De minister delft het onderspit
De aftrek voor de ‘enige woning’ wordt dan toch voorbehouden aan leningen die ‘specifiek’ gericht zijn op de verwerving of het behoud van onroerend goed.
De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.
Neen, de minister van Financiën komt niet in aanmerking voor de titel van ‘grootste Belg aller tijden’. Maar hij dingt wel mee naar de trofee van de ‘meest liberale minister van Financiën’ van de jongste decennia. Op zijn palmares prijken twee opeenvolgende fiscale-amnestiemaatregelen. In 2004 was er de ‘eenmalige bevrijdende aangifte’ (EBA). En straks, als het ontwerp van Programmawet door het parlement is gejaagd, de permanente maatregel die fiscale zondaars de zekerheid geeft dat ze door het betalen van de ontdoken belasting, in de toekomst altijd op clementie van de fiscus kunnen rekenen. Op termijn zal daarvoor wel een boete moeten worden betaald. Maar die blijft bescheiden.
De boete is vooral bedoeld om de fiscale spijtoptanten aan te porren hun toestand zo snel mogelijk te regulariseren (en de schatkist op zeer korte termijn aan de verhoopte vele miljoenen euro’s te helpen die het dreigende begrotingsonevenwicht ten goede moeten doen keren). Neen, geen enkele minister van Financiën heeft Didier Reynders (MR) dat in de recente geschiedenis voorgedaan. Zeker zijn collega’s van meer christelijke signatuur niet. Want die zijn er altijd op uit geweest de fiscale zondaars nog een beetje meer te jennen, dan hen als redders van de vaderlandse economie langs de grote poort terug binnen te halen. De palmares van de minister vermeldt ook de bevrijdende minimale belasting op bedrijfswagens, de notionele interest die België eens en voor altijd als fiscaal paradijs op de wereldkaart moet zetten, de taxshelter voor de filmindustrie, de oplossing voor het heikele probleem van de ‘interne privé-meerwaarden’ (de aandelen inbrengen in een eigen holding en vervolgens drie jaar wachten). Enzovoort, enzovoort.
Onroerend. Ook op het gebied van de onroerendgoedfiscaliteit laat het liberale hart van minister Reynders zich niet onbetuigd. Alle eigenaars van kastelen, villa’s en andere ruim bemeten bouwsels kunnen de toekomst met blij gemoed tegemoetzien. Onder voorbehoud van de onroerende voorheffing zijn zij vanaf het volgende aanslagjaar van elke bijkomende euro personenbelasting verlost. Op voorwaarde dat het optrekje hun eigen woning is. Op de eigen woning wordt voortaan geen personenbelasting meer betaald.
Voor de meeste belastingplichtigen is dit nadelig. Onder invloed van de ‘woningaftrek’ betaalden zij al geen personenbelasting op hun eigen woning. Maar zij genoten nog het voordeel van een beperkte verrekening van de onroerende voorheffing. In het zog van de liberalisering van de onroerendgoedfiscaliteit (“voor niemand nog personenbelasting op de eigen woning, ook voor kasteelheren niet”) is die beperkte verrekening van de onroerende voorheffing geschrapt. Niet enkel voor de ‘groten’, ook voor de ‘kleintjes’.
De liberale excellentie past daarmee gewoon de principes toe van het bekende Mattheuseffect: wie weinig of niets heeft, moet begrijpen dat het zijn lot is morgen nog minder te hebben.
Woning. De bewindsman innoveerde met de invoering van de ‘aftrek voor de enige woning’. Op zich is dat een goede maatregel. De nieuwe aftrek vervangt de onmogelijk ingewikkelde combinatie van ‘bijkomende interestaftrek’ en ‘belastingvermindering voor het bouwsparen’. Voor veel belastingplichtigen – ook voor kleintjes – kan de nieuwe aftrek bovendien financieel voordeliger zijn dan de oude belastingvoordelen.
Hoe dan nog de liberale achterban plezieren? Door de toepassingsvoorwaarden zo uit te leggen, dat plots alles mogelijk wordt. Bij de oude aftrek van interesten van leningen om onroerend goed te financieren, is altijd geëist dat de lening ‘specifiek’ moest dienen om het onroerend goed te verwerven of te behouden. Leningen die slechts onrechtstreeks deze bedoeling hebben, waren uitgesloten.
De minister, ruim van hart, liet verstaan dat voortaan geen ‘specifiek’ verband meer vereist zou zijn. De voorwaarde dat de lening moet dienen voor het verwerven of behouden van onroerend goed, zou ‘zeer ruim’ worden geïnterpreteerd. Het zou volstaan dat de lening dient om het onroerend goed ‘in bezit te houden’. Een hypothecaire lening om schulden af te betalen zou dus ook in aanmerking komen (zodra men zonder die lening de eigen woning zou moeten verkopen). Met een beetje fantasie kon je zelfs geloven dat een lening om pakweg een zeilboot te kopen ook in aanmerking zou komen (zolang je kunt hardmaken dat de eigen woning, zonder die lening, verkocht zou moeten worden).
Onderspit. Maar de administratie fluit haar minister terug. Maanden geleden al liet ze informeel weten dat ze vasthoudt aan het ‘specifieke’ verband tussen lening en eigen woning. Geen liberale fantasietjes dus. De minister delft het onderspit. In het wetsontwerp houdende ‘diverse bepalingen’, dat nu in het parlement wordt voorbereid, wordt de voorwaarde van het ‘specifieke’ karakter van de lening in ere hersteld. Met terugwerkende kracht.
Jan Van Dyck
Het ‘specifieke’ verband tussen lening en onroerend goed wordt in ere hersteld.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier