat het geografisch centrum van het Europa van de 15 op het grondgebied van dit dorp ligt.
Het was begin juni, de Onégiens (de inwoners van Oignies) wisten niet wat hen overkwam. Het dorp werd een week lang overspoeld door Belgische, Nederlandse, Luxemburgse, Franse en Britse cameraploegen en krantejournalisten. Op de Franse TV zagen de dorpelingen hoe hun burgemeester in Parijs op een receptie ontvangen werd.
Intussen is de rust teruggekeerd. Het enige wat overbleef zijn enkele wimpeltjes met de Europese vlag een cirkel gele sterretjes op een blauwe achtergrond in de hoofdstraat en boven het kerkportaal. Op het geografisch centrum zelf, even buiten het dorp op een plek in het bos, staat een gedenksteen met daarop Centre géographique de l’Europe des 15. De sporen van de bulldozer die haastig de bomen weggeruimd heeft, zijn nog zichtbaar. Voor de rest is er geen frisdranktent, geen ijskraam, geen mens te bekennen.
MISERIE.
De gepensioneerde rijkswachter Gérard Baudrez geeft een vermoeide indruk. Vriendelijk, maar je ziet hem denken : wéér een journalist. Toen de buitenlandse pers bij haar bestorming van Oignies de dorpelingen wanhopig vroeg wie hen te woord kon staan, verwezen ze allen naar “Gérard”. Als amateur-historicus weet hij veel af van het dorp en zijn geschiedenis, en fungeert een beetje als onofficiële burgemeester. De echte burgemeester woont in een ander dorp, Olloy, één van de 8 gemeenten van de fusie waarvan Oignies deel uitmaakt.
“Ons dorp heeft miserie gekend”, vertelt Baudrez. “In de vorige eeuw gingen de mannen werken in de leisteenmijnen van het Franse Fumay, even over de grens. Ouder dan 40 werden ze niet, want ze stierven aan longziekten veroorzaakt door het stof in de mijnen. De weduwen bleven achter met hun kroost. Om te overleven moesten de kinderen op hun beurt in de mijnen gaan werken : een vicieuze cirkel. Al op hun 11de gingen de kinderen aan de slag. Niet voor niets had Oignies toen de bijnaam le village des veuves. “
Ook in Oignies was er leisteen te vinden. Daarom begonnen rond 1840 enkele ondernemende mijnwerkers van Oignies die in Fumay werkten, zelf een mijn in hun dorp. “Een sukses is het nooit geweest, wegens de Franse konkurrentie”, aldus Baudrez. “De mijnen in Fumay hadden de Maas vlakbij, de Onégiens moesten hun leisteen eerst nog met paard en kar door de bossen naar die rivier voeren, zodat hun kosten hoger waren. Daarom hadden ze gebrek aan financiële middelen voor stoommachines en andere investeringen. “
De mijn in Oignies, die haar deuren sloot in 1930, heette Le trou du diable (het Duivelsgat) omdat er zo veel mijnwerkers hun dood vonden door instortingen of overstromingen door opengebroken waterlagen. Zij krijgen nu postuum eerbetoon, want het Europees geografisch centrum met zijn gedenksteen ligt op amper een paar honderd meter van het Duivelsgat. Baudrez wijst het oude huis aan nu gerestaureerd tot privé-woning aan de toegang van de mijn : “De vensters rechts van de deur waren van het bureau van de mijn waar de mijnwerkers hun loon kregen, de vensters links ervan waren van het café. De caféhoudster was de vrouw van de meestergast van de mijn. “
Op het hoogtepunt van zijn groei, in 1900, had Oignies 1565 inwoners en 98 cafés, dat is 1 per 16 inwoners. “Wanneer ze op de uitbetaaldag thuiskwamen, hadden vele mijnwerkers al de helft van hun loon weggespoeld, ” zegt Baudrez.
Intussen bedekken de Belgen hun daken met kunstmatige leisteen of voeren natuurlijke leisteen uit Spanje in. Tot in de jaren 50 van deze eeuw vonden veel Onégiens een job in Couvin, een stadje op 15 km, waar veel fabrieken waren die verwarmingstoestellen produceerden. Daarvan is enkel nog kachelfabrikant Fonderies du Lyon overgebleven. Donnay, producent van tennisrackets, sloot zijn deuren in Couvin.
“We zijn een dorp van gepensioneerden geworden”, vertelt Baudrez. “Jongeren moeten emigreren naar de steden om hun brood te verdienen. “
De streek kent een desintegratie van het industriële weefsel, vindt Baudrez, en de overheid doet daar een schepje bovenop : “Spoorlijnen worden opgeheven, belastingdiensten worden gecentralizeerd in Philippeville of in Charleroi, en ga zo maar door. Het wordt hier een ekonomische woestijn. Mensen die hier willen investeren zullen tweemaal nadenken. “
PROCESSIE.
Pastoor Maurice Thirion, al 6 jaar de geestelijke herder van Oignies, noemt zichzelf bevoorrecht : “Hoewel de priesterschaarste ook hier begint door te dringen, heb ik maar 2 parochies onder mijn hoede, Oignies en Le Mesnil. Het wordt wel uitkijken, want de gemiddelde leeftijd van de priesters in Viroinval ligt boven de 60. “
Nu Oignies het centrum van Europa is, hoopt pastoor Thirion dat de horizon van zijn parochianen wat zal verruimen. “Ze zijn wat op zichzelf teruggetrokken. Heb je hier geen familie, dan blijf je een vreemde. In de zomer zie je hier veel toeristen : Belgen, Nederlanders, Duitsers. De Onégiens laten ze komen, maar zullen ze niet omhelzen. Ze zijn bang voor venieuwing. Zelfs een verandering die ik in de liturgie aanbreng, wantrouwen ze al. “
De status van centrum van Europa laat de dorpelingen onverschillig, volgens de pastoor, behalve dan de handelaars, die hopen op meer klandizie. Om het entoesiasme onder zijn gelovigen te meten, besloot de pastoor een enquête te houden. Op formulieren uitgedeeld in zijn kerk en in advertenties in het parochieblad vroeg hij zijn parochianen te antwoorden op de volgende vraag : Moet men op hetgeografisch centrum van het Europa 15 een kristelijk teken plaatsen ? De pastoor kreeg 33 antwoorden binnen. Sommigen stellen een kruis voor, anderen een beeld van Sint Benoît, de patroon van Europa. Nog anderen vinden dat er “in het dorp dringender zaken te regelen zijn dan dat”, of dat men het geld beter aan de armen geeft. Een meerderheid van de antwoorden is positief, volgens de pastoor, en daarom zal hij een parochiekomitee bijeenroepen die een initiatief aan het gemeentebestuur zal vragen.
De grote diskussies die binnen de kerkgemeenschap woeden zoals de kwestie rond Jacques Gaillot, de afgezette bisschop van Evreux, of rond anti-konceptiva dringen niet door tot de Onégiens, waarvan trouwens slechts 15 % praktizeren, zo schat pastoor Thirion. Net zoals Baudrez, ziet ook hij de ekonomische toekomst van de streek somber in : “De rij werklozen aan het stempellokaal is lang. Jongvolwassenen worden vaak onderhouden door hun ouders of zelfs door hun grootouders, of vinden werk in ‘t zwart, als houthakker bijvoorbeeld. Velen verwarmen hun huis hier nog met hout. Zelfs de gemeente, eigenaar van veel bossen hier, verkoopt hout om haar financiële putten te delven. “
Europees centrum of niet, veel zal in Oignies niet veranderen, aldus de pastoor. Hij is volop bezig met de voorbereiding van de jaarlijkse processie in Oignies. Een replika van de Notre Dame-des-Bois wordt rondgedragen, een Mariabeeld gebeeldhouwd door een Onégien tijdens WOII ten behoeve van de weerstanders die zich verscholen moesten houden in het bos. Pastoor Thirion : “We dragen elk jaar de pauselijke geel-witte vlag mee, maar voortaan ook de Europese vlag. ” Er verandert dan tòch iets in Oignies.
JOZEF VANGELDER
GERARD BAUDREZ (AMATEUR-HISTORICUS) “Jongeren moeten emigreren om hun brood te verdienen. “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier