De moed der wanhoop

Fortis-beleggers halen hun juridische munitie boven en schieten met scherp in alle richtingen. Er volgen een strafklacht, een kort geding ter opschorting van de verkoop van Fortis België aan BNP Paribas en allerlei aansprakelijkheidsvorderingen voor burgerlijke en andere rechtbanken. Advocaten procederen met de moed der wanhoop.

Vorige week noteerde het Fortis-aandeel minder dan een euro. De klassieke artilleristen van de gedupeerde beleggers, zoals advocaat Mischaël Modrikamen, Deminor en Dolor, bereiden al een rechtszaak voor. Het juridische apparaat draait overal op volle toeren. Zowat alle specialisten vennootschapsrecht bestuderen op vraag van hun klant of een juridische actie tegen de waardevermindering van het aandeel mogelijk is. Velen worden liever niet met naam geciteerd. “Ik heb meer dan een vermoeden dat een proces weinig kans maakt”, zegt een advocaat uit een van de top-tienkantoren. “Maar ik wil mijn juridische aanval niet bemoeilijken door nu al te verklaren dat ik met losse flodders schiet.”

De vlucht vooruit

Dolor gaat voor de vlucht vooruit. Het stelde zich al burgerlijke partij met een klacht tegen Fortis. Eerder al legde de vereniging een klacht neer wegens koersmanipulatie tegen de toenmalige Fortis-topmensen Maurice Lippens en Jean-Paul Votron.

“Dom”, zegt advocaat Peter Cafmeyer (Advocava), bekend van zijn vordering tegen de brandweermannen en veiligheidsmensen die de luchthaven lamlegden. “Als de gerechtelijke mallemolen vertrekt, staat er geen rem op. Het is bovendien een complexe zaak met heel wat uitlopers die het parket allemaal moet onderzoeken.”

Ter illustratie: het strafrechtelijk onderzoek rond Lernout & Hauspie (LHSP) dat zes jaar duurde, is een voorbeeld van een snelle procedure – wegens voldoende mankracht in Gent. “Als het parket van Brussel, dat al overbelast is, hieraan moet beginnen, zijn we nog jaren zoet”, voorspelt een advocaat.

“Akkoord, het duurt”, zegt Bob Martens van het kantoor DLA Piper. “Het voordeel is wel dat je de kans vergroot om een smoking gun te vinden waaruit blijkt dat een of andere partij doelbewust de boel bedrogen heeft.” Erik Bomans van Deminor bevestigt dat het dossier door zo’n actie lang zal aanslepen. “Maar ook in het LHSP-onderzoek zijn elementen gevonden die juridische pareltjes worden in de burgerlijke procedure.”

De klok terugdraaien

Modrikamen vroeg vorige week in kort geding aan de rechtbank van koophandel onder meer de opschorting van de verkoop van Fortis België aan BNP Paribas. “De aandelen van de bank zijn nog in handen van de Belgische staat, dus probeer ik de beslissing terug te schroeven omdat die het maatschappelijke doel schendt”, argumenteert hij. “Ik wil ook vermijden dat men ons later verwijt passief te zijn geweest.”

“Hij zal tegen een muur botsen”, voorspelt Cafmeyer. “Geen enkele rechter zal zich in de plaats stellen van de overheid en zo’n strategische beleidsbeslissing terugschroeven. De scheiding der machten laat dat gewoon niet toe. Die vraag is complete waanzin.”

De rechter in kort geding moet prima facie (op het eerste gezicht) beoordelen en alle belangen afwegen. “De belangen van de overheid wegen toch door als ze een run on the bank en misschien wel haar eigen financiële debacle wil vermijden”, denkt een andere confrater. “Tegenover het belang van een spaarder staat dat van een investeerder in risicokapitaal. Die laatste heeft minder recht van spreken. Let wel, achteraf kan men wel schade eisen als blijkt dat deze verkoop fout was.”

Deminor vraagt in kort geding een bestuurder ad hoc bij de holding die precies de omstandigheden van de verkoop aan BNP Paribas moet nagaan. Bomans heeft vragen. “Gebeurde de verkoop al dan niet met instemming van de raad van bestuur van de holding? Wat was de rol van de Federale Participatiemaatschappij? Enkele vragen waar we toch een antwoord op willen, al was het maar om te weten wie er aansprakelijk is voor eventuele onrechtmatigheden.”

Deminor eist een algemene vergadering, verwijzend naar de governance-regels van de holding. Die stellen dat dit moet gebeuren ter goedkeuring van operaties waarbij 30 procent van het actief betrokken is. Ook bij de bank vraagt het (in naam enkele personen die nog aandelen hebben van Generale Bank) een bestuurder ad hoc.

Punt per punt

Deze houding reflecteert de wijze waarop Deminor de zaken aanpakt: gericht op de gedetailleerde analyse van de feiten en minder confronterend dan Modrikamen. Die aast op de diepe zakken van de overheid, die hij een paniekbeleid verwijt. Hij valt zelfs de Nederlandse staat aan, omdat die bewust het debacle van Fortis zou hebben uitgelokt om de mooie brokken goedkoop binnen te halen.

“Natuurlijk bekijken ook wij of we de overheid een schadevergoeding kunnen vragen”, zegt Pierre Nothomb (Deminor). “Het zal echter geen gemakkelijk proces worden. We zullen de gedupeerden geen valse hoop geven.”

Onder welke omstandigheden heeft een klassieke aansprakelijkheidsvordering tegen de federale overheid succes? Volgens Koen Geelen (vennoot bij het kantoor Monard-D’Hulst), die hierover al publiceerde in de vakliteratuur, moet de klager hard maken dat de regering-Leterme een norm genegeerd heeft, dan wel zich niet heeft gedragen als een ‘normale en voorzichtige’ overheid.

“Er is geen scenario voor zo’n finan-ciële crash, dus gedetailleerde regels kon men alvast niet schenden”, zegt Geelen. “Wat het algemene zorgvuldigheidsprincipe betreft, houdt de rechter rekening met de informatie waarover de overheid toen beschikte. De uitverkoop van Fortis mag achteraf zelfs verkeerd blijken. Als ze in correcte omstandigheden is gebeurd, hebben de misnoegde Fortis-beleggers geen poot om op te staan. Wie achteruitkijkt, heeft altijd gelijk. Ook de zogenaamde ongelijke behandeling van Dexia, dat wel een staatswaarborg kreeg, lijkt me een slag in het water. De omstandigheden waren er helemaal anders.”

Geelen stelt vast dat de overheid de regels van de openbare aanbesteding niet heeft nageleefd en de markt niet heeft laten spelen bij de verkoop van Fortis Bank. “Normale procedures vervallen als er een absolute noodzaak is. De tijdsdruk was groot en de nadelen van het uitstel waren groter dan het voordeel van de strikte naleving. Nood breekt wet.”

Ook over het lakse toezicht van de CBFA worden vragen gesteld. “Het is duidelijk dat deze toezichthouder zat te slapen op kritieke momenten”, zegt Geelen. “De vraag is dan ook: is er een causaal verband tussen deze fout en de schade? Zou de crisis bij Fortis dan niet zijn gebeurd? Ik betwijfel het.” Modrikamen begint er niet aan. “De CBFA is alleen aansprakelijk voor een zware fout en dat lijkt me voorlopig een brug te ver.”

Pijlen op Lippens en co

Misnoegde beleggers richten hun pijlen ook op Maurice Lippens en andere gewezen bestuurders van Fortis. Die beschikken over een behoorlijk fortuin. Ook de gezamenlijke bestuursaansprakelijkheidsverzekering van een kwart miljard euro kan een pleister op de wonde betekenen. “Men kan hen moeilijk de koersdaling van de aandelen na de verkoop van de bank aan BNP Paribas verwijten, omdat die meer dan waarschijnlijk gebeurde nadat de club rond Luc Coene (Nationale Bank) hen al compleet buitenspel had gezet”, zegt Mischaël Modrikamen. “Ze zijn wel verantwoordelijk voor de gedeeltelijke aankoop van ABN Amro. Die miskleun had Fortis echter kunnen overleven.”

Een vordering tegen ex-Fortis-topmensen wegens bestuursfouten is een te volgen weg, meent ook Cafmeyer. “ABN Amro was te duur, er was geen financiering en de nalatigheid om de deal in volle crisis stop te zetten, wat wel degelijk mogelijk was, is een grove fout. De rechter moet rekening houden met het feit dat een half miljoen aandeelhouders zijn vermogen zag slinken (50 miljard euro beurswaarde ging verloren sinds de kapitaalverhoging voor de ABN Amro-operatie, nvdr). Dit is geen verloren zaak. Barbertje zal hangen.”

Philippe Ernst, hoofd van het juridisch departement bij Ernst & Young, nuanceert. “Wie achteraf de situatie bekijkt, kan gemakkelijk een bestuursbeslissing toetsen. De rechter zal bij een overname ook kijken naar de toestand van de financiële markten op het moment van de operatie. De beslissing moet zo manifest fout zijn dat geen enkele redelijke bestuurder ze zou nemen.”

De berekening van de eventuele schadevergoeding wordt nog complexer omdat de regering een deel van de beleggers (particulieren die voor juli aandelen kochten) in 2014 de kans op een vergoeding geeft. “In principe hebben ze slechts recht op een kleinere schadesom dan de andere aandeelhouders, mocht die ooit worden toegekend”, zegt Bob Martens. “In dat geval moet dit bedrag worden verdisconteerd aan de hand van de schatting van een expert. Of niet, omdat het proces waarschijnlijk langer duurt dan 2014.”

Persoonlijke schadevergoeding

Ernst, ook docent vennootschapsrecht aan de Universiteit van Antwerpen, signaleert een ander probleem. “Bij een minderheidsvordering tegen de bestuurders stellen een of meer aandeelhouders zich in de plaats van de vennootschap. Die zal zich immers (behalve na een overname of een faillissement, via de curator) zelden tegen de eigen bestuurders keren. Dit heeft ook tot gevolg dat de eventuele schadevergoeding ook naar de vennootschap vloeit. Zo’n, dikwijls dure, juridische acties zijn zeldzaam, omdat ze relatief weinig opbrengen.”

Deminor Nederland overweegt alvast, net als advocaat Hendrik-Jan Bos, een rechtstreekse klacht tegen Maurice Lippens en andere gewezen Fortis-bestuurders voor rekening van de aandeelhouder. In een extreem geval kan een individuele klager ook in België een persoonlijke schadevergoeding eisen. “Hij moet dan hard maken dat hij persoonlijk schade heeft geleden en dat dit verlies niet alleen het gevolg is van de waardevermindering van de onderneming”, zegt Ernst. “Een voorbeeld: een minderheidsaandeelhouder kan aantonen dat de referentieaandeelhouder A de bestuurders heeft aangezet om activa van het bedrijf X tegen een te lage prijs te verkopen aan Y, dat A controleert. Het relatieve nadeel dat X lijdt, wordt opgevangen door het voordeel dat A doet bij zo’n operatie. In die gevallen wordt soms aanvaard dat de minderheidsaandeelhouder in werkelijkheid een individuele schade lijden waarvoor hij een persoonlijke vergoeding kan eisen.”

Volgens Geelen moet deze mogelijkheid onderzocht worden. “Fortis heeft de bank onder druk van de regering eerst verkocht aan de Belgische staat. Prompt werd de bank met winst doorverkocht aan BNP Paribas. Ik kan me voorstellen dat minderheidsaandeelhouders de staat als feitelijke bestuurder dagvaarden om een schadevergoeding te vragen.”

“Maar juridische procedures zijn duur”, zegt een advocaat van een kleine belegger. “Mijn advies: wacht rustig af wat de families en institutionele aandeelhouders als Ping An ondernemen tegen de bestuurders of de overheid. Tot op de laatste dag van de zitting kan elke particulier zich bij een vordering aansluiten. Mijn advies: maak geen kosten op het sterfhuis.” (T)

Door Hans Brockmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content