De mens is niet meer te betalen
Geld en tijd blijft er over als de economie een productiviteitsscheut krijgt. Vanaf de veertiende eeuw werd in Europa op grote schaal windû en waterkracht gebruikt. Er werd toen enorm in windû en watermolens geïnvesteerd, en de techniek van het zeilen werd geperfectioneerd. Landbouw en transport brachten daardoor meer op en de samenleving werd rijker. Daarmee waren de voorwaarden gunstig voor een renaissance van de kunsten. Niet dat het dan vanzelf gaat, want er moet dan ook nog een Michelangelo rondlopen om grote kunst te scheppen.
Geld en tijd blijft er over als de economie een productiviteitsscheut krijgt. Vanaf de veertiende eeuw werd in Europa op grote schaal wind- en waterkracht gebruikt. Er werd toen enorm in wind- en watermolens geïnvesteerd, en de techniek van het zeilen werd geperfectioneerd. Landbouw en transport brachten daardoor meer op en de samenleving werd rijker. Daarmee waren de voorwaarden gunstig voor een renaissance van de kunsten. Niet dat het dan vanzelf gaat, want er moet dan ook nog een Michelangelo rondlopen om grote kunst te scheppen.
Slaveneconomie. Het verhaal dat Johnson vertelt over het verband tussen economie en kunst is niet zo verrassend. Verrassend is eerder dat hij laat zien dat de technologische kennis over wind- en waterkracht al bekend was in de tijd van de Romeinen. De vraag die dan kan worden gesteld is waarom die technieken al niet veel eerder werden ingezet, waardoor we misschien de donkere jaren van de Middeleeuwen hadden kunnen vermijden. Volgens Paul Johnson is dat te wijten aan de negatieve invloed van de overvloedige aanwezigheid van slaven in het Romeinse Rijk op de technologische ontwikkeling. De Romeinse economie was een slaveneconomie. Telkens een nieuw gewest werd veroverd, kwamen er weer nieuwe slaven en dus menskracht bij. De Romeinen hadden geen enkele prikkel om te besparen op arbeid, waardoor de arbeidsproductiviteit niet groeide en er geen enkele belangstelling was in arbeidsbesparende technologieën. Ze hadden genoeg galeislaven om hun schepen met menskracht voort te stuwen en er was geen enkele noodzaak om de zeiltechniek te verbeteren. Zonder een verbetering van de zeiltechniek zou Amerika nooit zijn ontdekt. Technologisch heeft het Romeinse Rijk niets bijzonders gepresteerd. Ze gingen er ten opzichte van de Grieken wat techniek betreft niet op vooruit.
De aanwezigheid van slaven was een rem op de technologische ontwikkeling van de Romeinen. In de veertiende eeuw was de situatie helemaal anders. Toen was er eerder een tekort aan arbeid en daarmee een prikkel om wel wind- en waterkracht te gebruiken. Een soortgelijk verband tussen de beschikbaarbaarheid van arbeid en de ontwikkeling van technologie geldt ook nu nog. Uit onderzoek blijkt dat de aanwezigheid en beschikbaarheid van hoogproductieve werknemers in een arbeidsorganisatie een gunstige invloed heeft op de introductie van meer geavanceerde productietechnologie. Bedrijven waar relatief veel hoger opgeleide werknemers werken, gaan eerder over tot het gebruik van informatie- en communicatietechnologie dan bedrijven met vooral lager geschoolde werknemers.
Al decennialang neemt het gemiddelde opleidingsniveau van de beroepsbevolking toe en dat zal nog wel blijven doorgaan. Het gemiddelde opleidingsniveau neemt toe omdat de jonge mensen die instromen op de arbeidsmarkt steeds meer onderwijs hebben gevolgd. Tegelijk bestaat de uitstroom uit de arbeidsmarkt (de mensen die met pensioen gaan) grotendeels uit oudere generaties werknemers die minder opleiding hebben genoten dan de jonge schoolverlaters die instromen. Zo zorgt de wisseling van de wacht op de arbeidsmarkt voor een toename van het gemiddelde scholingsniveau. In de toekomst zijn er in de economie dus steeds meer hoger geschoolde werknemers aanwezig. Dat zou, als we de historische verbanden extrapoleren, moeten leiden tot een grotere technologische groei. Een gelukkige combinatie. Er schuilt echter een adder onder het gras. Er komen weliswaar relatief meer opgeleide werknemers, maar zijn het er genoeg?
In de toekomst zal er aan de vraagkant een grote behoefte aan slimme, creatieve, goed opgeleide werknemers bestaan. Van de aanbodkant komt er steeds minder. Kennis en vaardigheid worden enorm schaars. De technologische ontwikkeling wordt daardoor afgeremd. Het menselijk brein wordt de grote bottleneck. De schaarse mens is straks niet meer te betalen.
Jules Theeuwes
De auteur is directeur van de Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO), Universiteit van Amsterdam.
Kennis en vaardigheid worden enorm schaars. De technologische ontwikkeling wordt daardoor afgeremd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier